donderdag 19 februari 2009

Kastelen, Catharen en grotten

Annette en ik zijn net terug van een weekje zalige ontspanning in het Zuiden van Frankrijk, meer bepaald in het departement Aude. De Boeing 737-800 van Ryanair zette ons donderdagavond stipt op tijd neer op het tarmac van het onooglijk klein vliegveldje van Carcassonne, waar we werden opgewacht door Stoche en Madé die ons met hun goede zorgen zouden omringen.
Landing in Carcassonne
Het werd een drukke week waarbij we veel vrienden mochten weerzien en konden genieten van de Franse (en Belgische) gastvrijheid her en der.

De eerste dag (vrijdag de 13de) reden we naar het zuiden van de Aude, een rit van bijna 2 uur doorheen prachtige berglandschappen waarvan de toppen glinsterden van de versgevallen sneeuw. Doel waren twee magnifieke burchten die als arendsnesten op de rotsen lagen, Queribus en Peyrepertuse, waar de Catharen zo’n 800 jaar geleden de kruisvaarders, die de katholieke Roomse kerk had uitgezonden, decennia lang weerstonden.
Het bolwerk van Peyrepertuse
Het was mooi maar koud weer met een felle wind, en we waren dan ook vrijwel alleen in deze mysterieuze ruïnes. Urenlang dwaalden we hier in rond, ondertussen luisterend naar de zeer accurate uitleg van Stoche die de historiek van zijn departement als geen ander kent.
Het bolwerk van Peyrepertuse

Eens terug in Carcassonne moesten we ons haasten want rond 20u werden we verwacht bij speleovrienden Michel Renda en Marie, in Castelnaudary. Dat stadje beweert de cassoulet te hebben uitgevonden en cassoulet hebben we gegeten! Dagen later nog plezier van gehad, een gasfabriek was er niets tegen.
Cassoulet, wat anders?

Dag 2 (zaterdag 14/2) troonde Stoche ons mee naar het massief waar hij al zijn hele leven op zoek is naar de veronderstelde collecteur van Rieussec. Her en der heeft zijn club de nodige “chantiers” met klinkende namen als La Porcelaine, Vent d’Anges of Condamine. Ondanks heel mooie ontdekkingen zoals Vent d’Anges of Aven de Castanviels, mochten zij nog niet doordringen tot de mythische ondergrondse rivier. Dat komt wel, de volhouder wint.
Zicht op Cabrespine, 400 m onder onze voeten stroomt de mythische collecteur
In de buurt van Castanviels wipten we binnen bij een speleovriend (Michel Revel) en tot onze verrassing logeerde daar een andere vriend van ons, Joel Danflous, een ARSIPien van het zuiverste water die we al jaren kennen van onze exploraties op de Anialarra. We werden prompt uitgenodigd aan tafel, en na 3 uur tafelen waren we zodanig volgegoten met heerlijke wijn, likeurtjes en cognacjes dat we maar afzagen van ons verdere namiddagprogramma.

Dag 3 (zondag 15/2), vroeg uit de veren want we hadden afspraak om de Grotte de l’Aguzou te bezoeken, onder leiding van de beheerder ervan, Philippe Moreno. Twee uren rijden, ver de Haute Vallée de l’Aude in.
Voor de gelegenheid in een clownspak van de Speleo Secours Francais

De Aguzou ligt recht tegenover de TM71, een andere magnifieke grot die we een jaar of 5 geleden met Stoche bezochten. Toch is het een geheel andere stijl van grot, super geconcretioneerd. Honderden spierwitte driehoekige stalagmieten (monokristallijn dus) en vooral tientallen vierkante meters van grote calcietkristallen die vaak in bloemvormige trossen waren uitgekristalliseerd.
De kroon van de koningin
Philippe gidste het grote gezelschap “doucement et délicatement” doorheen al dit moois. Een bont gezelschap overigens: onze gids Philippe die samen met Stoche, Joel en Michel de Franse helft vormde van de groep, en dan de Vlaamse helft: Annette en ik, Hendrik en Marie-Anne (die sinds een jaartje hun intrek hebben genomen in St. Julia de Bec, nabij Quillan) en Karel die al 15 jaar het koude België heeft geruild voor een plekje in een piepklein Frans dorpje in de bergen.
Eén van de vele calcietbloemen
’s Avonds bleven we logeren bij Marie-Anne en Hendrik. Gezellig huisje, heerlijke maaltijd, lekkere biertjes en wijntjes, toffe mensen en een goed bed: wat wil een mens nog meer.

