maandag 23 juli 2007

Helpdesk


Ik verdien de kost als informaticus bij een transportbedrijf. Op mijn bureau ligt al jaren een cartoon. "Hallo met de Helpdesk".
Naar een helpdesk bellen doe ik slechts in uiterst noodgeval, want meestal betekent dit een half uur of langer frustratie. Aangezien "computeren" mijn job is, geraak ik uit de meeste problemen wel zelf uit en zijn de zaken waarvoor ik wel dien te bellen, vrij complex en technisch en niet gemakkelijk om uit te leggen.

Bijna steeds blijkt dat het telefoonnummer, dat vermeld staat op de "support" papieren die bij de software of hardware geleverd zijn, niet meer werkt. Dan maar op de website gaan zoeken en met wat geluk kom je zo uiteindelijk aan het goede nummer, dat je vol goede moed intoetst. Een computerstemmetje (steeds vrouwelijk, zou daar een reden voor zijn?) stuurt je monotoon door een ellenlang menu. Voor Nederlands, druk op 1. Pour le Français, appuyez sur 2. Voor servers druk op 1. Voor desktops druk op 2. Voor andere vragen druk op 3. En zo gaat dat maar verder.

Dit moeizame gedoe resulteert meestal in een wachtmuziekje. Afgrijselijke muziek vaak, zo opgewekt mogelijk, en steeds met een vrouwmens dat op regelmatige tijdstippen en in drie talen fluistert dat "alle medewerkers in gesprek zijn". Aldus wil men ons de indruk geven dat er daar een hele ploeg medewerkers is, terwijl het vaak over slechts één of twee personen gaat.

Na een kwartiertje of zo krijg je dan eindelijke een echte stem te horen en dan weet ik meestal binnen de 15 seconden wat voor vlees ik in de kuip heb: competente techneut, onwetende jobstudent, bijklussende huisvrouw, gebrekkelijk Engels sprekende Indiër (in India uiteraard), arrogante Hollander (in Ierland want daar zitten de meeste van die callcenters) of een Nederlandsonkundige Brusselaar.
De moed om het hele, soms complexe probleem uit te leggen, waar ik al 3 dagen mee verdaan heb, kan me dan plotseling in de schoenen zinken en soms zeg ik dan gewoon "ach, laat het maar, ik bel wel terug". Ik heb namelijk al te vaak moeten horen, nadat ik met hand en tand heb uitgelegd wat er juist mis is: "kunt u eerst eens Windows opnieuw installeren?"
Jawadde! Herinstalleren, dat staat met stip op één in de databases van die helpdeskers.
"Hebt u dat al eens geherinstalleerd?".
Met "dat" wordt dan echt alles bedoeld: Outlook, Windows, een stuurprogramma, een printer of fototoestel. "Waarom zou ik dat goddomme moeten doen, het werkte gisteren toch!", roep ik dan soms boos uit.

En owee als je naar de Helpdesk belt en zegt: "tja ik heb zopas mijn Outlook geherinstalleerd, maar mijn mail werkt nog steeds niet." Want gegarandeerd krijg je dan te horen "jamaar meneer, u had dat nooit mogen herinstalleren, dat zal daar dan wel mee te maken hebben hoor!"

Enfin, over mijn ervaring met Helpdesken kan ik boeken schrijven. Maar ik ken ook de andere kant van de medaille, want hier op het bedrijf ben ik degene die wordt opgebeld wanneer "het" niet werkt. En dat "het", daar moet je vaak over buitengewone gaven voor beschikken om nog maar vast te stellen wat dat is.
- Hallo met Paul
- Zeg dat werkt hier van geen kanten hé!
- Wat werkt er niet?
- Awel dat nieuw spul hé.
- Die software die ik gisteren heb geïnstalleerd op uw PC?
- Nee dat ding hier, hoe heet dat...
- Een klavier? Een muis? Een scherm? (help ik dan)
- Nee, zoiets om een kaart in te steken
- Aha, een kaartlezer dus.

En dan kunnen we eindelijk, na minutenlang detectivewerk, beginnen "troubleshooten".
Het is onvoorstelbaar hoe moeilijk mensen het hebben om een eenvoudig probleem in korte, maar juiste bewoordingen te omschrijven. Een klassieker uit het genre, die me jaarlijks meermaals te beurt valt:

- Hallo met Paul
- Hij pakt mijn paswoord niet aan!
- Hebt ge dat onlangs veranderd?
- Nee nee, 't is zeker juist.
- Staan uw hoofdletters niet aan?
- Nee nee!
- Allez, ik zal eens komen zien.
- ...
- Zeg jongen, uw hoofdletters staan toch wel aan. Daar zie, "Caps Lock" brandt.
- Heuhhh? Caps zijn dat de hoofdletters?

