woensdag 26 december 2007

Kerstsfeer

Jaja 't is hier stilletjes hé! Een teken dat het druk is ten huize Polleke Pik. Maar waar niet, in deze periode. Wat zal ik weer blij zijn dat de feestdagen achter de rug zijn. Hebt u ook zo'n hekel aan dat opgeklopte kerstsfeertje? En dat schijnt elk jaar vroeger te beginnen.
Overal dezelfde lichtslingers in de voortuintjes. Weer die 30 jaar oude kerstliedjes op de radio. Weer geen vrede op aarde, ondanks Ho-Ho-Ho en rinkelende belletjes alom. Inspiratieloos cadeautjes moeten gaan kopen. Nog inspiratielozer kerstkaartjes schrijven. 7-gangen kerstdiners waar je na de "entrée" al barstensvol van zit. Slapeloze nachten vanwege overvolle maag. Koude, donkere en korte dagen vol smogsneeuw. Kerstbomen die te vroeg hun naalden verliezen. Top 2000 op de radio, met een drammerige, banale plaat op nummer 1. Gaan werken omdat het moet - niet omdat er werk is. En heb je dan al eens een dagje vrij genomen, dan stel je tegen 's avonds gefrustreerd vast dat je toch geen bal hebt uitgevoerd, behalve dan het huis aan kant zetten voor de verwachte festiviteiten.

Tja, het leven is een strijd, nietwaar. Maar we zullen het wel weer overleven, 't is al zo vaak gelukt.

Dit keer werd de zwaarste week van het jaar toch nog wat opgefleurd door een evenement of twee in het leven van Polleke. Het ene was de verkoop van mijn auto, het tweede de aankoop van een nieuwe. In die volgorde: van slechte timing gesproken! Mijn stalen ros, een Opel Zafira 2.0 DTI, had er immers 225000 km opzitten en met het Autosalon voor de deur, meende ik dat het moment gekomen was om afscheid te nemen van deze trouwe vierwieler (hoewel: zo trouw is hij niet altijd gebleken, nooit eerder zoveel kosten aan een auto gehad als aan deze! Duizenden Euro's aan herstellingskosten heeft dat vehikel me gekost.)

Een paar weken lang gingen de Biekes op zoek naar een nieuwe speleomobiel. Een Citroën Berlingo of VW Caddy leken echt wel functionele en ruime karretjes, schappelijk geprijsd en bijzonder populair in speleologenkringen. Na een testrit met die koekendoosjes was het enthousiasme enigszins getemperd. De ruimte viel toch wat tegen en het rijcomfort ook. En laat dat nu echt wel de twee voornaamste criteria zijn bij ons: enerzijds hebben speleologen gigantisch veel brol bij, anderzijds knotsen ze meerdere keren per jaar trajecten van 1300 of meer kilometers in één ruk af. Dan zit je toch wel beter in een fauteuil, en niet op een soort veredelde keukenstoel.

Dus toch weer een monovolume? Ja, maar één probleem: na een "tour de horizon" van Opel Zafira's, Citroen Picasso's C4 tot zelfs C8, Galaxy's, S-Maxen of Grands Scenics stond het wel vast: saloncondities of niet, dàt kon "den bruine" niet trekken. Voor minder dan 22 à 23000 Euro heb je niet veel onder je gat hoor!

Dan maar naar een goede tweedehandse op zoek. En dat gaat dankzij die fabuleuze uitvinding genaamd WWW bijzonder goed. Gauw intikken: enkel van particulier, diesel, monovolume, max. 2 jaar oud, max. 18000 Euro. En mijn criteria waren zo limiterend dat ik in heel België exact 3 auto's vond die mij bevielen. Eén ervan leek bijzonder intressant. Gauw getelefoneerd en twee dagen later stond mijn handtekening al onder het koopcontract van een nieuwe kar, een Hyundai Trajet 2.0 Crdi Family, met amper 21000 km op de teller en 13 maanden oud. Met een bull-bar nog wel! Een (lederen) salon op wielen, wat jammer dat het door een stel modderige speleologen zal worden misbruikt.

Restte mij nog enkel de verkoop van mijn oude Opel. Wie koopt er nu een bijna 8 jaar oude Zafira, met 225000 km op de teller, raampjes die je nog met de hand moet opendraaien, een diepe kras in de lak over de hele lengte, zonder airco en in het zwart metallic, dus 's zomers temperaturen tot 50° verzekerd? Ik zag dat vrij somber in. Ik zou er zelf nog geen 1500 Euro voor over hebben.

Het Internet kwam mij weer ter hulp. Ik had amper de advertentie in www.2dehands.be ingetikt of de telefoon ging al over. Terwijl ik praatte rinkelde mijn GSM eveneens.
Opel Zafira's waren blijkbaar waanzinnig populair bij onze Noordafrikaanse medemens!
Om het verhaal kort te maken: ik heb die avond met elke Marokaanse autohandelaar gesproken die in België woont, en dat zijn er verdomd veel, neem dat van mij aan.
Uiteraard wilden die gasten mij stropen. Maar zo gemakkelijk ging dat niet.
En hoewel mijn advertentie de auto tot in de puntjes beschreef, altijd weer diezelfde vraag:
- Meneer zit daar een airco in?
Waarop mijn standaard repliek:
- Jamaar het vriest buiten... waarvoor hebt ge nu een airco nodig?

Twee dagen later, na zoveel over de prijs te hebben gepingeld dat ik me soms een marktkramer in de soeks van Casablanca voelde, kon ik mijn karretje al uitwuiven, met in mijn achterzak drie keer zoveel Euro's als ik er zelf voor had willen geven. Nooit zo snel een auto verkocht, mensen. Te snel zelfs, want mijn (bijna) nieuwe Hyundai heb ik pas overmorgen. Dus dat is een beetje behelpen, zo zonder auto, dezer dagen. Maar wel het gedroomde excuus om niet achter kerstcadeautjes te hoeven!

woensdag 14 november 2007

Tettenzot

Net gelezen in de krant:
Zweedse feministes willen topless zwemmen in zwembaden
Met de slogan, 'Het zijn maar borsten' ijveren Zweedse vrouwen voor het recht om topless te zwemmen in zwembaden.


Die dames krijgen dus mijn welgemeende en enthousiaste steun. Inderdaad, het wordt hoog tijd dat we meer blote tieten te zien krijgen, want wat is daar nu voor bijzonders aan? Hoe is het toch mogelijk dat de mensheid in de loop der tijden is geëvolueerd van naakte aap, tot een wezen dat beschaamd is om bepaalde onderdelen van het lichaam te tonen? Borsten zijn niet meer dan een huidplooi, uitstulpend want gevuld met vet- of klierweefsel, en boven op het geheel prijkt een tepel, de kers op de taart om zo te zeggen. Een tsjoepke in het Antwerps, of een “mammalian protuberance” zoals Frank Zappa het zo bloemrijk omschreef (Wet T-shirt Night, uit Joe’s Garage Act I). En laat nu het menselijk lichaam vol uitstulpingen staan waarover we dan weer geen complexen hebben… neuzen en oren, om er maar een paar te noemen. Maar die borsten, oei oei oei dat is blijkbaar van een andere orde van grootte.

Trouwens, ook mannen hebben borsten, nagenoeg hetzelfde als vrouwenborsten, en zelfs inclusief een tsjoepke (wist u trouwens dat ook mannen borstvoeding kunnen geven, mits wat oefening?). Alleen is bij de meeste mannen de “uitstulping” wat minder geprononceerd, en blijkbaar maakt dat nu net het verschil. Mannen mogen dus in het zwembad wél hun borsten laten zien, vrouwen niet. Maar toch… zelfs een vrouw die door Moeder Natuur niet bijzonder bedeeld is - zo plat als een man dus - (waarom denk ik ineens nu aan Justine?) zou in het zwembad nog niet topless mogen rondlopen. Begrijpe wie kan. Hier is sprake van regelrechte discriminatie.

Nu, de vrouwen zelf zijn daar ook schuldig aan. De komedie die ze verkopen om hun tieten toch maar vooral niet te laten zien! Die preutsheid! Die schaamte! Als vader van twee bijna volwassen dochters weet ik er alles van.
Gelukkig zijn er dus vrouwen die nuchter en rationeel zijn, en beseffen hoe ridicuul de schaamte voor hun slappe huidzakjes wel niet is. En laat het nu net die blonde godinnen uit het hoge Noorden zijn! Dus, Zweedse vrouwen, go go go! Verleg die grenzen. Ga maar lekker topless rondploeteren; jullie hebben de steun van de ganse mannelijke Belgische bevolking. En hopelijk deint jullie actie uit tot ver over de landsgrenzen, zodat ik ook eens op een zaterdagochtend het genoegen mag kennen om weermonument Sabine Hagedoren topless van de wipplank te zien duiken. Bij de gedachte alleen al bekruipt mij de lust om stantepede naar het zwembad te rijden!