Dag 4 (maandag 16/2) bezochten we in Esperaza het Dinosaurussen museum. Dit dorp ligt niet ver van Quillan en is één van de belangrijkste vindplaatsen van dino’s van Europa. Eén probleem: alle fossielen zitten ingebed in een beenharde rots waardoor dit opgravingswerk in veel opzichten te vergelijken is met een speleologische desobstructie. Erg leerrijk en goed gebracht, dit museum.
Museum in Esperaza

Picknicken in Rennes-le-Chateau, dan een mooie wandeling in de buurt. Het pad lag er bijzonder modderig bij, van die vette rode klei waardoor onze schoenen al gauw kilo’s wogen, maar dat kon de stemming niet bederven.
Picknick in Rennes-le-Chateau

’s Avonds hadden we alweer een lange rit voor de boeg, we waren immers uitgenodigd door Michel Renda in het ons bekende La Salle nabij Olargues, in de Hérault, voor een tocht morgen, in een uitzonderlijke grot. We stookten de open haard van het eeuwen ouden huisje flink op, aten, dronken en bralden tot in de late uurtjes om ons dan in onze slaapzakken te rollen voor een koude nacht.

Dag 5 (dinsdag 17/2), uitgebreid ontbijt en dan op weg. Jammer genoeg ging de poort van de uitzonderlijke grot niet meer open (dat heb je met die gesofisticeerde mechanismes). We weken uit naar de Aven des Ecossaises, de grot waar Annette en ik vorige jaar een magnifieke tocht in konden maken, de week nadat ze ontdekt was!Michel had een zware verkoudheid en verkoos niet mee te gaan, dus waren het in feite Annette en ik die Stoche doorheen deze wonderlijk mooie grot gidsten.
Delicaat bezoek... op sokken

Zeer gevarieerd, alles wat een speleoloog zich kan wensen, behalve een rivier dan. Zes uur lang bezochten we elk hoekje en kantje en namen intussen tientallen foto’s. Vooral de zaal met de blauwe aragonietconcreties blijft verbluffend.
Blauwe concreties!

We wipten ook nog even binnen in de Grotte de Bonnefond, met magnifieke gestratifieerde wanden.
Bonnefond

Dag 6 (woensdag 18/2) dienden we reeds terug te keren, maar het vliegtuig vertrok pas om 17u20 dus we hadden toch nog bijna heel de dag voor ons. Het weer was voor de eerste keer wat minder, wat miezerregen. Bezoek aan de beroemde site van Lastours, waar 4 oude burchten hoog op de rotspieken torenen.
Lastours
Deze rotsen zijn bovendien een gatenkaas waarin een 40-tal grotjes bekend zijn, allen zorgvuldig in kaart gebracht door vriend Stoche die dan ook “uit principe” weigerde om inkomgeld te betalen voor deze site waar hij samen met de archeologen vele dagen had doorgebracht. Langs een sluipweggetje geraakten we er binnen. Magnifieke plaats, met een verleden dat meer dan duizend jaar teruggaat (en nog veel verder zelfs, daar er ook Neolithische graven werden ontdekt in sommige grotjes). Her en der heel interessante archeologische opgravingen, want bijna duizend jaar geleden lag er op de hellingen onder de 4 bolwerken een heel dorp, dat totaal onder het puin verdwenen is en nu geduldig weer wordt blootgelegd.

Na dit laatste bezoek aan de mooie en historische Aude, moesten we toch stilaan aan onze terugreis beginnen denken. Het inschepen op het vliegveld in Carcassonne was een makkie, en een paar uur later stonden we al weer thuis bij onze kroost en de hond. Een toffe week, waarbij onze dank uitgaat naar Stoche en Madé voor de goede zorgen en het lekkere eten, maar ook naar alle andere speleovrienden die ons bijzonder gastvrij onthaald hebben. Tot de volgende keer, en steeds tot wederdienst bereid!