Zucht, zucht. Maar met één ding hebben ze mij al lang niet meer liggen. Regelmatig belt mij een snoodaard met volgende klacht:
- Hallo met Paul
- Zeg mijn klavier typt allemaal rare tekens, kunt ge mij er een ander brengen?
- Tiens, zo ineens?
- Ja, en daarstraks ging het nog wel.
- Hebt ge daar soms uw koffie ingegoten? Of uw cola?
- Wie, ik? Bijlange niet! (verontwaardiging)
- Zijt ge zeker, ook geen druppeltje?
- Awel ja, zo een heel klein beetje maar ik heb dat direct afgekuist hé!

Meestal, wanneer ik dan ga kijken, zeikt de koffie uit het klavier.

En overdrijving is de doorsnee gebruiker ook niet vreemd:
- Hallo met Paul
- Die fax stropt altijd maar op!
- Hoezo, de technieker heeft dat een week geleden toch hersteld?
- Jamaar hij heeft dat nog, wij kunnen zo echt niet meer werken.
- Hoe vaak heb je dat sindsdien eigenlijk al gehad?
- Ik weet niet juist.
- Ik zal eens kijken, momentje... Volgens het errorlog, één keer sinds hij hersteld is, 5 dagen geleden. Kan dat?
- Euhh ja, daarstraks was de eerste keer...

Ja ja, als computerman moet je enig geduld aan de dag kunnen leggen. Oops... mijn lunchpauze is bijna om. Weer aan het werk, Paul! Daar gaat de telefoon al:

- Hallo met Paul.

donderdag 19 juli 2007

Met de fiets

Een keer of twee per week probeer ik met de fiets naar het werk te gaan. Goed voor de conditie en ontspannend tegelijk. Jammer dat ik er zo vroeg voor uit mijn bed moet, want om 7u15 moet ik echt wel aan het peddelen zijn of ik kom te laat.

Met mijn twintig jaar oude wrakkige fiets, een kreng van minstens evenveel kilogram, ben ik er trouwens nooit in geslaagd om dat traject in minder dan 50 minuten af te leggen, maar sinds ik een al even oud maar 10 kg lichter koersfietsje heb geleend van mijn schoonzus, heb ik die tijd al flink wat scherper gesteld. Inderdaad, ik ben een competitief mannetje en als er niemand anders is om af te drogen, dan daag ik mezelf wel uit. Dus dat "ontspannend" fietstochtje is eigenlijk eerder een race.
Maandag was ik aan 42 minuten geraakt. Vanmorgen stelde ik mij tot doel daar nog een minuut af te doen. iPod in de oren geplugd, belachelijk klein propvol rugzakje aan gedaan (nog belachelijker dan dat van Angus Young), blitze zonnebril op en 3,2,1 GO!

Als een echte Tom Boonen spurtte ik de straat uit en als een gek jakkerde ik de Prins Boudewijnlaan af. Voor alle duidelijkheid: met nog geen 10% van de stijl en klasse van Tommeke, en zeker maar half zo snel. Ter hoogte van Sint-Augustinus had ik al een stekende pijn in mijn linkerknie en had ik al twee versnellingen moeten terugschakelen. Echter, mentaal stond ik scherp en ik jutte mezelf op: volhouden Polleke!

Nu, voor alle duidelijkheid, het scherper stellen van mijn eigen record Edegem-Zwijndrecht is in feite helemaal geen zaak van harder trappen. Conditie, sportiviteit, vloeiend bochtenwerk, een aerodynamische houding, bikkelhard gepompte tubes: het maakt allemaal niet veel verschil. Waar het hem om gaat in deze sport, is om zo weinig mogelijk te stoppen, of anders gezegd: door zoveel mogelijk rode lichten te vlammen.

Die rode lichten dat valt wel mee, het zijn er maar een stuk of vijf en de eerlijkheid gebiedt mij om te bekennen dat ik nog nooit door het rood ben durven rijden aan het 100 meter brede kruispunt Boomse Steenweg-7de Olympiadelaan. Wel jong, niet gek.