Want inderdaad, beste lezer, ik beken: ik ben wel een beetje een tettenzot. Van zodra er in mijn nabijheid een uierachtige substantie wordt gesignaleerd, beginnen mijn hormonen op te spelen. En ongetwijfeld ben ik niet alleen. Zoals Katastroof uit volle borst zong: “d’Er is ien dink woar da’k t’ierste op zal lette… da’s dikke tette!”
En vast en zeker, vinden we daar misschien wel de verklaring waarom de meeste vrouwen er nog niet aan zouden denken om topless naar het zwembad te gaan: omwille van al die loerende venten.

Maar dames, dames! Die venten loeren alleen maar, omdat de aanblik van al die meloenen, tennisballen en theezakjes ons al eeuwen wordt onthouden. Zoiets kweekt nieuwsgierigheid. Het is een vicieuze cirkel: hoe minder de mannen mogen zien, hoe meer ze willen zien. Het volstaat die cirkel te doorbreken, en binnen de paar jaar kijkt geen man nog op wanneer Veronique De Kock in shorts (en niet meer dan dat!) komt voorbij gefietst. Hooguit zegt men: “zeg zie daar Veronique De Kock, amaai wat heeft die nu lelijke knieën, zeg”. Ziet u? Totale desinteresse, zover moet het komen. Zo ongeïnteresseerd als een Bosjesman vanuit zijn luie hangmat zijn poedelnaakte buurvrouw bekijkt, terwijl die met vervaarlijk heen-en-weer zwiepende boobies maniok staat fijn te stampen, in de hut aan de overkant van de straat. Want die man ziet zoiets alle dagen.
Maar dames; u moet de eerste stap zetten, natuurlijk.


Nu we het toch over tieten hebben. Een tijdje geleden zag ik een documentaire over Lolo Ferrari, u weet wel, het (ooit) levende bewijs dat zelfs de elasticiteit van de menselijke huid zijn grenzen heeft (en de dagelijkse ochtendgymnastiek van mijn Jongeheer indachtig, weet ik dat die grenzen heel ver liggen!). Lolo bleek – ondanks haar Italiaanse artiestennaam – dus een mooie Française te zijn geweest, met donker haar, ietwat mollig, goed voorzien van oren en poten. Niks aan de hand ware het niet dat ze gecomplexeerd en labiel was, en in de grijpgrage klauwen was gesukkeld van een creatuur genaamd Eric Vigne, die haar liefhebbend echtgenoot en impressario werd. Deze kwam in de reportage ruim aan bod, het soort creep waar je rillingen van kreeg. Hij was het die Lolo ertoe had bewogen zich te laten ombouwen, niet één keer maar wel 22 keer, tot een soort van karikatuur van de ideale vrouw, met overgeblondeerd haar, gigantische borsten en opgespoten lippen. Ongetwijfeld was het vooral zijn droom geweest om er zo uit te zien, want de kerel leek sowieso al op een mislukte travestie, maar uit angst voor het scalpel had hij maar een arm wicht van straat geplukt waarop hij zijn bizarre fantasieën had geprojecteerd.

Toen Lolo, na een kort, tumultueus leven gaande van ster tot pornoactrice tot 3de rangs stripteaseuse, van miserie in verdachte omstandigheden “zelfmoord” pleegde, was die louche figuur de eerste verdachte. Na veel procederen en 1 jaar voorhechtenis werd hij vrijgesproken.

Enfin, het leven en sterven van Lolo doet niet terzake, het ging dus over haar tieten. Die waren werkelijk gigantisch. Na alle operaties was Lolo voorzien van een 6 kilogram zwaar synthetisch balkon met het formaat van twee basketballen en kon ze zich wereldrecordhoudster noemen. Of het allemaal zo praktisch was durf ik te betwijfelen; het arme wicht had rugklachten, slapen ging ook niet meer zo vlot en het lakken van de teennagels al evenmin. Haar favoriete hobby, touwtje springen, had ze ook al moeten opgeven! Kommer en kwel dus.
En met één ding zal de meerderheid der mannelijke mensheid het met mij wel eens zijn: mooi, opwindend of erotisch was het mens allerminst. Hooguit fascinerend of eigenlijk… grotesk. Waarmee nog maar eens bewezen wordt: groot is niet noodzakelijk beter.
Overigens de grootste vrees van Lolo was dat iemand, tijdens één van haar optredens, haar borsten lek zou prikken. En ik geef grif toe: dat idee is me tijdens die reportage meermaals te binnen geschoten. Mocht die Lolo met haar ballonnen voor mijn neus hebben staan zwaaien, ik zou er ook wel komaf mee hebben gemaakt. Voor zulke gelegenheid heb ik steeds een aangescherpt schroevendraaiertje op zak. Dames: het is maar dat u het weet.

vrijdag 19 oktober 2007

BAL123

Vanmorgen reed ik achter een motorfiets met nummerplaat MAX721. Geweldig, zo’n nummerplaat is de max natuurlijk, in vergelijking daarmee stelt mijn MKB756 niets voor.
Ik betrap mezelf er voortdurend op naar nummerplaten te kijken. Hilariteit gegarandeerd! Belgische nummerplaten zijn sedert 1973 samengesteld uit 3 letters gevolgd door 3 cijfers. En met die 3 letters kan je soms wel eens leuke dingen tegenkomen.
Overigens, die nummerplaat blijft bij de eigenaar van de wagen, of anders gezegd: die heb je voor de rest van je leven. Hopen maar dat de combinatie enigszins meevalt. Je zal maar de rest van je leven met VLD956 rondrijden, als je Jean-Marie Dedecker heet.

Veel systematiek zit er in feite niet in, in tegenstelling tot ons omringende landen waar men aan de nummerplaat kan zien van welke streek, stad of departement het voertuig afkomstig is. Gelukkig maar! Bijvoorbeeld, in Frankrijk is het een nationale sport om de banden van een Parijzenaar leeg te zetten (mocht u ook die drang voelen: dat zijn auto’s met nummerplaten eindigend met 91, 92, 93, 94 of 95).
Het enige dat je bij ons kan zien is hoe oud de combinatie is. Men is immers in 1973 begonnen met de letter A, en pas toen alle combinaties met een A “op” waren, overgeschakeld naar de “B” en zo verder. Een kerel die met een “A”-kenteken rijdt is dus een aankomende veertiger, en een die met een “R-kenteken” rijdt is een jonge brokkenpiloot.
Echte oude zakken rijden rond met de pré-1973 nummerplaten: 1 letter gevolgd door 4 cijfers, of 2 letters gevolgd door 3 cijfers. In België heb je dus maar naar het kenteken van de auto voor je te kijken om zijn weggedrag te kunnen voorspellen: plots de remmen dichtgooien, halsstarrig op het middenvak blijven rijden, dronken over de weg zigzaggen.

Honderd % sluitend is dit echter niet. Enerzijds zijn er een aantal beginletters gereserveerd. Alles wat met een “M” begint is een motorfiets (hoe origineel!), alles wat met een “U” begint een oplegger, een “Z” is een garageplaat enz. Anderzijds kan je sinds een aantal jaren een gepersonaliseerde plaat aanvragen. Dat kost je dan wel een smak geld, maar wie met stijl in een Jaguar wil rondrijden, heeft op zijn minst een nummerplaat “JAG001” nodig, niet? In zo'n kringen kan je je echt geen NEP432 of SUF764 permitteren!

Intussen is men aanbeland bij de “X” en zijn de beschikbare combinaties binnen zeer afzienbare tijd uitgeput. Dat gaat men overigens heel eenvoudig oplossen: in 2008 zullen de letters en cijfers worden omgewisseld. Nummerplaten zullen dus beginnen met 3 cijfers, gevolgd door 3 letters! Een geniale vondst, voorwaar! Men verdubbelt zomaar even het aantal beschikbare combinaties. De ambtenaar die dit lumineus idee had, verdient een prijs. Hoeveel combinaties levert dat dan wel niet op, hoor ik de bollebozen onder u al vragen? 17.576.000 (10 x 10 x 10 x 26 x 26 x 26).
Aha! Dus, dan hadden we vroeger ook al 17,5 miljoen combinaties (26 x 26 x 26 x 10 x 10 x 10) bedenk ik. Hoe kunnen die dan nu al “op” zijn? Er rijden in heel België “amper” 6 miljoen voertuigen rond. Hier is stront aan de knikker. Waar zijn die overige 11,5 miljoen nummerplaten heen? Wel, daar heb ik zo mijn eigen theorie over.

