dinsdag 27 april 2010

Bedrog en leugens

Enkele weken geleden reeds werden we weer eens met onze voetjes op de grond gezet: elektronisch bankieren is niet veilig. Niet dat we dat al niet wisten: dat had ik lang geleden al tot mijn grote schade mogen ondervinden (zie verder), maar toch: een mens vergeet het op den duur. Deze keer werden we het slachtoffer van “skimming”. Net voor we een weekje op reis gingen, met Pasen, had mijn vrouw nog geld afgehaald met haar bankkaart, aan een automaat in Mortsel (bij de markt). Toen we op onze vakantie weer naar huis reden, probeerden we onderweg met haar kaart te tanken. De kaart werd geweigerd. Een vroegere slechte ervaring indachtig, was het eerste dat we thuis deden, de bankrekening nazien. Ze was niet leeg (oef) maar er stonden wel 4 verdachte transacties op: geldafhaling in Canada, telkens 400 Dollar rond. Alles bij elkaar een mooie som dus, boven de 1000 Euro. Nu, we hadden de bankkaart nog, dus er was maar één mogelijkheid: de kaart was “geskimd”.
Bij skimming brengen de bandieten (geen kleine garnalen hoor, dit is het werk van de georganiseerde misdaad) een aantal veranderingen aan de bankautomaat aan, waardoor ze de magneetstrip van je bankkaart kunnen lezen én de code die je intikt kunnen filmen met een miniatuurcamera. Deze gegevens worden onmiddellijk via een gsm doorgeseind. Die gsm zit eveneens verborgen. Ziehier voor wat foto’s.
Vervolgens maken ze een bankkaart na, met jouw magnetische strip en doordat ze je code hebben, kunnen ze je rekening leeghalen. Dat doen ze beetje bij beetje, om geen argwaan te wekken. Met wat geluk duurt het dagenlang voor de eigenaar van de kaart het bedrog opmerkt. Met nog meer geluk is het een rekening waar ze flink mee onder nul kunnen gaan! Da’s voor de eigenaar van de rekening dubbel zo vervelend, want die wordt bestolen van geld dat hij zelfs niet heeft!
Nu, het blijft raadselachtig hoe ze onze code hebben kunnen achterhalen, want mijn vrouw heeft de gewoonte om met haar linkerhand het klavier af te schermen wanneer ze de code intikt. Gelukkig hadden we de kaart nog, en konden we bewijzen dat we ten tijde van die afhalingen in Canada, zelf in Frankrijk zaten. De bank (Argenta) zegt dan ook dat we ons geen zorgen moeten maken; die centen krijgen we terug. Ik hoop het, want ooit had ik een andere ervaring die me nu (zowat 15 jaar later) nog steeds het zuur doet krijgen.
Dat was toen eenzelfde scenario: ik ga tanken, en vind mijn bankkaart niet meer. Wanneer had ik die voor het laatst gebruikt? Oh ja, vorige week, om een paar loopschoenen te kopen op de Meir. Thuisgekomen check ik de rekening: “saldo NUL”. Hoe kan dat, er stond 40.000 BF op (het was de goede oude tijd van de Frankskes)? Op vier dagen tijd bleek er elke dag 10.000 BF te zijn afgehaald (dat was destijds het maximum dat per dag kon worden afgehaald). Ik bel onmiddellijk naar de bank om de kaart te laten blokkeren. Echter, het was vakantie, op de bank zat een jobstudente, die de opdracht niet uitvoerde. Resultaat: drie dagen later stond de rekening op –30.000 BF want de dief had nogmaals 3 x 10.000 BF afgehaald. Die zal zijn geluk niet op hebben gekund.

Je moet weten: dit was de begintijd van bankkaarten, toen de helft van de winkeliers nog zelf je kaart door een kastje moest halen dat ergens achter de toog stond opgesteld. Op de toog stond enkel een klaviertje (in Frankrijk zie je nu nog dergelijke toestanden!). Voor een gewiekste dief was het een kleintje om in een drukke winkel rond te hangen, een code af te kijken over je schouder, en daarna de kaart die door de winkelier op de toog werd teruggelegd, te jatten. Even de klant afleiden en hopsa.
De bank beweerde dat ik mijn code bij de kaart had bewaard (pertinent onwaar), de politie deed nog de moeite niet om de winkelier zelf eens te ondervragen, en een advocaat zegde mij: och voor zo’n luttel bedrag (70.000 BF!!) moet je niet aan een klacht denken enz. Je zou van minder ontmoedigd geraken. Finaal heb ik 30.000 BF teruggekregen, doordat ik wel degelijk kon bewijzen dat ik had gebeld om de kaart te blokkeren en de bank door nalatigheid dit vergeten was. Maar zoiets vergeet je niet gauw hoor, want dat waren veel en zuurverdiende centjes. Uiteraard heb ik die bank (Gemeentekrediet, tegenwoordig Dexia) een stamp onder hun gat gegeven en ben naar een bank gegaan waar er alvast een voordeel is: je kan niet onder nul gaan.

Voila, de geschiedenis herhaalt zich dus. We zijn allemaal echt te nonchalant in die zaken, en bovendien is het hele bankkaarten gedoe zo onveilig als de pest: zolang die magnetische strip op die kaart blijft zitten, is het een kleintje om zo’n kaart te kopiëren. Er staat al wel jaren een chip op (die bijna niet te kraken valt) maar de meerderheid aan automaten leest nog steeds enkel maar die magneetstrip (ga maar eens ergens tanken).
Kortom beste lezers: pas goed op. Het skimmen gebeurt vooral aan tankautomaten; de dief heeft daar meer tijd om de automaat aan te passen, het is er vaak afgelegen en donker. Maar in dit geval was het aan een gewone geldautomaat. Dek altijd met je hand je code af!! En goed afdekken, want de minicamera zit vaak aan de zijkant van de automaat.
Hier een filmpje met wat uitleg en demonstraties
http://www.youtube.com/watch?v=UA_o4E7x-bI
Verdorie, mijn middagpauze zit er weeral op; en ik had in dit verhaaltje over bedrog en leugens, nog even willen vertellen hoe ik vorig jaar op het Internet ben opgelicht. En over bedrog en leugens gesproken: wat te denken van de onthullingen van “gij zult niet liegen” bisschop van Brugge? Stof voor een andere keer.

dinsdag 30 maart 2010

Kermit de kikker

‘t Is weer lente en daar ben ik niet treurig om. En nu ik (veel) meer vrije tijd heb, kan ik me eens bezighouden met onbenulligheden zoals daar zijn: naast de tuinvijver gaan zitten wachten met het fototoestel in aanslag.