Niet vertragen, dat heb je meer in de hand. Een oud menske dat de weg oversteekt, een loslopende hond of een kinderwagen: daar knijp ik mijn remmen al lang niet meer voor dicht. Maar zelfs een flitsend snel en vloeiend uitwijkmaneuver kost je al snel een paar tienden van een seconde!

Vandaag ging het anders geweldig. Elk licht sprong op groen wanneer het mijn stofwolk zag naderen, er liepen geen losgeslagen peuters, honden of bejaarden op het fietspad en toen ik aan de Kennedytunnel aankwam, lag ik 1 minuut voor op mijn persoonlijke beste tussentijd.

De meeste mensen weten eigenlijk niet dat er in de Kennedytunnel, tussen de twee autokokers, ook een fietserskoker is. Die koker ligt wel 30 m lager en dus moest je er vroeger met je fietsje een eindeloos lange roltrap af, die 1 dag op 5 defect was. Enkele jaren geleden kwam men op het geweldige idee die roltrappen te vervangen door een lift. Lift is een groot woord, het is meer een kabelbaan; een bak die heen en weer wordt getrokken op de originele schuine helling van de roltrap. Dit wonder van de technologie is zowat 1 dag op 3 defect. Maar niet getreurd: naast de lift is er nu een smalle trap.
Ik neem meestal die trap, omlaag toch. Want zelfs als de lift werkt, dan duurt het ellendig lang. Als je pech hebt gaat ze net naar beneden, moet je wachten tot iedereen daar is uit- en ingestapt, en tot ze terug is. Dat duurt al gauw 3 minuten oftewel 180 seconden en zulks is in het licht van mijn ochtendlijke race niet te riskeren.

Vanochtend gunde ik die lift geen blik waardig, het kon me niet verdommen of ze boven, beneden of halverwege zat; ik wierp mijn stalen ros op de schouder en sprintte de 120 treden af. In de tunnel beneden perste ik er alles uit, aan de overkant gekomen stond ik voor dezelfde keuze: de trap of de lift. De trap, dat zijn 120 treden omhoog en met een fiets op de schouder is dat niet van de poes. Tegen dat je boven bent, voelen je benen aan als chocoladepudding. Ik koos voor de lift.

VERKEERDE KEUZE! De seconden tikten weg. En werden minuten. Eindelijk was ze daar, maar ik wist: het was naar de kloten. De rest van mijn traject, nog zowat 20 minuten, nam ik zowat elk denkbaar risico. Ik scheurde rond het Galgenweel, bruleerde le feu aan de Expressweg, slipstreamde achter een vrachtwagen, maar het was allemaal niets gekort: volle TWEE minuten later dan afgelopen maandag parkeerde ik mijn fiets in de fietsenstalling op mijn werk.

Ik begrijp volledig wat die Tourrenners bezielt. Ik zal straks eens naar de Johan bellen voor nog zo een wesp met een gesneden brood. Want zoals ik al zegde: conditie en sportiviteit doen helemaal niet ter zake!

woensdag 18 juli 2007

Ezels

Tussen de middag snuister ik graag in de Internet kranten en de site van Het Laatste Nieuws, dé sensatiekrant bij uitstek, zorgt meestal voor enig vermaak. Zo lees ik vandaag: "Ezels moeten luiers aan in Keniaans dorp". De burgemeester van Limuru baalt zo van de bergen stront in zijn dorpje, dat de eigenaars van een ezel voortaan hun viervoeter moeten pamperen. En die mensen zijn daar helemaal niet mee opgezet, dat kan je wel nagaan. Probeer maar eens een ezel een pamper aan te doen.
Dadelijk stel ik me dan een massa vragen. Waar koop je zo'n pampers? (en dan nog in Limuru, of all places ! Hoe vaak moet je die vervangen? Creëert dat geen afvalberg? Maar de hamvraag is natuurlijk: is dit nu een absurd plan of niet?

Tja, ooit zaten we op speleoexpeditie in Cantabrië (sorry - ik had beloofd het niet over speleologie te hebben, zo zie je maar hoe lang mijn goede voornemens duren) in het dorpje Arredondo - El Capital del Mundo. In die bergstreken worden nog elke dag ezels gebruikt om allerlei spulletjes te vervoeren. En geloof me: de stront loopt daar letterlijk van de smalle, steile bergpaadjes af! Zo een ezel is echt wel een wandelende cloaca. Kunstenaar (nou ja) Wim Delvoye heeft daar vast en zeker zijn inspiratie in gevonden toen hij zijn "strontmachine" ontwierp (http://www.cloaca.be/machines.htm). En in combinatie met een sappig regenbuitje, glibber je dan als wandelaar van de zes naar de negen. Na zo'n schaatservaring in de ezelstront, begrijp je de drijfveren van die Keniaanse bourgemestre des te beter!