Is het je ook al opgevallen dat je nooit schunnige combinaties zit? Drieletterwoorden, bedoel ik. Zoals daar zijn: LUL, KUT, TET, PIK, SEX. Beste vrienden, dat ruikt hier naar een complot! Ergens, ver weg in een stoffig achterkamertje van de DIV (Dienst Inschrijving Voertuigen), zit er een ambtenaartje wiens enige taak eruit bestaat om elke nummerplaat die uit de persmachine rolt, desgewenst te censureren. Elk drieletterwoord dat door hem wordt gebrandmerkt, betekent 1000 nummerplaatcombinaties minder, en zo gaat het natuurlijk snel bergaf met de voorraad nog beschikbare kentekens. Overigens, de kans dat er een nummerplaat met zo een obscene lettercombinatie uitkomt is bijzonder klein want met drie letters kan men immers 17576 combinaties maken, dus kan je wel nagaan hoe zelden daar een “LUL” tussenzit. Dus, en daar ben ik echt van overtuigd, gaat die kerel uit pure frustratie en vooral ter rechtvaardiging van zijn job, ook andere, veel onschuldigere combinaties in de kiem smoren. Ik kan me die man zo inbeelden: grijze stofjas aan, leesbrilletje op de neuspunt, en potloodje achter het oor, dromend van het moment waarop er nog eens een "LUL" uit de machine komt gerold.
“En schatje, hoe was je dag vandaag?” vraagt zijn vrouw ’s avonds.
“Klote, klote! Weeral niks” grommelt die vent, “da’s verdorie al 7 maanden geleden dat er nog eens een echt vuil woord uitkwam.”
“Oei oei oei”, jammert zijn eega handenwringend, “pas maar op dat uw baas daar niet achter komt!”
“Maar nee, ik heb vandaag zeker 3 platen tegengehouden. Een ZAK, een RUK en een KUS. En met die KUS zat ik er anders dichtbij hé, één lettertje verder en ik had het groot lot gehad.”

Pure “In de Gloria”, niet? Met Frank Focketyn als muffe ambenaar die al 30 jaar lang naast een machine zit die nummerplaten uitspuwt.
Maar geloof me vrij: die kerel houdt twee nummerplaten op de drie tegen. Hebt u al een SUF gezien? Een KUL, een NEP, PIS of KAK? Een AAP, GEK of ZOT? Een CVP, VLD of CDH? Of een ASS, CUM of TIT? Een REM, OMD of ELO? Nee dus!
Dit is overduidelijk een complot, van staatswege georganiseerd. 11 Miljoen nummerplaten zijn al door deze collectieve paranoïa in de schrootbak beland. En nu zijn de combinaties op. En je zal zien: de dag dat ik mijn gepersonaliseerde PDB999 aanvraag, zal die grijze bureaumuis daar ook wel een stokje voor steken.

Wist u overigens, dat er nog andere landen zijn waar het kenteken op dezelfde manier als in België is samengesteld? Zweden bijvoorbeeld, heeft ook 3 letters en 3 cijfers. Daar ben ik toevallig achtergekomen nadat de flikken van Rochefort me kwamen vertellen dat mijn auto als gestolen geseind was. Bleek achteraf dat ze zich een beetje vergist hadden: het ging over een Zweedse auto, met dezelfde nummerplaat als de mijne, weliswaar.
Nu, de Zweden kennende, ben ik zeker dat zij helemaal niet moeilijk doen over een LUL457 of een KAK766. Dat volk is 30 lichtjaren vooruit op ons als het over ruimdenkendheid gaat.

donderdag 13 september 2007

Radioreclame

Met stip in mijn Top 5 van dingen waaraan ik me erger, staat radioreclame. Is er iets irritanter dan het opgefokte geluid van het heerschap dat ons met de regelmaat van de klok een nieuwe “Hebbes” radiospot toebrult?

Typerend voor zulke reclame is de snelheid ervan. Een machinegeweer, wat zeg ik, een hevige diarreeaanval is er niets tegen! Elke seconde kost handenvol geld, en dus wil men zo snel mogelijk een maximum aan informatie kwijt. Dan krijg je dus dames te horen die op 5 seconden tijd 38 woorden uitratelen. Waarschijnlijk, na het inspreken van het spotje, storten ze in ademnood neder en dienen ze ter plaatse gereanimeerd te worden.

Een andere eigenschap is het steevast opgewekte karakter van deze radiospotjes. Jawel, de mensen van de radioreclame zijn immer goed geluimd en springen zelfs op maandagochtend juichend uit hun bed, en hollen met drie treden tegelijk de trap af in blijde verwachting van weer een nieuwe, opwindende dag vol oogverblindend witte waspoeders, renteloze leningen, Internet-aan-lichtsnelheid of ultra-absorberend maandverband. De realiteit is echter wel wat anders: op maandagochtend is er ten huize Polleke Pik slechts één iemand opgewekt: de hond die steevast kwispelend de slaapdronken baasjes begroet.

Een andere rode draad doorheen radiospotjes, is dat ze vaak grappig bedoeld zijn. De luisteraar wordt in een mum van tijd naar een meestal buitengewoon flauwe “pointe” gevoerd. Zo flauw, dat zelfs Geert Hoste hem niet zou kunnen gebruiken. En elke ervaren moppentapper weet dat een goede grap slechts eenmaal leuk is, en een flauwe grap nooit. Dat is een vuistregel, een universele wetmatigheid. Radioreclamemakers zouden er beter aan doen hiermee rekening te houden, alvorens hun geesteskind zes weken lang om het kwartier op de luisteraars los te laten. Maar ja, zij geloven nog in het adagium: de kracht van reclame is de herhaling.
En toch, en toch, is er soms radioreclame die mij kan doen glimlachen. Nu ja, glimlachen… eerder een nauwelijks waarneembare trilling van mijn rechtermondhoek. “Deze week in Humo…”. Tja, Guy Mortier en Humo hebben bij mij altijd een streepje voor gehad.

Heel vaak is zo een spotje opgebouwd rond een klassiek rollenspel. Een dialoog tussen twee vriendinnen, of tussen man en vrouw. Is het u ook al opgevallen dat de man dan bijna altijd een domme oen is, en de vrouw een voorbeeld van onaardse intelligentie? Dan hoor je de feministes niet klagen! En dat zijn ook altijd weer diezelfde stemmen hé! Alsof er in heel België slechts een dozijn mensen te vinden is om die spotjes in te spreken. Eerst bezweert een zwoele vrouwenstem je dat Danone Light (met actieve Bifidus !) goed voor je spijsvertering is, vervolgens hoor je krak datzelfde mens je Rennies aanpraten!

Eén ding hebben alle radiospotjes gemeen: het infantiele niveau. “Wij zijn de knakworstjes, ga allemaal opzij”, dat genre bedoel ik. Laat het duidelijk zijn: voor radioreclamemakers zijn de luisteraars domoren, kleuters, ezels, waartegen je kleutertaal moet praten, willen ze begrijpen waarover het gaat. En bij kleuters horen natuurlijk ook kleutermuziekjes, liefst “catchy”, zo van die kenwijsjes die blijven hangen. Wel, nadat ik een hele dag met “toe toetoe toe” (Ethias) of “fun fun fun fun” (Fun) in mijn hoofd heb gezeten, associeer ik die firma’s vooral met iets vervelend. Zoals een hondendrol waar je in hebt getrapt en waarvan de geur je, ondanks al je stiekeme pogingen om hem ergens aan het vasttapijt af te vegen, blijft achtervolgen.
Inderdaad, het is zeer zeker de bedoeling om een merknaam aan een kenwijsje of slogan te koppelen. Om aldus een soort Pavlov-reactie aan te kweken bij de arme luisteraar die bij het horen van de kreet “Aan tafel!” onmiddellijk visioenen moet krijgen van boordevolle potten met lillende mayonaise van Devos-Lemmens.

Is het u ook al opgevallen dat radioreclame overal bovenuit komt? Staat je radiootje het ene ogenblik nog zachtjes een onopvallend achtergrondmuziekje te spelen, dan krijst even later Gamma’s Franky Bakeljauw “Mannekens!" door de kamer, waarop al je collega’s “Ja vader!" antwoorden. Naar het schijnt is dat een technisch foefje. Niet enkel het volume wordt opzettelijk opgetrokken, ook de toonhoogte wordt aangepast. Ik hoorde dat sommige fabrikanten van radiotoestellen een soort reclamefilter inbouwen die de ergerlijk snerpende reclameblokken onderdrukt. Tot grote ergernis van de reclamemakers, natuurlijk.

De boodschap zelf dan. De inhoud. Tja, breek me de bek niet open. Dit gaat het bestek van mijn blog te buiten: Google biedt me maar 1 gigabyte ruimte. Toch, heel kort, wat commentaar. Er is de laatste jaren een nieuwe trend: gebruikers van een bepaald product een naam opkleven, waarschijnlijk in de hoop dat er een soort groepsgevoel ontstaat waardoor deze mensen eeuwig trouw blijven aan het product.
“Word Proximus en krijg honderd SMS’jes gratis!“
“Ben jij al Base?“
Nog even gezwegen over het taalkundig misbaksel dat een zin als “Word Proximus” in feite is (word groen, word blauw, word groot of word verstandig: dat is correct. Word kast, word auto, word Microsoft of word Proximus: ik zou mijn ex-leraar Nederlands eens moeten raadplegen, maar volgens mij schort er iets aan die constructie). Ik vind zo een slogan ook een grote inbreuk op mijn privacy. Alsof het afsluiten van een abonnement iemand het recht zou geven me een stempel “Proximus” op het voorhoofd te plaatsen.