We hebben een kleine tuinvijver en die krioelt van het leven. Het is nu nog wat te vroeg voor de plantjes, maar binnen enkele maanden sieren purperen en gele lissen, waterlelies, waterranonkels en ander groen ons vijvertje. Nu hebben de bruine kikkers vrij spel. Een hele winter waren die verdwenen, Joost mag weten waar ze zich verstoppen. Naar het schijnt, ingegraven in de modder van de bodem van de vijver. Vorige winter, toen een strenge vorstperiode het vijvertje bijna compleet had doen dichtvriezen, dobberden er enkele weken na het dooien wel 20 dode, opgezwollen kikkers rond. Smakelijk! Slechts enkele exemplaren hadden het overleefd, maar ze zorgden in de zomer van 2009 wel voor een enorm nageslacht. Veel teveel kikkers voor zo’n klein vijvertje, maar we dachten “ach de natuur regelt dat wel”. Maar voorlopig hebben de reigers ons vijvertje nog niet ontdekt.

Dit jaar – ondanks de strenge winter – bleek onze voltallige kikkerpopulatie het te hebben overleefd. Van zodra het lentezonnetje er vorige week doorkwam, schoten ze wakker, en wat doet een kikkermannetje dan, dat een lange koude winter op droog zaad heeft gezeten? Juist ja: al kwakend proberen een knap kikkertje te versieren en dat zo gauw mogelijk te beklimmen.

Van ver zie je ze amper

Hier heb ik de snoodaards even omcirkeldDagenlang reeds zijn die kikkers daar mee bezig. Je moet de vijver voorzichtig naderen, en dan zie je tientallen oogjes boven water uitsteken en hoor je hun gekwaak (gelukkig kwaken ze discreet en beschaafd, tot nu toe nog geen problemen gehad met de buren). Van zodra je te dicht komt,  begint het wateroppervlak te bruisen wanneer wel 40 dikke kikkers haastig een veilig onderkomen zoeken. Geduld hebben, is dan de boodschap. Een kwartiertje stilzitten en dan komen de eerste waaghalzen alweer boven. Een kikker is koudbloedig en doet niets liever dan zonnebaden. Soms zitten ze wel met zijn tienen op een plankje dat daarvoor speciaal in de vijver drijft.

Parend koppeltjeDe parende kikkers vormen koppels (mannetje boven, zo hoort dat) die urenlang verstrengeld blijven. Het mannetje omklemt met zijn poten het vrouwtje en drukt de eieren als het ware eruit. Een vrouwtje legt zo wel duizenden eieren, kleine bolletjes die gauw water opslorpen en een soort gelbolletjes vormen: het welbekende kikkerdril. Zo een kluwen kikkerdril weegt al gauw een halve kilogram, voor een volume van een halve liter… per kikker! Binnen de paar dagen zat er zoveel kikkerdril in de vijver dat de kikkers nog amper konden rondzwemmen. Ik had al visioenen van tienduizenden kleine schattige kikkertjes die binnen een jaar ook allemaal een hand groot zouden zijn. En wetende dat kikkers wel 10 tot 15 jaar oud kunnen worden, heb ik het grootste deel kikkerdril er maar uitgehaald en in een nabijgelegen gracht in de buurt gaan zetten.

Kikker temidden van kikkerdrilNaar het schijnt, weten kikkers in welke plas ze geboren zijn, en willen ze daar later steeds naar terug komen. Ik ben eens benieuwd, afwachten dus of er later een kikkertrek op gang zal komen, van de plas in het park naar onze tuin!

Niet alleen de kikkers zijn weer wakker. Ook de geelgerande watertor is er weer. Die is vorig jaar uit het niets verschenen en gedijt goed. Het is een prachtig insect, één van de grootste kevers van Europa, zelfs (kan tot 3,5 cm lang worden). En het is een roofdier, dat zich vergrijpt aan kleine visjes en jawel… kikkervisjes. Binnen enkele weken zal die kever zich een indigestie kunnen eten want dan zwemmen er wel duizend dikkopjes rond. Verbazend weetje: zelfs dit insect kan wel 5 jaar oud worden!

Geelgerande watertor

Kortom, het is een en al genieten in ons tuintje. De krokussen, paasbloemen, de Magnolia van de buren: alles komt tot leven. Zo ook de ligusterhaag, en de gazon, bedenk ik me nu plots… dat wordt weer werken.

Oh ja, mocht er iemand  wat kikkers willen voor zijn tuinvijver, geef dan maar een seintje.

dinsdag 16 maart 2010

Realiteit of fictie

Kritisch ingesteld, dat ben ik. Duw mij een krantenartikel onder mijn neus, vertel mij een straf verhaal of citeer wat cijfers, en de argwaan slaat al toe. Sommige mensen kan je alles wijsmaken (en ik ken zo enkele zeer dankbare slachtoffers), mij (meestal) niet. Zo’n kritisch ingestelde geest is geen zegen hoor, om maar een voorbeeld te geven: het is een pretbederver bij het bekijken van films. Hoe vaak heb ik mijn aan het scherm gekluisterde huisgenoten al niet de gordijnen ingejaagd met vervelende opmerkingen, waarop dan steevast iets werd geroepen in de trant van “Pa het is maar een film hé! En laat ons nu verder kijken”.

Maar na het zien van “Avatar” gisteren, weet ik het ook niet meer. De grens tussen fictie en realiteit is er niet meer. Ze was al flinterdun geworden de laatste jaren, maar nu is ze echt wel definitief weg.

De Metropolis is niet echt mijn lievelingsbioskoop maar om Avatar in 3D te zien, moesten we wel naar daar. Peperdure tickets (11 Euro, nota bene!) en godbetert genummerde plaatsen zo ergens opzij in de zaal. Daaraan doen we niet mee (onder het motto: wie eerst komt, mag op zijn minst zelf een goede plaats uitkiezen), dus we kozen prompt de plaats die ons het beste leek: achteraan in het midden. Altijd leuk, zo’n systemen saboteren. Want daarna klopt er dus niks meer van hun door de computer berekende zaalindeling en lopen er overal mensen rond met een wanhopige blik van “er zit iemand op mijn stoel, wat nu?”

De 3D-brillen waren vuiler dan de ruiten van mijn auto en dat wil al iets zeggen. De krengen wogen bovendien als lood op je neus, en bestonden in één niet-aanpasbare maat. Kleine kop of dikke kop, brildrager of niet: iedereen moest en zou diezelfde onhandige, in 1832 ontworpen bril opzetten. De bril van Roy Orbison was er niks tegen.

Maar eens Avatar begon, was de ergernis gauw vergeten. Ik ga hier niet de film vertellen, zelfs niet echt bespreken. Het is het klassieke verhaal, reeds verteld in andere films (Dances with Wolves, bv.) over de hebzucht van de mens, die zonder een greintje mededogen mensen uit hun dorpen verjaagt omdat ze bovenop een aardolieveld wonen, tropische regenwouden platbrandt omdat er met de houthandel een pak geld te verdienen is, de zwarten tot slaven maakt en hun minerale rijkdommen plundert, de Indianen in Noord-Amerika uitmoordt en in reservaten bijeendrijft om daarna zonder enige scrupules hun land in te pikken enzovoort enzovoort. Cortes die het Azteekse rijk veroverde, Leopold in Congo, Shell Oil in Nigeria, … zo kunnen we nog wel een uur of 5 doorgaan.