Enfin, dit alles om maar even het gemiddelde niveau van Het Laatste Nieuws te illustreren. We lezen verder... "Schaap in brand gestoken", "Britse heeft last van sekstelefoontjes", "George Bush eet graag een cheeseburger-pizza"... met zulke trivialiteiten houden ze zich dus bezig.
Maar nog ergerlijker dan de artikels zelf, zijn de commentaren die de lezers naar hartelust kunnen spuien en die steevast onderaan elk artikel verschijnen. Telkens weer moet je door die ellenlange lijst van gratuite toogpraat doorscrollen om het volgende artikel te kunnen aanklikken. Het lezen van al dat commentaar doe ik niet meer. Het bezorgt je alleen maar maagpijn, en de ongezonde gedachte dat driekwart van de lezers uit verzuurde Vlaams Blokkers bestaat. Om over het taalgebruik en de erbarmelijke spelling maar te zwijgen. Het is bijzonder triest gesteld met de taalvaardigheid van onze Vlaamse medeburgers - daarover zal ik het in een later berichtje nog wel eens hebben.
In die commentaren gaat het er vaak beenhard en bitsig aan toe. Echte flame wars worden daar gehouden. Het blijft me een raadsel waarom mensen zo agressief worden van zodra ze zich achter de anonimiteit van een computer of beter een nickname kunnen verschuilen. En waarom iemand überhaupt zijn tijd verdoet om met volslagen onbekenden ruzie te zitten maken, in het aanschijn van gans Vlaanderen.

Okee, genoeg geleuterd. Doorklikken maar naar vrtnieuws.net. Verdraaid, de eerste kop die ik er lees: "Blauwtong vastgesteld bij schapenkweker in Oelegem". Wat is dat toch met die schapen vandaag? En weer zit ik met vragen. Wie heeft er nu blauwtong, die vent of zijn schapen? Wat is blauwtong? Hoe krijg je dat? (door met je schapen te zitten muilen misschien?).
Enfin, back to work.

dinsdag 17 juli 2007

Polleke Pik

De meesten kennen mij als gepassioneerd speleoloog, maar er zijn nog een paar andere dingen in het leven dan speleologie (echter weinig, moet ik al direct toegeven :-)).
Eén van de zaken die ik ook nog graag doe, is schrijven. En lezen natuurlijk. Dus is zo een blog echt wel de geknipte tool om mijn lunchpauze, tussen 12 en 1, wat zinvoller te maken. Voortaan ga ik gewoon, wanneer ik me verveel, mijn diepste gedachten aan dit blog toevertrouwen.

Ik ga daarbij proberen om het niet al te vaak over speleologie te hebben. Dat zal alvast niet gemakkelijk zijn, want die "diepste gedachten" van mij, die gaan in 90% van de gevallen wel daarover. En wetende dat er van het overschot, dan nog minstens 5% in het geheel niet voor publicatie vatbaar is (want dit blog moet ook nog voor de -18-jarigen geschikt blijven), zal het toch niet makkelijk zijn om hier veel neer pennen.
Maar we gaan ons best doen!

Het staat nu al vast dat binnen een jaar of zo, dit blog een heel goed beeld gaat geven van wie PDB uit A. écht is en welke de essentiële vragen zijn waarmee hij worstelt. Er valt dan zeker en vast een psychologisch profiel uit af te leiden, zodat men mij in een mooi hokje kan steken. Wat zal het worden? Spannend hé!

Om alvast te anticiperen op de vraag "vanwaar die naam?": Polleke Pik is een bijnaam die ik heel lang geleden kreeg van een collega/vriendin Kristel, toen ik nog een 21-jarige blaag was die voor de leeuwen werd gegooid als studiemeester in de rijksschool van Stabroek.
Of ze mij die naam gaf omdat het gewoon goed klonk, of dat er andere, ...ahum... sexuele bedoelingen mee gemoeid waren, weet ik niet meer en ik wil het ook niet meer weten. laat ons de illusie maar hooghouden dat ik toen nog zo geen verdorven geest had. Trouwens, die Kristel, die mocht er best wezen, zo'n 26 jaar geleden.

Voilà, alea iacta est!

Paul De Bie