Maar er is iets dat nog erger is dan radioreclame. Het summum van ergerlijkheid, zeg maar.
Dat kan niet, het is totaal onmogelijk dat er op deze aardkluit iets is, dat nog infantieler, opdringeriger, irritanter, stompzinniger, hemeltergender, debieler en opgefokter is dan radioreclame, roept u nu uit! Toch wel: Franstalige radioreclame. Ik heb namelijk de hele dag een Brusselse radiozender op staan; en ik bezweer u: daar kunnen wij Vlamingen nog iets van leren. Als u dacht dat die kerel van “Hebbes” hysterisch kon doen, dan stel ik voor: stem eens af op Classic 21. Maar keigoede muziek, dat wel. Luister: ze spelen net “Wish you were here” van Pink Floyd. Gedaan met bloggen: luisteren en genieten, Polleke!

So, so you think you can tell,
Heaven from Hell,
blue skies from pain.
Can you tell a green field from a cold steel rail?
A smile from a veil?
Do you think you can tell?

woensdag 5 september 2007

George W

Laat me het eens over politiek hebben vandaag.
Zonet lees ik in de krant “De Amerikaanse president George Bush vraagt zich af hoe de geschiedenis over hem zal oordelen.” Tja George, kwel jezelf toch niet met deze volstrekt retorische vraag. Er is immers slechts één antwoord op mogelijk, en wel dat je er een zootje van hebt gemaakt. Correctie: een ZOOI. Je hebt er voor gezorgd dat je opvolger (of opvolgster?) in feite met een achterstand van 8 jaar begint, want zolang zal het duren om alles weer recht te zetten wat jij in eenzelfde periode hebt verknoeid.
Blijkbaar ben je ook een beetje bezorgd over hoe je in de toekomst je dagen zal doorbrengen, want ik lees: “Bush geeft ook toe dat hij niet goed weet hoe hij later zijn tijd zal doorbrengen.” Terecht, George. Good thinking, voor een keer! Ik kan me eerlijk gezegd ook slechts weinig inbeelden waarmee iemand met jouw capaciteiten zich kan bezighouden. Louche predikant? Ambassadeur van de A.A.? Cliniclown? Ik suggereer maar wat hoor! Nee, even ernstig nu: doe gewoon niets! Neem het er rustig van, ga in je hangmat liggen en kom er de volgende 40 jaar niet meer uit. Want alles wat jij doet, heeft nare en verstrekkende gevolgen voor de wereldvrede, het milieu, de werkgelegenheid, de broodprijs en het aantal kikkers in mijn tuinvijver (17, bij de laatste telling!).

Nu, ik wil eigenlijk toch niet te negatief oordelen over G Double-U Bush. Hij is het levende bewijs van de American Dream: je kan in dat land àlles bereiken. Zelfs al ben je een alcoholicus geweest, zelfs al ben je een psychopaat, zelfs al kan je amper een voorgekauwde zin nazeggen waarin één moeilijk woord voorkomt, zelfs al zie je eruit als een sul, of als een chimpansee: je kan het tot op het hoogste schavotje schoppen. Zelfs tot President of the US.
En eerlijk gezegd, George, ik moet toegeven dat de balans van jouw presidentsschap niet geheel negatief uitvalt. Want één ding had je wel: gevoel voor humor. En dat is toch wel een van de belangrijkste zaken in het leven, niet? Wat hebben we vaak gelachen om jou! Tik in YouTube.com maar eens “George Bush” in, en je krijgt genoeg grappig materiaal voorgeschoteld om je drie avonden lang te pletter te lachen. Geen enkele andere mens op deze planeet, zelfs Urbanus niet, is zo grappig. Alleen al je versprekingen hebben stof geleverd voor tientallen legendarische videoclips, zoals deze: http://www.youtube.com/watch?v=xhqKoqqS0XI.
En dan die mimiek! Die hondenogen, dat pruilmondje: onweerstaanbaar grappig. Kom, een voorproefje: Bush verwikkeld in een waanzinnige conversatie met Condeleeza Rice: http://www.youtube.com/watch?v=zfwRb_XKFvA



De vraag waarmee jij worstelt, nl. hoe de wereld later over jou zal oordelen, is zelfs helemaal niet de vraag die de wereld nu bezig houdt. Het zal ons werkelijk worst wezen! Wat we ons vooral afvragen is, of de volgende president het beter zal doen. De pientere lezer merkt nu allicht op, dat het moeilijk slechter kan. Doch opgelet! Presidenten en premiers (en ik beperk me nu niet enkel tot Amerika) zijn maar al te vaak schertsfiguren gebleken. Schertsfiguren met bijzonder veel macht, jammer genoeg. Zelfs filmacteurs met volgend wereldbeeld konden 8 jaar lang de wereld regeren (klik op de tekening om ze te vergroten):


Hilarisch, niet? Maar wel vrij accuraat, dus eigenlijk eerder “tragisch”!

Ach, het collectieve geheugen van deze aardbol zal zich de heren Bush, Reagan, Berlusconi of Sarkozy niet lang herinneren. Ze zullen allicht nog een tijdje in de Wikipedia of in de rubriek “humor” van YouTube blijven rondhangen. De échte wereldleiders daarentegen, die zullen nog tientallen jaren nazinderen. Ghandi, Mandela, Martin Luther King of de Dalai Lama, om er maar enkele te noemen.

dinsdag 21 augustus 2007

Meer domheid dan waterstof

Een reactie van de echtgenoot van Annette Van Houtte, naar aanleiding van het speleoongeval in Spanje op 4 augustus 2007 en de manier waarop het in de media verhaald werd.

Frank Zappa zei dat er meer domheid dan waterstof in het universum was, en gelijk had hij. Je hoeft maar, op gelijk welke nieuwssite, de reacties te lezen van Jan-met-de-pet, om die boutade bevestigd te zien. De doorsnee Vlaming is sowieso al een krak als het over cafépraat gaat, maar eens verscholen achter de anonimiteit van een computertje, gaan alle remmen los. Over alles en nog wat wil hij (of zij) zich dan een mening vormen, ook over zaken waar hij geen moer van af weet. En laat nu net speleologie één van die activiteiten zijn waar het grote publiek zich werkelijk maar weinig bij kan voorstellen. Jammer maar helaas: grotten zijn een verborgen wereld, en de mensen die ze ontdekken en exploreren zijn evenmin zichtbaar. Wat doen ze daar? Hoe gaan ze te werk? Wat drijft hen? Hoe klimmen ze die putten uit? Zovele vragen blijven onbeantwoord, want speleologie is immers de enige activiteit ter wereld, waarbij de deelnemers uit het zicht verdwijnen van zodra ze van start gaan.

In het allerbeste geval heeft de brave burger al eens een toeristische grot bezocht, u weet wel zo een spelonk met trappen, betonnen paadjes, TL-verlichting en een horizontaal parcours. De kans daar nog een losliggend rotsblok op je tenen te krijgen is vrijwil nihil. Met wat geluk kan hij daarna een stalactiet van een stalagmiet onderscheiden, maar dit volstaat echt niet om zich nog maar in de verste verte een beeld te vormen van een grot die 1000 of meer meters diep gaat (jawel recht omlaag dus!), zich over tientallen kilometers uitstrekt, waarin woeste ondergrondse rivieren bulderen, gigantische zalen voorkomen waarin je moeiteloos het Heyzelstadion kan nabouwen, rotsblokken liggen zo groot als 40 ton zware vrachtwagens, of die met verticale putten beginnen waarin je de Onze-Lieve-Vrouwe kathedraal van Antwerpen 3 keer op elkaar kan stapelen.
Grotten waarin tochten geen 45 minuten duren, zoals het klassieke wandelingetje in de Grotten van Han, maar wel 24 uur, of meerdere dagen. Grotten waarvan het exploreren fysiek, technisch en organisatorisch overeenkomt met het beklimmen van 8000 meter hoge bergen in de Himalaya… Alleen is hier niemand om je gade te slaan en achteraf te zeggen: knappe prestatie. Neen, meestal hoor je: “Zeg wat hadden die gasten daar eigenlijk te zoeken in die grot? Kunnen ze zo'n grotten niet beter afsluiten?”

Speleologie is een waardevolle activiteit. Mogelijk waardevoller dan een massa andere bezigheden - skiën bv. - waarin mensen op één week tijd overigens meer benen en voeten breken dan in de hele wereldwijde speleogeschiedenis (skiërs worden in het winterseizoen met volle gipsbussen of -vliegtuigen tegelijk naar huis afgevoerd - maar opgelet: mij hoor je niet klagen. Laat de mensen gerust hun sport beoefenen).