Avatar speelt op een planeet Pandora, waar een volk (de Na’vi) in harmonie leeft met een regenwoud. De Navi zijn om en bij de 3 meter groot, slank en atletisch, hebben menselijke trekken en oh ja: ze zijn blauw en hebben een staart. Een soort reuzensmurfen dus. De bad guys zijn wij (de blanken). De Na’vi wonen met hun gat op een onschatbaar kostbaar erts en moeten dus opkrassen. Met gigantische bulldozers en veel vuur en bommen worden de Na’vi en hun prachtige woud naar de vernieling geholpen. Nog wat romance erbij (ligt voor de hand, met die verrukkelijke Neytiri), een ijzervretende kolonel (Quaritch), veel gevechtstuigen en ziehier alle ingrediënten voor een actiefilm. Wat volgt is zeer voorspelbaar: de Na’vi komen in opstand tegen hun onderdrukker en het goede zegeviert van het kwade (in de echte wereld eindigt het vaak net omgekeerd, maar soit).  Over het verhaal en het scenario zijn we dus al rond, daarvoor moet je Avatar niet gaan bekijken, hoewel het gezegd moet worden dat er goed en overtuigend wordt geacteerd.

Wat is er dan wel zo speciaal aan Avatar? Wel, het is gewoon een prachtige film. Regisseur James Cameron heeft een digitale wereld gecreëerd die het paradijs op aarde is. Of op Pandora, beter. Een sprookjesachtig woud, met een ongelooflijk weelderige vegetatie, gigantische bomen, bloemen die je nooit eerder zag, reusachtige zwammen en varens. ‘s Nacht licht het bos op in prachtige, fluorescerende kleuren; lichtgevende draden hangen uit de bomen omlaag. Voor de dieren heeft Cameron alle remmen losgegooid. Jurrassic Park is er niks tegen, met het verschil dat de beestjes hier compleet gefantaseerd zijn en op niets lijken wat er ooit op onze planeet heeft rondgekropen of gefladderd. Er zijn huiveringwekkende creepy monsters bij, felgekleurde vliegende draken, de meest bizarre insecten. Cameron moet zich God de Vader hebben gewaand, elk creatuur, hoe vreemd ook, dat in zijn fantasie werd bedacht, heeft hij hier tot leven kunnen wekken. En je moet als toeschouwer al een hart van steen hebben, om niet binnen het uur totaal ondergedompeld te zijn in de magische sfeer van dit prachtige woud en respect op te brengen voor voor de manier waarop de Na’vi er mee omspringen.

avatar1 Of het nog niet moeilijk genoeg was om, uitsluitend met gebruik van computers, dit fantasieoerwoud op een verbluffend realistische manier tot leven te wekken, hebben we op Pandora nog dingetjes als vliegende eilanden: zwevende rotsklompen, met tropische begroeiing, watervallen, grotten. Of gigantische ruimteschepen, of een hi-tech militair arsenaal waarover elke kolonel enkel in zijn natte dromen kan van kwijlen. De acties zijn adembenemend, of we nu meevliegen op de rug van vliegende draken die als jachtvliegtuigen door het zwerk klieven, uit een kilometer hoge boom omlaag vallen van reusachtig blad tot reusachtig blad, op de vlucht zijn voor een 6 meter grote kruising van een panter en een hyena (een Thanator heet zo'n poes), of aan lianen slingeren 500 m boven de grond. Avatar is één drie uur lange wervelwind, waar je als kijker totaal in opgaat. En vergeet het 3D-aspect vooral niet. Dit is de eerste 3D-film die ik zie waarin het net goed zit. Niet teveel, niet te weinig.

CGI, Computer Generated Imagery, is op een niveau gekomen waarin het vrijwel onmogelijk is geworden om het verschil tussen fictie en realiteit nog te zien. Had je tot voor enkele jaren nog wel eens het gevoel van naar een groot speelgoeddecor te zitten kijken (bij “In de Ban van de Ring” bv.), dan heeft Avatar nu wel aangetoond dat we dat stadium ook weer voorbij zijn. Maar opgelet: Avatar is zo grensverleggend, dat het wel even zal duren eer er iets beters gedaan wordt. Maar die tijd komt eraan. Binnen 20 jaar gaan we meewarig lachen met Avatar, dat staat vast. Nu kijken we nog naar een film, dan zullen we ons er midden in wanen. Want vooral aan dat 3D-gebeuren is nog veel sleutelwerk.

Cameron heeft zijn doel zeker bereikt. Enerzijds een film maken, die elk superlatief doorstaat en de concurrentie voor minstens 5 jaar het nakijken geeft. Anderzijds een film maken, die een boodschap brengt. Een beetje melige boodschap, weliswaar, maar je moet als toeschouwer al barbaar zijn, om niet de link te maken met de manier waarop de mensheid nu haar planeet naar de kloten aan het helpen is. Want, hoe fantastisch de flora en fauna ook mag zijn die Cameron in Avatar tot leven heeft gewekt, op onze eigenste aarde is het leven even gevarieerd en uitbundig. Elke alien die onze aarde aandoet moet zich vast en zeker evengoed de ogen uitkijken naar al wat hier groeit of leeft. Maar hij zal zich wel moeten haasten, want binnen honderd jaar hebben we daar de helft van geliquideerd (doch de kans is reëel dat we met behulp van CGI al die uitgestorven dieren wel weer tot leven wekken. Een documentaire over de Siberische tijger… en geen mens die nog kan zien dat het beestje in het computerlab tot stand is gekomen).

Avatar is één van de (visueel) mooiste films die ik ooit zag. Ik zou hem zo een tweede keer kunnen gaan zien. En het is een film die maar op één manier tot zijn recht komt: op een groot cinemascherm, in 3D. Slecht nieuws voor de DVD-liefhebbertjes die het binnen enkele maanden eens op hun flatscreentje willen bekijken dus. Trouwens, op een klein scherm vallen al die trucages toch nog wel wat op.

Hieronder wat links naar filmtrailers op Youtube; zeker eens kijken!

De lange Avatar trailer

Neytiri trailer

Colonel Quaritch trailer

 

woensdag 17 februari 2010

De Raymond

Vorige week wekte de nieuwslezer mij met het droeve nieuws dat Bob Davidse was gestorven op de gezegende leeftijd van 89 jaar. Nonkel Bob dood! Voor mensen van mijn generatie is dat voorwaar iets om stil bij te staan. Wij zijn groot geworden met Nonkel Bob en Tante Terry. Verplichte kost was dat, op onze allereerste TV (zwartwit uiteraard). In de kranten vinden we dan ook een gepast eerbetoon aan de man die duizenden kinderen leerde zingen, en zelfs gitaar spelen. Zeg eens eerlijk: wie heeft er nog nooit van “Vrolijke, vrolijke vrienden” gezongen? Zelfs de kinderen van nu zingen dat nog.

Diezelfde kranten en media besteedden vorige week ook bijzonder veel aandacht aan een nochtans banaal feit: de zestigste verjaardag van Raymond van het Groenewoud. Ik kan me niet herinneren dat er al ooit een andere muzikant – zelfs niet de allergrootsten der aarde – zoveel aandacht kreeg omwille van zijn verjaardag. Het moet zijn dat ik niet de enige ben die van oordeel is dat onze Raymond toch wel een heel speciaal iemand is. Want inderdaad, ik ben al mijn leven lang een fan van "de Raymond", Vlaanderens bekendste liedjesschrijver.

raymond Mijn  interesse in ‘s mans muziek moet zo ergens in 1980 zijn begonnen. Ik was toen twintig, en schuimde wat lokale popfestivalletjes af waarop RVHG speelde. Meestal als “Top-of-the bill” want Raymond was toen al een jaar of 7 bezig en had al een flink repertoire in zijn mars. Mijn muzikale voorkeur ging toen uit naar het zwaardere werk, en op “Meisjes” of “Maria, Maria” moeten we heel wat tenen van te dichtbij staande Chiromeisjes hebben vertrappeld, want we “pogo-den” als gekken over de graswei heen en weer. Het was ook de tijd van de Bel-Pop, met bands als The Kids, Luna Twist, Scooter, The Machines, Twee Belgen, Arbeid Adelt, Lavvi Ebel, Heartbreak, Der Polizei en weet ik nog wie allemaal. Allemaal groepen die kwamen en gingen, maar één man overleefde hen allemaal moeiteloos: de Raymond. Vandaag, 30 jaar later, is hij er nog steeds en kan hij terugblikken op het beste muzikale oeuvre dat een Belg ooit bij elkaar componeerde. En jawel hoor, ik weet dat er een Brel, een Tura of een … (vul zelf in) bestaan, maar Raymond doet ze moeiteloos de broek af.

Raymond zingt in het Nederlands. Dat op zich is al een uitzonderlijk en bijzonder moedig iets, zeker in de jaren ‘70 of 80. Nu zijn we dat meer gewend (denk aan Clouseau of Noordkaap) maar toen wat het echt “not done”. In het Nederlands zingen, dat was iets voor schlager- of charmezangers. De kliek van Paul Severs, Willy Sommers, Will Tura, de Zangeres zonder naam, weet je wel. Ouwe mensen muziek. Het klonk ook niet, in het Nederlands kon je gewoon niet zingen, zo simpel was dat.

Wel, Raymond kon het wel. En het klonk gewoon goed. Waarom? Twee redenen. Allereerst heeft Raymond een ongelooflijk gevoel voor rijm en metrum en dat is ontzettend belangrijk in een weinig metrische taal als het Nederlands. Het aantal lettergrepen in een zin moet gewoon kloppen, anders klinkt het niet.  De onvolprezen kampioen in het verkrachten van deze regel is dhr W.Tura. In zowat elk van zijn liedjes staan er verzen met teveel of te weinig lettergrepen of een metrum van heb-ik-jou-daar. Een willekeurig voorbeeld (de meer dan banale inhoud is geheel voor rekening van de auteur):

Ik ben zo eenzaam zonder jou
Ook als het dansorkest gaat spelen
Want dansen gaat mij gauw vervelen
Als ik jou niet in m'n armen hou

Die laatste zin! Aargh. Klinkt echt niet. En beluister gelijk welk Tura liedje: het is gewoon overal zo. Raymond laat zich daar niet aan vangen.

De tweede reden is humor. Tuurlijk, humor is geen must: veel humor valt er niet in Pink Floyd of Led Zeppelin te bespeuren. Maar sommige muziek kan niet zonder humor gebracht worden, en dat geldt des te meer voor muziek die over alledaagse zaken gaat. Zaken als relaties, sex, religie, gevoelens. Breng die te serieus en het wordt al gauw pijnlijk, ongeloofwaardig, pompeus of gewoon onnozel. Breng het met een snuifje ironie of zelfspot, en het wordt iets heel anders.Frank Zappa wist dat, Randy Newman ook, en de Raymond nog veel beter. Wanneer ik naar Zappa luister moeten ze mij niet komen lastig vallen, want ik wil de tekst horen. Idem met Raymond. De overgrote meerderheid van zijn liedjes maakt me blij - ook al zijn ze vaak zeer melancholisch of intriest van aard.

Je mag de meest serieuse hark zijn die er rondloopt, maar wanneer Raymond zingt over zijn schoolgaande jeugd, dan begin je toch spontaan te glimlachen? Het is er zo pal op.

daar gaat de bel van ringeling
'k Wou dat ik de lucht inging
rijen rijen twee aan twee
best van al gedwee
binnenstromen in de muf
muffe klas alwaar ik suf
zure zweters, dat doet deugd
't lot van onze jeugd

Overigens: zowat al zijn liedjesteksten vind je hier: http://www.muzikum.eu/nl/122-166/raymond_van_het_groenewoud/songteksten.html en het zijn er inmiddels 219, zo goed als allemaal zelf gecomponeerd, geschreven en gezongen. Wie doet hem dat na?

Kijk eens naar mij, ik hou van veel muziekjes. 'k Speel alles graag, en wie doet mij dat na?  zong Raymond in "Chachacha", en inderdaad, zijn grootste verdienste is ongetwijfeld dat hij een muzikale duizendpoot is die niet alleen diverse instrumenten bespeelt, maar ook zowat elk denkbaar muziekgenre baas kan. Rock, gospel, honky-tonk, reggae, dub, chachacha, bossa nova, country: je kan het niet bedenken of hij heeft er wel een paar liedjes in geschreven. "Twee meisjes" werd verkozen tot het beste Nederlandstalig nummer ooit, en daarmee kan ik het alleen maar volmondig eens zijn. De zoete, ingetogen intro op piano en bas, de zo eenvoudige maar oh zo tot de verbeelding sprekende tekst: Twee meisjes op het strand, ze lezen modebladen, twee meisjes op het strand, ze dromen van een prins. Het rijmt zelfs niet, en toch zie je die meisjes je gewoon voor je, liggen lanterfanten in de zon, op het strand van Blankenberge. Het nummer dat opbouwt, de drums die invallen, en dan die lange, klaaglijke gitaarsolo: ik ken geen enkel ander Belgisch nummer met zo'n mooie gitaar erop. Luister mee en geniet.

Ach, Twee Meisjes is maar één hoogtepunt uit 's mans rijke oeuvre. Bierfeesten, Hoppah, Brussels by Night, Joske, Bleka Lena, Liefde voor Muziek... de lijst is onnoemelijk lang. Ter gelegenheid van zijn 60ste verjaardag, is er nu een nieuwe verzamelaar uit met daarop – u raadt het al – 60 nummers. Ik heb mijn gezinsleden al tactisch ingefluisterd dat ze voor mijn verjaardag, volgende week, mij hiermee een groot plezier kunnen doen. Hoeveel artiesten – en opnieuw mag de Internationale scene gerust meedingen – kunnen er al een Best-of uitbrengen met 60 goede nummers; zonder hun B-kantjes en ander vulsel te moeten recycleren? Eén hitje of meezingertje schrijven, dat kan bijna iedereen. Er vijftig of honderd schrijven, dat is slechts weinigen gegeven. Mocht RVHG in Amerika of Engeland geboren zijn, dan deelde hij nu de selecte schare van muzikale genieën zoals Bob Dylan of Paul Mc Cartney. Helaas kwam hij in een postzegelgroot landje ter wereld, en verkoos hij dan nog te zingen in een taal die 75 km verder al niet meer begrepen wordt.