Moet een hobby persé een (maatschappelijk) nut hebben? Neen, gelukkig maar, anders konden we zowat elke vorm van vrijetijdsbesteding opdoeken. Maar laat speleologie nu net wél iets zijn dat op tal van domeinen een belangrijke bijdrage levert. Enkele voorbeelden - willekeurig en allerminst limitatief:
Dankzij het exploratiewerk van Vlaamse speleologen hebben dorpen op het Yemense eiland Soqotra (woestijnklimaat) nu drinkbaar water. Diverse skistations in de Franse Alpen worden voorzien van water, opgepompt uit ondergrondse rivieren die door speleologen zijn ontdekt. Speleologen liggen aan de grondslag van vele grote archeologische ontdekkingen (de in 1994 ontdekte Grotte Chauvet bv. met de meeste, mooiste en oudste grotschilderingen ter wereld). Alle toeristische grotten, die jaarlijks miljoenen bezoekers aanlokken en zelfs volledige dorpen van inkomsten voorzien (Han-sur-Lesse), zijn door speleologen ontdekt, geëxploreerd en in kaart gebracht. Dankzij de goede samenwerking van Belgische Speleologen en het Waals Gewest, weten burgers dat ze geen bouwgrond kopen waaronder zich een grot bevindt, waardoor hun huisje een paar jaar later scheefzakt (Zie Atlas du karst Wallon).
Speleologie is een sport, maar met vele wetenschappelijke zijwegen: biologie, geologie, hydrologie, archeologie, paleontologie, cartografie om er maar enkele te noemen, en met al die disciplines zijn speleologen bezig en begaan. Een doorsnee speleoloog is een sportman én wetenschapper tegelijk. Een boeiender hobby kan je amper bedenken.

Het exploratiewerk van Annette's club, SC Avalon, wordt op internationaal niveau geprezen. Gaat u eens met de Spaanse of Franse autoriteiten praten daar ter plekke, u zal niet horen praten over "verbieden, afschaffen" maar wel "die Belgen leveren hier al 10 jaar lang puik werk". De grot waarin Annette haar ongeluk had, ligt immers midden in een natuurreservaat. Speleologie gebeurt er in strikte samenwerking met de overheid, en wordt door de Spaanse autoriteiten zelfs als “wetenschappelijk werk” aanzien.
De Anialarra-grotten maken deel uit van een bergmassief van ongeveer 10 bij 15 km groot. Reeds 50 jaar lang wordt dit gebied elke jaar intensief geëxploreerd door speleologen uit o.m. Frankrijk, Spanje, Nederland of België, onder de overkoepelende vlag van ARSIP. In totaal zijn er nu meer dan 500 km (vijfhonderd kilometer, u leest goed) aan ondergrondse galerijen ontdekt, zijn er daar nu 4 grotten die dieper zijn dan 1000 m, en 17 die dieper zijn dan 500 m. Dat zijn kleppers, gelooft u mij gerust.

Speleoclub Avalon vzw bracht op 10 jaar tijd de Anialarra-grot van 9 naar 22 km lengte, voor een verticale diepte van 734 m.
(Nota dd. maart 2023: de jaarlijkse Anialarra-exploraties zijn nog steeds gaande, en tijdens de expeditie van 2022, bereikte de grot de lengte van 49 km en een diepte van 853 m). 

Daar doe je het voor. Twee exploratieteams lossen elkaar af, op 600 m diepte, en wisselen informatie uit. De gezichten spreken boekdelen: de grot loopt verder, er zijn weer nieuwe gedeelten ontdekt.


Speleologie is één van de weinige activiteiten ter wereld waarin nog onverkende gebieden kunnen worden ontdekt. Plaatsen waar nooit iemand tevoren, in geen honderdduizenden jaren, een voet heeft gezet. Het gevoel om als allereerste mens ooit ergens te komen, is onbeschrijflijk! Exploratie heet zoiets, en er was een tijd dat explorators gehuldigd werden, in plaats van harteloos te worden neergesabeld door tooghangers.

Elke berg is al beklommen, elke vierkante meter van deze planeet is bekeken, bestudeerd en gefotografeerd en vanuit onze luie stoel kunnen we met Google Earth er zelfs virtueel heen vliegen en ons even op de top van de Everest neervlijen. Met grotten gaat dat echter niet, en dat is net de charme van speleologie.
Speleologie is het laatste echte avontuur. Zelfs in ons kleine landje, is er nog een onbekende wereld te ontdekken. Speleoclub Avalon ontdekte meer dan 15 km aan nieuwe grotten in België, waarvan sommigen zo waardevol zijn dat ze door de Belgische overheid werden geklasseerd!
Maar helaas: speleologie is voor het publiek zo onbekend, zo vreemd en vooral zo weinig mediatiek dat er met deze vorm van exploratie bitter weinig eer te behalen valt. Niemand die ons bij onze thuiskomst staat op te wachten om ons tot ridder te huldigen. En eigenlijk, beste lezer, vinden we dat niet zo erg want we werken het liefst van al in de obscuriteit. Media-aandacht is ons vreemd. Voor de kwatongen die durven insinueren dat Annette na het ongeval zelf die media heeft opgezocht, zelf heeft gevraagd om persconferenties: integendeel, wij hebben geprobeerd de pers te mijden, maar het is totaal onmogelijk om aan die druk te weerstaan. Tientallen telefoontjes, e-mails, of ze staan gewoon voor je deur: u kan het zich niet inbeelden. Na onze terugkomst in België, hadden wij gehoopt dat het intussen "oud nieuws" zou zijn, en dat wij verder konden met ons leven. Niet dus. De media wilden persé het verhaal afronden...

Maar wat we wél erg vinden, is dat die media-aandacht ons enkel ten deel schijnt te vallen wanneer er eens uitzonderlijk iets misloopt. Dan lijkt het alsof hemel en aarde vergaat en alsof morgen de belastingen omhoog moeten gaan om die reddingskosten te kunnen betalen. Het ongeval van Annette was daar een goed voorbeeld van. Het was volle komkommertijd en dat hebben we geweten.
Uit vroegere ervaringen weet ik al wel dat je minstens de helft van wat er in de krant staat, met een zware korrel zout moet nemen. Deze keer hebben we vastgesteld dat het eerder 75% moet zijn. Een teenbreuk werd een beenbreuk; een diepte van 500 m werd 5 kilometer; tijden, leeftijden, gewichten, afstanden werden naar eigen goeddunken gehalveerd of verviervoudigd. Er werden kaartjes getoond van compleet andere grotten zoals de Gouffre de la Pierre St Martin terwijl het ongeluk gebeurde in het Systeem van Anialarra. 

Het nieuws (VTM/ATV) viste oude archiefbeelden op van een redding in een andere grot (je zag brandweerlui in de weer met pompen en slangen... maar de berg waar wij exploreren is gortdroog: alle water zit 400 m diep onder de oppervlakte!). Men toonde te pas en te onpas “de grotingang” doch het was wel een andere, die er zowat 6 kilometer van verwijderd ligt maar toevallig vlak naast de weg, en niet ver van het restaurant waar de voltallige persmeute zijn kamp had opgeslagen. Sommige nieuwszenders gingen zelfs onze leegstaande woning filmen, en de buren interviewen. Men pikte ongegeneerd foto's van onze website.

VTM diste een journalist op die kwam beweren dat Annette totaal uitgeput was (moe was ze zeker, echter tot op het laatste moment lucide en alert), dat ze zich schuldig voelde, vergiffenis aan haar redders had gevraagd, stijf stond van de antibiotica die ze ondergronds had gekregen (ze is allergisch aan antibiotica, en de speleoartsen hebben dat dan ook niet durven toedienen), dat het de grootste reddingsactie ooit was, een nachtmerrie, een catastrofe. En wat te denken van "ze vertrok naar het ziekenhuis zonder haar redders te bedanken": hoe grof kan een journalist wel niet zijn?
Sorry kerel: droom maar lekker verder, maar hou een volgende keer je sensationele fantasieën voor jezelf, in plaats ze aan half tv-kijkend Vlaanderen voor te schotelen. Je speelt met mensen hun gevoelens, en ik ben vrij zeker dat je het zelf evenmin zou op prijs stellen, mocht iemand over jou op tv nonsens staan uitkramen. En kijk eens wat meer naar de collega's van VRT, die de hele reddingsactie heel wat serener en objectiever brachten.

Maar het ergste van al: iemand - allicht een zelfverklaarde specialist in speleologiereddingen - ging eens zelf even becijferen hoeveel die redding zou kosten, en kwam na een ongerijmde berekening op 125000 Euro. Wat resulteerde in een tekst in een artikel: Redding kost ‘maar’ 125000 Euro. Let op de ‘maar’ die door de journalist bewust tussen aanhalingstekens werd geplaatst.
Vertelt u mij eens: wat is de journalistieke waarde van zo’n kop? Waarom die ‘maar’ met aanhalingstekens?
Bedoelde hij, dat de burger nog van geluk mocht spreken, dat het niet meer was?
Die titel was overduidelijk bedoeld om wat vuur te stoken.
En inderdaad, dit bedrag werd door de andere kranten overgenomen en ging gauw een eigen leven leidden. En bepaalde oude dametjes die nu eenmaal alles geloven wat er in de krant staat, begonnen zich alvast zorgen te maken en hielden hun hand stevig op hun “sakosje” en hun portemonnee. Want wie weet draaiden zij daar wel voor op, voor die Van Houtte, dat roekeloos stuk BV! Vast en zeker had ze haar voet opzettelijk gebroken, om aldus ook eens op tv te kunnen komen.