Vlaming zijn, of zelfs Belg zijn, en geen muziek van Raymond in huis hebben, dat kan gewoon niet. 16,99 Euro voor zijn 60 beste nummers: het is voorwaar geen geld. Gewoon doen! En met doen bedoel ik kopen, die CD, en niet ergens heimelijk downloaden. De Raymond is ook maar aan hardwerkende Vlaming zoals u en ik. Bestolen worden verdient hij niet, daarvoor heeft hij ons al teveel luisterplezier verschaft.

Beste Raymond, van harte gefeliciteerd, en doe er nog veel jaartjes en liedjes bij!

woensdag 10 februari 2010

Sneeuw

Dit is nog eens een echte winter. Zo bont hebben we het in geen decennia meegemaakt. De keren dat ik al sneeuw heb staan ruimen voor mijn deur zijn niet meer te tellen! Nooit willen investeren in een sneeuwschop, maar nu begin ik toch wel te twijfelen.
Er zijn kinderen in dit land die van hun hele leven nog geen sneeuw hebben gezien. Sneeuw was is dat, papa? Wel Jefke, dat is die zwarte pap daarbuiten op de straat.
Maar die dreumessen weten dit jaar wel beter.
Vanochtend opgestaan om 7u, even buiten gekeken en oh verrassing: het zag weer spierwit; er lag wel 5 cm sneeuw. Tiens, gisterenavond nog naar de weerman gekeken (de Frank ditmaal) en die had nochtans niks “voorspeld”. Verbaast me niks, het weer laat zich nu eenmaal niet voorspellen, die illusie zijn we al lang kwijt. Niet voor niets noemde men Armand Pien (de voorganger van Frank en Sabine) destijds “Monneke de leugenaar”.

Toch maar naar het werk vertrokken - de plicht roept - en binnen de 3 straten had ik al begrepen dat zulks een bar slecht idee was. Het bleek werkelijk spekglad, het verkeer reed voor geen meter. De radio meldde laconiek dat het filerecord gesneuveld was met meer dan 700 km file. Ik schoof en gleed geduldig verder, aan 5 km/uur. Een dik uur later was ik “al” aan de A12 geraakt: normaal gesproken duurt dit traject in volle ochtendspits 10 minuten. Het filerecord was intussen keer op keer verpulverd, van 800 naar 900 tot zelfs bijna 1000 km file. De verkeersredactie was gestopt met het proberen bijhouden van waar er allemaal files stonden en ongevallen waren gebeurd, en beperkte zich tot het signaleren waar het wel nog reed. Du jamais vu! Op de viaduct van de A12 ging het al niet beter. De linkerrijstrook was voorzien van een maagdelijk laagje sneeuw en werd slechts occasioneel gebruikt door Berlingo’s en andere lichte karretjes. Voor mij schoof een patserige VW Touareg stapvoets verder, achter mij een nog dikkere Mercedes ML 380. Geen van beide durfde blijkbaar hun aso-bak in 4x4 te zetten en door de toch wel 5 cm dikke sneeuwlaag te rijden op het linkse vak. Een betere illustratie dat zulke auto’s alleen maar worden gekocht door mannen met een klein Pietje of kakmadammen met een bontjas, met als enige bedoeling hun buren te overbluffen, kan je niet vinden. (Onlangs nog op het werk, waar zo iemand werkt, en jawel met een dikke Mercedes 4x4: het had overdag gesneeuwd en tegen ’s avonds begon de madam in kwestie te panikeren, want naar huis rijden zag ze niet zitten. Toen ik haar suggereerde de auto in 4x4 te zetten, keek ze mij met grote ogen aan en zegde “ik zou niet weten hoe ik dat moet doen”. Jawadde!).
Maar we wijken af, terug naar mijn ochtendspits. Na anderhalf uur was ik aan het einde van het viaduct geraakt, en was het me duidelijk dat ik nog wel een paar uur voor de boeg had om op mijn werk te geraken: de Kennedytunnel bleek geblokkeerd te zijn door vrachtwagens die de helling niet opgeraakten. Dus nam ik een wijs besluit: een SMS’je naar de baas om te zeggen dat ik mezelf een halve dag verlof toekende, en het vanmiddag nog wel eens zou bekijken. En dan gauw huiswaarts.

Nou dat was dan weer een vruchtbare ochtend, zo een die je beter zo snel mogelijk vergeet. De berichtgeving die ik tijdens mijn epische rit bij herhaling op het radionieuws had gehoord, was ook al niet van aard om mij op te vrolijken. Prins Filip die aan zijn kloten veegt aan de 90 km/u tijdens het smogalarm en gisteren aan 140 km/u was gespot. Alle Belgen gelijk voor de wet, behalve sommigen, jaja dat kennen we. Weg met heel dat Koningshuis! Dat ze gaan werken voor de kost goddomme.

Minister Daerden die zijn pensioenplan ontvouwt: vervroegd pensioen slechts mogelijk vanaf 63 in plaats van 65, of iets van die strekking. Tja veel “plan” zal hij voor de rest nog niet hebben. Wanneer ik dan vanochtend in de Standaard lees dat het gemiddeld pensioen voor een werknemer zowat 700 Euro in de maand bedraagt (bruto!) en dat van een ambtenaar 2260 Euro, dan word ik echt wel witheet van woede. Alle Belgen gelijk voor de wet was het toch? 700 Euro, dat zal netto zo een 500 Euro zijn. En daar heb je dan 40 jaar voor gewerkt. Zelfs een werkloze of een steuntrekker krijgt meer. Weg met die Daerden, een grotere lul heb ik in geen jaren in de politieke arena bezig gezien, of het moest De Decker zijn.

Allez vooruit, zal de sneeuw eens van mijn voetpad gaan ruimen.

maandag 25 januari 2010

Mr Nobody

mr_nobody Vrijdag met vrouwtje lief  naar de cinema geweest en ervan genoten. Laat ik dus mijn bescheiden blogje eens aanwenden om wat reclame te maken voor een film: Mr. Nobody van de Brusselse regisseur Jaco Van Dormael. U had er misschien al over gelezen of gehoord, want in de pers kreeg de film lovende kritieken. De Standaard wijdde er bijna een volledige pagina in en was laaiend enthousiast, en ook Humo gaf een ongemeen positieve recensie. Regisseur Jaco Van Dormael verwierf wereldfaam met Toto le Héros (1991) en le Huitième Jour (1996) maar dan bleef het stil rond deze Belgische wonderboy. Veertien jaar lang! Zo lang had hij nodig om het verhaal dat hij in zijn hoofd had, op pellicule te krijgen. Veertien jaar, zoiets noemt men een levenswerk. Nadat je de film hebt gezien, begrijp je perfect waarom hij er zo lang over deed.

Voor zij die hun neus ophalen voor Belgische films alvast dit: wakker worden! De Belgische film is de voorbije 20 jaar van wereldklasse. De tijd van “Hector” ligt lang achter ons, en films als “De Zaak Alzheimer”, “Loft” of recent nog “De Helaasheid der dingen” hebben uw eigenste dienaar (die nochtans meestal bijzonder kritisch is) in vervoering aan zijn cinemastoel vastgekluisterd.

Terug naar Mr. Nobody. Een Belgische film, en ook weer niet: de film wordt gespeeld door Amerikaanse Hollywoodsterren (o.m. Jared Leto en de verrukkelijke Diane Kruger)) en is voor het grootste deel in het buitenland opgenomen (maar evengoed in Antwerpen of in Brussel). Het is allicht een strategische keuze: een Belgische film maakt anders geen schijn van kans om in het buitenland aan te slaan. Zonet hoorde ik op de radio zeggen dat Eric Van Looy een remake gaat draaien van Loft. Een Nederlandse remake, met Nederlandse acteurs én vast en zeker in lelijk oerhollands gesproken. Hoezo, vraagt u zich nu af, dat was toch al een Nederlandstalige film? Wel de waarheid is dat in Nederland geen hond er zit op te wachten om Koen de Bouw of Matthias Schoenaerts bezig te zien of naar hun zachte Vlaamse taal te moeten luisteren. Mr. Nobody is dus een Engelstalige film, en dat is mij prima. En ik hoop dat onze Waalse en Franse zuiderburen vooral niet beginnen met de stemmen te dubben met Frans gekwetter. Gewoon ondertitels leren lezen, mensen, en genieten van de originele stemmen (die krakende stem van de oude Nemo!)

Mr. Nobody is de duurste Belgische produktie ooit: 50 miljoen Euro (da’s 2 miljard oude Frankskes) en ook dat begrijp je nadat je de film hebt gezien. Van Dormael heeft het zich niet gemakkelijk gemaakt. Alles was hij in zijn wonderlijk hoofd had, heeft hij willen weergeven. De film speelt deels in een verre toekomst (2092), er zijn zelfs ruimtereizen naar Mars, en alles erop en eraan qua adembenemende futuristische decors, ruimtetuigen en zelfs gadgets (nu weten we ineens hoe een krant er in de toekomst zal uit zien!). Er wordt voortdurend gebruik gemaakt van de meest moderne filmtechnieken, wat voor verbluffende beelden zorgt en ongelooflijke visuele effecten. Zoals Humo schreef: het is een roller-coaster: instappen en laat alles maar op je afkomen. Je valt samen met een regendruppel vanop kilometers hoogte naar de aarde toe, je dwarrelt mee met een dor herfstblaadje doorheen het landschap. Beelden van honderden fietsen die door de ruimte zweven, macro-opnamen van kippenvelhaartjes die recht komen, een slippartij en duik in een meer alsof je zelf mee in de auto zit. Je hebt het ene beeld amper geassimileerd of het andere duizelingwekkende shot komt al op je af. Bij momenten zo surrealistisch dat je de indruk hebt een schilderij van Magritte te bekijken: de scène met de engelen, compleet met rondwandelende eenhoorn, bijvoorbeeld. Soms overviel me het gevoel dat ik had toen ik als 8-jarig kind door mijn vader werd meegetroond naar “2001, A Space Odyssey”, van Stanley Kubrick, ook al zo’n explosie van beelden, kleuren en klanken. Met het verschil dat ik 2001 nooit helemaal begrepen heb – ondanks ik hem toch wel een keer of vier gezien heb – terwijl Mr. Nobody hooguit voor enige verwarring zorgde, te wijten aan het intrigerende thema dat de film behandelt. 

De muziek, ronduit schitterend, en steeds toepasselijk, met Doo-Whop nummers uit de jaren ‘60, beats uit de jaren ‘80 (zoals de Eurythmics) en als kenwijsje het aanstekelijke “Mr Sandman… bring me a dream”

Maar waar gaat het nu over, zit er eigenlijk wel een verhaal in, vraagt u nu. Absoluut, meerdere verhalen tegelijk, oneindig veel verhalen zelf! Oei dat klinkt gecompliceerd. De film gaat over hoe toeval of keuzes ons verdere leven bepalen. Iets waar iedereen ongetwijfeld al vaak over heeft nagedacht, vooral wanneer er u een ongelukje is overkomen. Dan is het van “oh was ik maar” en “oh had ik maar”… Zo een toevalligheid (op een bepaald moment op een bepaalde plek zijn) of een bewuste keuze stuurt uw leven mogelijk een totaal andere weg uit dan wanneer het niet was voorgevallen of u er niet voor had gekozen. Soms komen die wegen later wel terug samen, soms ook niet. Van Dormael stelt het leven voor als een stratenplan. Aan het eerste kruispunt moet je een afslag kiezen. Die afslag leidt wat verder weer naar een kruispunt waar je weer moet kiezen. De vertakkingen en de mogelijke combinaties zijn eindeloos. Soms zijn het slechts kleine varianten van elkaar, soms zijn ze radicaal anders.

Het hoofdpersonage van de film, Nemo Nobody, blikt op 117-jarige leeftijd terug op zijn leven. Maar hij herinnert zich verschillende levens, die allen afhingen van bepaalde keuzes die hij maakte. Als klein kind stond hij voor een hartverscheurende keuze: zijn vader of zijn moeder volgen, toen die uit elkaar gingen. Met de ene keuze, zijn moeder, belandt hij in de USA, met de andere blijft hij bij zijn vader in Engeland. In Engeland was hij dan later met Elise getrouwd, een neurotische en depressieve vrouw, of met Jean, beeldschone Aziatische met wie hij een liefdeloos maar voor de rest perfect huwelijk zou hebben.In Amerika zou hij de liefde van zin leven ontmoet hebben, Anna, van wie hij jammerlijk genoeg weer gescheiden geraakt en die hij voor de rest van zijn leven zal achterna speuren.

Elke variante kent evenvele sub-variantes, afhankelijk van beslissingen of toevalligheden, die alles weer een geheel andere wending geven. Al deze verhaallijnen worden door de regisseur bijna tegelijkertijd uitgewerkt. We springen voortdurend van de toekomst naar het verleden en weer terug, van het ene verhaal naar het andere, we zien Nemo met verschillende vrouwen, verschillende kinderen, als succesrijk zakenman of als clochard, hij sterft of leeft evenvele malen. De ongelooflijke verdienste van Van Dormael is dat hij dit alles heeft kunnen weergeven zonder dat het een compleet zootje is geworden. Elk van de drie levens van Nemo heeft zijn eigen omgeving, zijn eigen sfeer, kleuren of kledij. Ik ben er echt niet tureluurs van geworden.