Wel sta me toe om even wat toelichting te geven. De berekening van onze journalist is te absurd voor woorden. Wat te denken van 4000 Euro voor een mobiel hospitaal (dat er niet was), of 23000 (drieëntwintigduizend!) Euro voor voedsel voor het reddingsteam: dacht hij soms dat we elke dag in het plaatselijke driesterrenrestaurant zijn gaan eten? De reddingswerkers zijn drie dagen in de weer geweest, hoofdzakelijk in de grot, en daar speel je op 24 uur in het beste geval een paar Snickers en een suikerwafel binnen. De mensen buiten hebben twee keer een uitgedroogde sandwich gegeten. That’s it. Een reddingsactie betekent: alles geven dat je in je hebt, niet slapen, geen tijd voor eten, het is werken en nog eens werken.
En ons wiskundig genie baseerde zich ook op 74 "specialisten" gedurende 3 dagen, aan 25 Euro per uur. Onze cijferaar was al wel zo goed geïnformeerd dat hij wist dat brandweer, Guardia Civil e.d. niet in rekening mochten worden gebracht (zie verder), maar dat die "specialisten" dus de gewone Franse en Belgische speleologen waren, die daar quasi gratis de redding hebben uitgevoerd, zover ging zijn kennis niet. Een bedrag van zomaar even 70000 à 80000 Euro becijferde hij daarvoor. Mag ik alvast de bankrekening van onze club geven? Van onze expeditie alleen al, namen er 12 mensen gratis aan de redding deel!

Tevens even opmerken dat er op geen enkel moment zoveel mensen tegelijk bezig zijn geweest. Zo gaat dat: een reddingsactie bouwt zich op en er worden ploegen gevormd, die elkaar aflossen. Er waren meer dan 15 verschillende ploegjes aan het werk, die elk hun deel van de klus klaarden en dan weer uit de grot gingen.

Mensen denken blijkbaar dat zo een redding enkel gebeurt door de bekende hulpdiensten zoals brandweer, gendarmerie of Civiele Bescherming. Die indruk wordt opnieuw door de media gewekt, die natuurlijk veel liever en gemakkelijker een spectaculaire rode Landrover met een blauw knipperlicht filmen, dan een ploeg hardwerkende speleologen die zich diep onder de grond, en ver van de camera’s, in het zweet werkt. De media die telkens weer opnieuw in het nieuws zeggen: "reddingswerkers van de brandweer zijn bezig met de redding uit te voeren."
Nee, VRT, VTM en anderen, schrijf het op, pin het boven uw bed, leer het nu eens van buiten: een redding in een grot wordt uitgevoerd door speleologen. Aangezien het afdalen in grotten veel kennis vereist van speciale technieken, en het uit een grot takelen van een brancard nog veel meer, gebeurt de ondergrondse redding enkel door mensen die het ondergronds milieu kennen en zich daar veilig in weten voort te bewegen. Speleologen redden zichzelf en/of elkaar, en dat is een uniek gegeven dat in vrijwel geen enkele andere sport bestaat. Professionals? Nee, het spijt me u te moeten teleurstellen, er zijn geen professionele speleologen.

Amateurs wel dus, mensen zoals Annette zelf. Mensen die speleologie als hobby beoefenen, in clubverband, en die zich daarenboven ook nog eens geschoold hebben in ondergrondse reddingstechnieken, om aldus hun medespeleoloog in noodsituaties te kunnen helpen. Deze mensen zijn georganiseerd en gestructureerd in een orgaan dat “Speleo Secours” heet, maar nogmaals: het is geen officiële overheidsinstelling, maar wordt wel erkend (en in België is er bv. een conventie tussen de Spéléo Secours Belge en de Protection Civile).
En neen, die mensen riskeren daar hun leven niet, een reddingsactie verschilt niet zoveel van een gewone grotuitstap. Die mensen zitten in een (ondergronds) milieu dat ze door en door kennen, waarin ze zich goed voelen en graag vertoeven.
De meeste speleo’s zijn trouwens terug uit de grot gekomen met fonkelende ogen. Doodmoe, maar gelukkig en blij. Blij om aan de redding van een vriendin te hebben kunnen meewerken (want Annette kende het merendeel van haar redders al sinds jaren), maar ook blij om zo een mooie en formidabele grot te hebben kunnen bezoeken als de Anialarra. Sommigen hebben zelfs hun diepterecord gebroken, zoals de speleodokter, Ph. Cretal, die in het eerste team zat dat bij het slachtoffer is geraakt. De man was nooit 600 m diep gegaan en is nu een ervaring rijker.

De berekening van onze journalisten loopt dus manker dan mank. Ikzelf heb reeds enkele malen deelgenomen aan een reddingsactie in België, en ik kan me echt niet herinneren dat ik daar rijk mee geworden ben. Sterker nog: ik zou er nog niet voor betaald willen worden! Speleologen onderling zijn zeer solidair. Ik red jou, de volgende keer red jij mij. Centen hoeven we daar niet voor.
Het is wel zo dat in sommige landen, die vrijwilligers een kleine vergoeding krijgen voor de uren dat zij bezig waren (en was het maar 25 Euro/u, zoals de journalist becijferde! Het is er nog geen fractie van!), maar deze kost wordt niet aan het slachtoffer aangerekend, vanuit het principe: reddingsdiensten zijn gratis, in de meeste Europese landen.
Nota: na de reddingsactie ontvingen de 12 speleologen van Speleoclub Avalon en de Anialarra Expeditie, die meewerkten aan de redding, elk +/- 100 € onkostenvergoeding. Zonder enige uitzondering hebben zij allen dit luttele bedrag afgestaan ten bate van de expeditie zelf.  

En volgens datzelfde principe, is ook de interventie van Brandweer, Civiele Bescherming of Guardia Civil, gratis. Want inderdaad, die hulpdiensten zijn soms eveneens bij zo een redding betrokken, maar dan voor logistieke ondersteuning, zwaar materieel, radioverbindingen, eventueel helikoptertransport. En zij vervullen een zeer nuttige en noodzakelijke rol, en tijdens deze redding was de samenwerking tussen al deze diensten en de Speleo Secours, optimaal, en wij danken hen van ganser harte.
Die diensten, die bestaan al, die staan reeds ter beschikking van de hulpbehoevende bevolking. Of er nu al dan niet een huis in brand staat, een verdwaalde wandelaar van een berg moet worden gehaald of uw kelder moet worden leeggepompt, of er zelfs gewoonweg niets te redden en te helpen is die dag! Zo is onze democratische maatschappij nu eenmaal georganiseerd, en de dag dat uw huis in brand staat, uw kelder ondergelopen is of u uit een autowrak moet worden gepeuterd, zal u daar héél blij om zijn en het nut van deze diensten allerminst in vraag stellen (en hoogstwaarschijnlijk evenmin aandringen om toch maar een factuur te krijgen).
Uiteraard, hebben deze diensten tijdens een interventie extra kosten: overuren, benzine, materiaal, enz. Doch deze zijn niet in de grootte-orde van wat sommige kranten hebben doen circuleren! En mochten er toch van dergelijke kosten worden aangerekend: elke speleoloog van het Verbond van Vlaamse Speleologen, is verplicht zich te verzekeren. En een belangrijke waarborg van die verzekering betreft het luik “reddings- en opzoekingskosten”.

Ter info: bij wijze van oefening hebben we, samen met de mensen van de Speleo Secours Français, de kosten geraamd. We kwamen aan 1/10 van het bedrag van onze journalist-specialist. En is tenslotte, al dit gecijfer niet totaal ongepast? Want uiteindelijk, wat zijn we nu aan het berekenen? Juist ja, de prijs van een mensenleven.

Om af te ronden: er gebeuren in speleologie uitzonderlijk weinig ongevallen. Slaat u er de kranten van een heel jaar maar eens op na. De weinige ongevallen (in België +/- 2 per jaar) die er dan nog gebeuren, zijn meestal banaal, en komen vaak voor bij dagjesmensen die voor de eerste keer in hun leven eens een grottochtje maken. Dat zijn zelfs geen speleologen!
Echte speleologen zijn zich terdege bewust van de risico’s en proberen, door doorgedreven training en oefeningen, deze tot een minimum te beperken. Doch, zo eens in de 40 jaar (mijn vrouw beoefent WEKELIJKS speleologie, sinds haar 9de) gebeurt er dan toch eens een ongelukje. Een rotsblok dat plots omkantelt, een voet die zich op de verkeerde plaats bevindt. Een fractie van een seconde... en te laat.
Ook de beste automobilist maakt wel eens brokken, op een 40-jarige carrière, en het is verdomd hard om daarop te worden afgerekend, zeker wanneer het je fout niet was… zoals bij Annette.