Maar boven alles, is dit een film over romantiek en liefde, en hoe die afhangen van onze eigen keuzes of het toeval. De onvoorwaardelijke liefde tussen Anna en Nemo loopt als een rode draad door de film en het is duidelijk dat, van al zijn levens, dat met Anna het leven is dat Nemo het liefst had geleefd. Jazeker, behalve een technisch en visueel hoogstandje, is dit een mooie en ontroerende film. Naast ons zat een viertal puberende en luidruchtige meisjes, druk in de weer met hun GSM’s, en gewapend met grote zakken chips. We vreesden het ergste, maar binnen het kwartier was het doodstil aan die kant van de cinema, en op het einde zaten ze nog even stilletjes op hun plaats en zegden tegen elkaar “ooh maar dat was een keischone film”. Inderdaad.

Is dit de beste film die ik ooit zag?  Weet niet, daarvoor zie ik er te weinig. Het is zeker en vast een van de betere films van de voorbije 10 jaar, en de beste Belgische film ooit. De eindgeneriek is een eindeloze lijst van namen (logisch voor zo een grote productie), velen daarvan Belgisch, en dat doet je nog maar eens beseffen: dit komt van bij ons!

De film duurt lang (2u17), en was gebaat geweest met een ietwat kortere versie (zo na een uurtje film geraakte de schwung er even wat uit, vond ik). Het is niet altijd even samenhangend; ach het leven is dat evenmin. Maar het is zeker de meest intrigerende film die ik ooit zag, één die mij achterliet met een gevoel van verwarring, van nostalgie en wat melancholie ook. Het is een film met veel vragen, maar weinig antwoorden. Een film over illusies (alles is mogelijk …als je maar de juiste keuze maakt), rond het universele thema “Wat als?”.

Na deze film stel je je vragen over je leven, en probeer je je die belangrijke momenten of beslissingen te herinneren die maakten dat je bent geworden wat je nu bent, met deze vrouw, deze kinderen, dit huis, dat beroep, die hobbies en je vraagt je af hoe het anders had kunnen zijn. En of je het anders had willen hebben. Het antwoord is nee, ik ben perfect gelukkig, maar ik heb natuurlijk niet, zoals Nemo, de mogelijkheid om al die diverse levens tegelijk te kunnen overschouwen. En dat is maar beter zo. Want zoals Van Dormael zelf zegde: al die levens zijn interessant en de moeite waard om geleefd te worden. Maar eens je ze kende, zou je niet meer kunnen kiezen.

Conclusie: gaat dat zien, voor ze hem niet meer spelen. Ik vrees dat deze film toch vooral de cinéfielen zal aanspreken en dus gauw weer uit de zalen zal verdwijnen, en ook internationaal loopt het precies niet storm. Duimen dat de Jaco er zijn broek niet aan zal scheuren.

Nog wat links:

De officiële website (die jammer genoeg niet veel voorstelt, maar je vindt er de trailer)

Film recensie The Hollywood Reporter

Film recensie Humo

Nog eentje

woensdag 20 januari 2010

Middagpauze

Eindelijk nog eens even tijd om wat te kletsen. Na een blik in de kranten zie ik dat er tientallen zaken zijn waarover ik wel eens mijn gedacht zou willen zeggen. De fratsen van minister Daerden (spreek uit “Daardenne”). De aardbeving in Haïti. De Jupiler geraakt op. De rand rond Brussel verfranst steeds meer. Ik voel de schrijfdrift al opkomen. Maar of daar nu iemand op zit te wachten? Ik denk het niet, maar allez kom ik pik er toch enkele items uit.

Aartsbisschop Léonard. Ik krijg rillingen van die man, die de verpersoonlijking is van de oerconservatieve, dogmatische, gefrustreerde en radicale katholieke kerk. Daarom heeft de paus die vent ook gekozen. Twee handen op één buik, die Uberleutenant Von Ratzinger, en onze Léonard. De meningen van Léonard zijn de perfecte illustratie dat de Kerk op een wolk leeft. Eén die zo hoog zweeft dat ze de voorbije 50 jaar niet meer heeft kunnen zien dat de wereld geëvolueerd is. Léonard is tegen homo’s. Gisteren hoorde ik hem nog zeggen op de vraag of een homosexuele leerkracht in een katholieke school mocht lesgeven: ja, maar enkel indien hij er niet voor uitkomt.  Katholiek = hypocriet. Altijd zo geweest en zal altijd zo zijn. Léonard is tegen echtscheidingen. Tegen de pil. Tegen condooms. Tegen stamcelonderzoek. Tegen het recht op waardig sterven. De lijst is lang. Maar opgepast: hij is ook voor sommige zaken. Voor het behoud van het priestercelibaat bijvoorbeeld. Wat dacht je? Dat hij voor iets positiefs zou zijn? Enfin, jullie kennen mijn ongezouten mening over katholieken en religie in het algemeen. Maar weet je wat mij nog het meeste stoort aan die Léonard? Zijn leeftijd. Die mens is 69. Mensen van 69 moeten stoppen met werken. Op pensioen gaan, en de plaats laten aan jongeren. En dat geldt niet alleen voor aartsbisschoppen. Luc Van den Brande wordt nieuwe voorzitter van de raad van bestuur van de VRT. Mens is er 65. Zijn ze daar gek geworden in Brussel? Weg met die kerel! Zoek iemand van 30 of zo.

De signalen die wij van onze heren politiekers krijgen zijn echt niet meer te bevatten. Honderdduizenden jongeren zijn werkloos en dan gaan ze wat fossielen, die al lang met pensioen hadden moeten zijn, een job geven voor de rest van hun leven. En over dat pensioen gesproken:  we zullen langer moeten werken, horen we. Hoe valt dat te rijmen met 1.200.000 uitkeringsgerechtigden in België (cijfers RVA van 2008, in 2009 zijn er nog veel meer). Er is gewoon geen werk voor iedereen, en er zal er nog hoe langer hoe minder komen, dus hou asjeblieft op met dat gewauwel over werken tot ons 68 jaar. GRRR! Daar word ik nu echt boos van.

China in de clinch met Google. Ik weet al wie er gaat winnen: de Chinezen. Want die weten drommels goed dat, indien ze een ongecensureerde zoekmachine zouden toelaten, zulks op niet al te lange termijn (enkele decennia) het einde van de Chinese dictatuur zou betekenen. Een volk dat vrije toegang heeft tot alle informatie, of beter tot de waarheid, kan en zal zich niet meer laten onderdrukken. Dat is al zo vaak aangetoond (kijk naar ex-Oost-Europa), en toch blijven sommige van die wereldleiders in de illusie geloven dat het hen niet zal overkomen.