Vrouwtje, je bent een kei, trek je van alle praat op de nieuwssites niets aan. Binnen een paar maanden sta je er weer, en verkennen wij samen weer nieuwe werelden. Laat die Jan en Maria Modaal gerust denken wat ze willen, verder hun pint leegdrinken en hun breiwerk hervatten. En wat een geluk dat ze niet allemaal in die grotten willen kruipen. Het is er zo al soms krap genoeg.

maandag 23 juli 2007

Helpdesk


Ik verdien de kost als informaticus bij een transportbedrijf. Op mijn bureau ligt al jaren een cartoon. "Hallo met de Helpdesk".
Naar een helpdesk bellen doe ik slechts in uiterst noodgeval, want meestal betekent dit een half uur of langer frustratie. Aangezien "computeren" mijn job is, geraak ik uit de meeste problemen wel zelf uit en zijn de zaken waarvoor ik wel dien te bellen, vrij complex en technisch en niet gemakkelijk om uit te leggen.

Bijna steeds blijkt dat het telefoonnummer, dat vermeld staat op de "support" papieren die bij de software of hardware geleverd zijn, niet meer werkt. Dan maar op de website gaan zoeken en met wat geluk kom je zo uiteindelijk aan het goede nummer, dat je vol goede moed intoetst. Een computerstemmetje (steeds vrouwelijk, zou daar een reden voor zijn?) stuurt je monotoon door een ellenlang menu. Voor Nederlands, druk op 1. Pour le Français, appuyez sur 2. Voor servers druk op 1. Voor desktops druk op 2. Voor andere vragen druk op 3. En zo gaat dat maar verder.

Dit moeizame gedoe resulteert meestal in een wachtmuziekje. Afgrijselijke muziek vaak, zo opgewekt mogelijk, en steeds met een vrouwmens dat op regelmatige tijdstippen en in drie talen fluistert dat "alle medewerkers in gesprek zijn". Aldus wil men ons de indruk geven dat er daar een hele ploeg medewerkers is, terwijl het vaak over slechts één of twee personen gaat.

Na een kwartiertje of zo krijg je dan eindelijke een echte stem te horen en dan weet ik meestal binnen de 15 seconden wat voor vlees ik in de kuip heb: competente techneut, onwetende jobstudent, bijklussende huisvrouw, gebrekkelijk Engels sprekende Indiër (in India uiteraard), arrogante Hollander (in Ierland want daar zitten de meeste van die callcenters) of een Nederlandsonkundige Brusselaar.
De moed om het hele, soms complexe probleem uit te leggen, waar ik al 3 dagen mee verdaan heb, kan me dan plotseling in de schoenen zinken en soms zeg ik dan gewoon "ach, laat het maar, ik bel wel terug". Ik heb namelijk al te vaak moeten horen, nadat ik met hand en tand heb uitgelegd wat er juist mis is: "kunt u eerst eens Windows opnieuw installeren?"
Jawadde! Herinstalleren, dat staat met stip op één in de databases van die helpdeskers.
"Hebt u dat al eens geherinstalleerd?".
Met "dat" wordt dan echt alles bedoeld: Outlook, Windows, een stuurprogramma, een printer of fototoestel. "Waarom zou ik dat goddomme moeten doen, het werkte gisteren toch!", roep ik dan soms boos uit.

En owee als je naar de Helpdesk belt en zegt: "tja ik heb zopas mijn Outlook geherinstalleerd, maar mijn mail werkt nog steeds niet." Want gegarandeerd krijg je dan te horen "jamaar meneer, u had dat nooit mogen herinstalleren, dat zal daar dan wel mee te maken hebben hoor!"

Enfin, over mijn ervaring met Helpdesken kan ik boeken schrijven. Maar ik ken ook de andere kant van de medaille, want hier op het bedrijf ben ik degene die wordt opgebeld wanneer "het" niet werkt. En dat "het", daar moet je vaak over buitengewone gaven voor beschikken om nog maar vast te stellen wat dat is.
- Hallo met Paul
- Zeg dat werkt hier van geen kanten hé!
- Wat werkt er niet?
- Awel dat nieuw spul hé.
- Die software die ik gisteren heb geïnstalleerd op uw PC?
- Nee dat ding hier, hoe heet dat...
- Een klavier? Een muis? Een scherm? (help ik dan)
- Nee, zoiets om een kaart in te steken
- Aha, een kaartlezer dus.

En dan kunnen we eindelijk, na minutenlang detectivewerk, beginnen "troubleshooten".
Het is onvoorstelbaar hoe moeilijk mensen het hebben om een eenvoudig probleem in korte, maar juiste bewoordingen te omschrijven. Een klassieker uit het genre, die me jaarlijks meermaals te beurt valt:

- Hallo met Paul
- Hij pakt mijn paswoord niet aan!
- Hebt ge dat onlangs veranderd?
- Nee nee, 't is zeker juist.
- Staan uw hoofdletters niet aan?
- Nee nee!
- Allez, ik zal eens komen zien.
- ...
- Zeg jongen, uw hoofdletters staan toch wel aan. Daar zie, "Caps Lock" brandt.
- Heuhhh? Caps zijn dat de hoofdletters?

Zucht, zucht. Maar met één ding hebben ze mij al lang niet meer liggen. Regelmatig belt mij een snoodaard met volgende klacht:
- Hallo met Paul
- Zeg mijn klavier typt allemaal rare tekens, kunt ge mij er een ander brengen?
- Tiens, zo ineens?
- Ja, en daarstraks ging het nog wel.
- Hebt ge daar soms uw koffie ingegoten? Of uw cola?
- Wie, ik? Bijlange niet! (verontwaardiging)
- Zijt ge zeker, ook geen druppeltje?
- Awel ja, zo een heel klein beetje maar ik heb dat direct afgekuist hé!

Meestal, wanneer ik dan ga kijken, zeikt de koffie uit het klavier.

En overdrijving is de doorsnee gebruiker ook niet vreemd:
- Hallo met Paul
- Die fax stropt altijd maar op!
- Hoezo, de technieker heeft dat een week geleden toch hersteld?
- Jamaar hij heeft dat nog, wij kunnen zo echt niet meer werken.
- Hoe vaak heb je dat sindsdien eigenlijk al gehad?
- Ik weet niet juist.
- Ik zal eens kijken, momentje... Volgens het errorlog, één keer sinds hij hersteld is, 5 dagen geleden. Kan dat?
- Euhh ja, daarstraks was de eerste keer...

Ja ja, als computerman moet je enig geduld aan de dag kunnen leggen. Oops... mijn lunchpauze is bijna om. Weer aan het werk, Paul! Daar gaat de telefoon al:

- Hallo met Paul.

donderdag 19 juli 2007

Met de fiets

Een keer of twee per week probeer ik met de fiets naar het werk te gaan. Goed voor de conditie en ontspannend tegelijk. Jammer dat ik er zo vroeg voor uit mijn bed moet, want om 7u15 moet ik echt wel aan het peddelen zijn of ik kom te laat.

Met mijn twintig jaar oude wrakkige fiets, een kreng van minstens evenveel kilogram, ben ik er trouwens nooit in geslaagd om dat traject in minder dan 50 minuten af te leggen, maar sinds ik een al even oud maar 10 kg lichter koersfietsje heb geleend van mijn schoonzus, heb ik die tijd al flink wat scherper gesteld. Inderdaad, ik ben een competitief mannetje en als er niemand anders is om af te drogen, dan daag ik mezelf wel uit. Dus dat "ontspannend" fietstochtje is eigenlijk eerder een race.
Maandag was ik aan 42 minuten geraakt. Vanmorgen stelde ik mij tot doel daar nog een minuut af te doen. iPod in de oren geplugd, belachelijk klein propvol rugzakje aan gedaan (nog belachelijker dan dat van Angus Young), blitze zonnebril op en 3,2,1 GO!

Als een echte Tom Boonen spurtte ik de straat uit en als een gek jakkerde ik de Prins Boudewijnlaan af. Voor alle duidelijkheid: met nog geen 10% van de stijl en klasse van Tommeke, en zeker maar half zo snel. Ter hoogte van Sint-Augustinus had ik al een stekende pijn in mijn linkerknie en had ik al twee versnellingen moeten terugschakelen. Echter, mentaal stond ik scherp en ik jutte mezelf op: volhouden Polleke!

Nu, voor alle duidelijkheid, het scherper stellen van mijn eigen record Edegem-Zwijndrecht is in feite helemaal geen zaak van harder trappen. Conditie, sportiviteit, vloeiend bochtenwerk, een aerodynamische houding, bikkelhard gepompte tubes: het maakt allemaal niet veel verschil. Waar het hem om gaat in deze sport, is om zo weinig mogelijk te stoppen, of anders gezegd: door zoveel mogelijk rode lichten te vlammen.

Die rode lichten dat valt wel mee, het zijn er maar een stuk of vijf en de eerlijkheid gebiedt mij om te bekennen dat ik nog nooit door het rood ben durven rijden aan het 100 meter brede kruispunt Boomse Steenweg-7de Olympiadelaan. Wel jong, niet gek.

Niet vertragen, dat heb je meer in de hand. Een oud menske dat de weg oversteekt, een loslopende hond of een kinderwagen: daar knijp ik mijn remmen al lang niet meer voor dicht. Maar zelfs een flitsend snel en vloeiend uitwijkmaneuver kost je al snel een paar tienden van een seconde!

Vandaag ging het anders geweldig. Elk licht sprong op groen wanneer het mijn stofwolk zag naderen, er liepen geen losgeslagen peuters, honden of bejaarden op het fietspad en toen ik aan de Kennedytunnel aankwam, lag ik 1 minuut voor op mijn persoonlijke beste tussentijd.

De meeste mensen weten eigenlijk niet dat er in de Kennedytunnel, tussen de twee autokokers, ook een fietserskoker is. Die koker ligt wel 30 m lager en dus moest je er vroeger met je fietsje een eindeloos lange roltrap af, die 1 dag op 5 defect was. Enkele jaren geleden kwam men op het geweldige idee die roltrappen te vervangen door een lift. Lift is een groot woord, het is meer een kabelbaan; een bak die heen en weer wordt getrokken op de originele schuine helling van de roltrap. Dit wonder van de technologie is zowat 1 dag op 3 defect. Maar niet getreurd: naast de lift is er nu een smalle trap.
Ik neem meestal die trap, omlaag toch. Want zelfs als de lift werkt, dan duurt het ellendig lang. Als je pech hebt gaat ze net naar beneden, moet je wachten tot iedereen daar is uit- en ingestapt, en tot ze terug is. Dat duurt al gauw 3 minuten oftewel 180 seconden en zulks is in het licht van mijn ochtendlijke race niet te riskeren.

Vanochtend gunde ik die lift geen blik waardig, het kon me niet verdommen of ze boven, beneden of halverwege zat; ik wierp mijn stalen ros op de schouder en sprintte de 120 treden af. In de tunnel beneden perste ik er alles uit, aan de overkant gekomen stond ik voor dezelfde keuze: de trap of de lift. De trap, dat zijn 120 treden omhoog en met een fiets op de schouder is dat niet van de poes. Tegen dat je boven bent, voelen je benen aan als chocoladepudding. Ik koos voor de lift.

VERKEERDE KEUZE! De seconden tikten weg. En werden minuten. Eindelijk was ze daar, maar ik wist: het was naar de kloten. De rest van mijn traject, nog zowat 20 minuten, nam ik zowat elk denkbaar risico. Ik scheurde rond het Galgenweel, bruleerde le feu aan de Expressweg, slipstreamde achter een vrachtwagen, maar het was allemaal niets gekort: volle TWEE minuten later dan afgelopen maandag parkeerde ik mijn fiets in de fietsenstalling op mijn werk.

Ik begrijp volledig wat die Tourrenners bezielt. Ik zal straks eens naar de Johan bellen voor nog zo een wesp met een gesneden brood. Want zoals ik al zegde: conditie en sportiviteit doen helemaal niet ter zake!

woensdag 18 juli 2007

Ezels

Tussen de middag snuister ik graag in de Internet kranten en de site van Het Laatste Nieuws, dé sensatiekrant bij uitstek, zorgt meestal voor enig vermaak. Zo lees ik vandaag: "Ezels moeten luiers aan in Keniaans dorp". De burgemeester van Limuru baalt zo van de bergen stront in zijn dorpje, dat de eigenaars van een ezel voortaan hun viervoeter moeten pamperen. En die mensen zijn daar helemaal niet mee opgezet, dat kan je wel nagaan. Probeer maar eens een ezel een pamper aan te doen.
Dadelijk stel ik me dan een massa vragen. Waar koop je zo'n pampers? (en dan nog in Limuru, of all places ! Hoe vaak moet je die vervangen? Creëert dat geen afvalberg? Maar de hamvraag is natuurlijk: is dit nu een absurd plan of niet?

Tja, ooit zaten we op speleoexpeditie in Cantabrië (sorry - ik had beloofd het niet over speleologie te hebben, zo zie je maar hoe lang mijn goede voornemens duren) in het dorpje Arredondo - El Capital del Mundo. In die bergstreken worden nog elke dag ezels gebruikt om allerlei spulletjes te vervoeren. En geloof me: de stront loopt daar letterlijk van de smalle, steile bergpaadjes af! Zo een ezel is echt wel een wandelende cloaca. Kunstenaar (nou ja) Wim Delvoye heeft daar vast en zeker zijn inspiratie in gevonden toen hij zijn "strontmachine" ontwierp (http://www.cloaca.be/machines.htm). En in combinatie met een sappig regenbuitje, glibber je dan als wandelaar van de zes naar de negen. Na zo'n schaatservaring in de ezelstront, begrijp je de drijfveren van die Keniaanse bourgemestre des te beter!

Enfin, dit alles om maar even het gemiddelde niveau van Het Laatste Nieuws te illustreren. We lezen verder... "Schaap in brand gestoken", "Britse heeft last van sekstelefoontjes", "George Bush eet graag een cheeseburger-pizza"... met zulke trivialiteiten houden ze zich dus bezig.
Maar nog ergerlijker dan de artikels zelf, zijn de commentaren die de lezers naar hartelust kunnen spuien en die steevast onderaan elk artikel verschijnen. Telkens weer moet je door die ellenlange lijst van gratuite toogpraat doorscrollen om het volgende artikel te kunnen aanklikken. Het lezen van al dat commentaar doe ik niet meer. Het bezorgt je alleen maar maagpijn, en de ongezonde gedachte dat driekwart van de lezers uit verzuurde Vlaams Blokkers bestaat. Om over het taalgebruik en de erbarmelijke spelling maar te zwijgen. Het is bijzonder triest gesteld met de taalvaardigheid van onze Vlaamse medeburgers - daarover zal ik het in een later berichtje nog wel eens hebben.
In die commentaren gaat het er vaak beenhard en bitsig aan toe. Echte flame wars worden daar gehouden. Het blijft me een raadsel waarom mensen zo agressief worden van zodra ze zich achter de anonimiteit van een computer of beter een nickname kunnen verschuilen. En waarom iemand überhaupt zijn tijd verdoet om met volslagen onbekenden ruzie te zitten maken, in het aanschijn van gans Vlaanderen.

Okee, genoeg geleuterd. Doorklikken maar naar vrtnieuws.net. Verdraaid, de eerste kop die ik er lees: "Blauwtong vastgesteld bij schapenkweker in Oelegem". Wat is dat toch met die schapen vandaag? En weer zit ik met vragen. Wie heeft er nu blauwtong, die vent of zijn schapen? Wat is blauwtong? Hoe krijg je dat? (door met je schapen te zitten muilen misschien?).
Enfin, back to work.

dinsdag 17 juli 2007

Polleke Pik

De meesten kennen mij als gepassioneerd speleoloog, maar er zijn nog een paar andere dingen in het leven dan speleologie (echter weinig, moet ik al direct toegeven :-)).
Eén van de zaken die ik ook nog graag doe, is schrijven. En lezen natuurlijk. Dus is zo een blog echt wel de geknipte tool om mijn lunchpauze, tussen 12 en 1, wat zinvoller te maken. Voortaan ga ik gewoon, wanneer ik me verveel, mijn diepste gedachten aan dit blog toevertrouwen.

Ik ga daarbij proberen om het niet al te vaak over speleologie te hebben. Dat zal alvast niet gemakkelijk zijn, want die "diepste gedachten" van mij, die gaan in 90% van de gevallen wel daarover. En wetende dat er van het overschot, dan nog minstens 5% in het geheel niet voor publicatie vatbaar is (want dit blog moet ook nog voor de -18-jarigen geschikt blijven), zal het toch niet makkelijk zijn om hier veel neer pennen.
Maar we gaan ons best doen!

Het staat nu al vast dat binnen een jaar of zo, dit blog een heel goed beeld gaat geven van wie PDB uit A. écht is en welke de essentiële vragen zijn waarmee hij worstelt. Er valt dan zeker en vast een psychologisch profiel uit af te leiden, zodat men mij in een mooi hokje kan steken. Wat zal het worden? Spannend hé!

Om alvast te anticiperen op de vraag "vanwaar die naam?": Polleke Pik is een bijnaam die ik heel lang geleden kreeg van een collega/vriendin Kristel, toen ik nog een 21-jarige blaag was die voor de leeuwen werd gegooid als studiemeester in de rijksschool van Stabroek.
Of ze mij die naam gaf omdat het gewoon goed klonk, of dat er andere, ...ahum... sexuele bedoelingen mee gemoeid waren, weet ik niet meer en ik wil het ook niet meer weten. laat ons de illusie maar hooghouden dat ik toen nog zo geen verdorven geest had. Trouwens, die Kristel, die mocht er best wezen, zo'n 26 jaar geleden.

Voilà, alea iacta est!

Paul De Bie