Nog van dat: China verbiedt de film Avatar. Hoe paranoïde kan je als regering wel niet zijn? Deze Science-fiction film (die ik dringend eens moet gaan zien) gaat over een volk op een verre planeet dat onderdrukt wordt door de bezetters, die op hun grondstoffen en natuurlijke rijkdommen uit zijn. En dat volk roert zich, komt in opstand en overwint. De Chinese regering ziet dus paralellen met de wijze waarop zij al jarenlang mensen behandelt. Hele dorpen of wijken die worden plat gebulldozerd om er shoppingcentra of kantoorgebouwen te bouwen. De mensen die er wonen hebben niets in de pap te brokken en worden manu militari uit hun huisjes ontzet. De Chinese propagandadiensten vrezen dat de film "mogelijk geweld kan uitlokken".

Een regering die liegt en bedriegt (wat zou censuur anders zijn?) om het volk onder de knoet te houden. Dat komt me bekend voor. De Katholieke Kerk is daar ook goed in geweest.

donderdag 7 januari 2010

Witse

Buurman bekent dubbele moord.

Wie had dat nu gedacht: die grijze, stille buurman. Vader van kinderen en een leerkracht zelfs. Vermoordt in koelen bloede twee jonge mensen, gaat rustig thuis slapen, en ‘s enkele dagen daarna doodgemoedeerd lesgeven aan een klas van kinderen, amper jonger dan diegenen die hij die nacht afgeknald had.  Totaal onverwacht toch wel, deze ontknoping, en snel ook. Een pluim voor de politie dus. En mijn gemeend medeleven aan de familie van deze jonge mensen. Maar het geeft toch weer te denken over onze maatschappij en de rol van de media.

En heb ik dan toch een loopbaan als “Witse” gemist?

Wie heeft er de voorbije week niet deze mysterieuze moordzaak gevolgd? Intrigerende zaak, niet?  Een jong stel, in de bloei van hun leven, die op nieuwjaarsnacht brutaal worden vermoord, en dat op een traject van amper enkele honderden meters tussen het café waar ze vertrokken en hun ouderlijke woning. Wat kon er in die enkele minuten gebeurd zijn?

Het spreekt vanzelf dat iedereen wel één of andere theorie had, maar het ergste (ja je hoort me al komen, dit wordt weer een tirade tegen slechte journalistiek) waren weer  de kranten. En ditmaal niet de eerste de beste rioolkrant, nee het kwaliteitsblad De Standaard, waarop ik notabene geabonneerd ben. Maar ook het VRT-nieuws ging gretig op deze piste verder.

Zij hadden al gauw geconcludeerd dat dit het werk was van “professionals”.  Kille, berekende moordenaars. Alles wees erop. De slachtoffers doodgeschoten, het ene met 3 kogels in het hoofd, het andere met een schot in de zij en één in de nek. De auto in brand gestoken, de slachtoffers onherkenbaar verkoold. Geconfronteerd met zo’n killers had dit jonge stel geen schijn van kans gehad. En het waren “daders” hé, in het meervoud. Ook dat wisten ze!

Ik citeer uit de Standaard dd. 5/1/2010:

Uit de autopsie heeft het gerecht wel geleerd dat de daders bijzonder professioneel te werk gingen. Eerst werd Kevin met drie kogels in het hoofd doodgeschoten. Daarna werd Shana met twee kogels gedood: één kogel in de zij en één kogel in de nek.

En verder:

De koelbloedige manier waarop de twee werden geëxecuteerd, toont dat de daders geen amateurs zijn. De precisie van de schoten en de manier waarop de daders zich in een half uur tijd van de lichamen ontdeden, wijzen erop dat ze wisten wat ze deden

Wel, de Witse in mij concludeerde iets geheels anders. Dit was het werk van een prutser, een panikeur. Alles wees erop, en daar heb ik mijn familieleden de voorbije dagen te pas en te onpas op gewezen.  Drie kogels in het hoofd zijn allerminst het visitekaartje van een professionele moordenaar, en evenmin een blijk van “precisie”.  Eén kogel volstaat ruimschoots, goed gemikt weliswaar! Elk schot meer, is een extra kans op ontdekking, zeker in het holst van de nacht. En dat gedoe met die auto: geen enkele professional die zich daarmee zou bezig houden. De tijd die daarin kruipt! En wat een risico, om met een wagen met slachtoffers erin te gaan rondrijden. En dan het ding als een fakkel laten branden, die kilometers ver te zien is. Een betere manier om de flikken binnen de paar minuten tot daar te krijgen is er niet.

En vooral: waarom? Om te beletten dat men de wagen zou identificeren? Nonsens, chassis- en motornummers zijn binnen de minuut nagetrokken, die wis je met een brandje niet uit en elke professional weet dat. Om te voorkomen dat men de slachtoffers zou identificeren dan? Onzinnig, we leven in de 21ste eeuw! DNA-onderzoek of gebitsanalyse maken dat men de identiteit meestal snel achterhaald heeft. Professionele killers kijken ook naar Witse, of Bones, en weten dat ook. Een GSM van een slachtoffer meenemen en dan nog urenlang ingeschakeld laten? Onzin, waarom nog niet met een vlag door de straat gaan lopen waarop staat “ik ben de moordenaar”. GSM’s zijn te traceren tot op honderden meters nauwkeurig.  Dus nogmaal: prutswerk.

Het bleek dus inderdaad een amateur te zijn, de buurman nog wel. De media zijn dus weer eens compleet de mist ingegaan. En zeggen dat ik een dochter heb die journalistiek studeert:  haar artikels zullen met extra aandacht door Papsie worden gelezen!

Weet je, de media hebben twee problemen. Ten eerste, de informatie die er is, geven ze bijna steeds foutief weer. Feiten, cijfers, namen, plaatsen, leeftijden: alles wordt verdraaid, opgeblazen of sensationeler gemaakt. Ten tweede, en nog erger: de informatie die er niet is, verzinnen ze er wel zelf bij, of ze halen er een “getuige” bij. Die weet dan meestal niks zinnigs te vertellen. Deze week was het weer van dat. Een 76-jarige dame komt met haar Cessna sportvliegtuig in een zware sneeuwstorm terecht en crasht jammerlijk in een dennenbos. De pilote en haar passagier kwamen allebei om het leven. Ook hier mijn oprechte deelneming en vooral respect voor deze kranige oude dame, die tot vorige week althans, het levende bewijs was dat er ook na 50 een avontuurlijk leven mogelijk is.

Maar het VRT-nieuws had dus ter plaatse een “getuige van de crash” gevonden en die werd ons dus in prime-time opgediend.

- Meneer, u was dus getuige van de crash?

- Euhh, niet direct.

- Maar u hebt toch iets gehoord?

- Ja, ik heb een boom horen kraken in het bos.

- En bent u dan gaan kijken, of hulp gaan bieden?

- Euh, nee, in het bos hoor ik wel meer bomen kraken.

Dat was het! Meer had die mens dus niet gezien of gehoord. Ongelooflijk. Ze hadden beter een boom in dat bos kunnen interviewen. En let wel hé: die mannen worden dus betaald door uw en mijn belastinggeld.