Een keer of twee per week probeer ik met de fiets naar het werk te gaan. Goed voor de conditie en ontspannend tegelijk. Jammer dat ik er zo vroeg voor uit mijn bed moet, want om 7u15 moet ik echt wel aan het peddelen zijn of ik kom te laat.
Met mijn twintig jaar oude wrakkige fiets, een kreng van minstens evenveel kilogram, ben ik er trouwens nooit in geslaagd om dat traject in minder dan 50 minuten af te leggen, maar sinds ik een al even oud maar 10 kg lichter koersfietsje heb geleend van mijn schoonzus, heb ik die tijd al flink wat scherper gesteld. Inderdaad, ik ben een competitief mannetje en als er niemand anders is om af te drogen, dan daag ik mezelf wel uit. Dus dat "ontspannend" fietstochtje is eigenlijk eerder een race.
Maandag was ik aan 42 minuten geraakt. Vanmorgen stelde ik mij tot doel daar nog een minuut af te doen. iPod in de oren geplugd, belachelijk klein propvol rugzakje aan gedaan (nog belachelijker dan dat van Angus Young), blitze zonnebril op en 3,2,1 GO!
Als een echte Tom Boonen spurtte ik de straat uit en als een gek jakkerde ik de Prins Boudewijnlaan af. Voor alle duidelijkheid: met nog geen 10% van de stijl en klasse van Tommeke, en zeker maar half zo snel. Ter hoogte van Sint-Augustinus had ik al een stekende pijn in mijn linkerknie en had ik al twee versnellingen moeten terugschakelen. Echter, mentaal stond ik scherp en ik jutte mezelf op: volhouden Polleke!
Nu, voor alle duidelijkheid, het scherper stellen van mijn eigen record Edegem-Zwijndrecht is in feite helemaal geen zaak van harder trappen. Conditie, sportiviteit, vloeiend bochtenwerk, een aerodynamische houding, bikkelhard gepompte tubes: het maakt allemaal niet veel verschil. Waar het hem om gaat in deze sport, is om zo weinig mogelijk te stoppen, of anders gezegd: door zoveel mogelijk rode lichten te vlammen.
Die rode lichten dat valt wel mee, het zijn er maar een stuk of vijf en de eerlijkheid gebiedt mij om te bekennen dat ik nog nooit door het rood ben durven rijden aan het 100 meter brede kruispunt Boomse Steenweg-7de Olympiadelaan. Wel jong, niet gek.
Niet vertragen, dat heb je meer in de hand. Een oud menske dat de weg oversteekt, een loslopende hond of een kinderwagen: daar knijp ik mijn remmen al lang niet meer voor dicht. Maar zelfs een flitsend snel en vloeiend uitwijkmaneuver kost je al snel een paar tienden van een seconde!
Vandaag ging het anders geweldig. Elk licht sprong op groen wanneer het mijn stofwolk zag naderen, er liepen geen losgeslagen peuters, honden of bejaarden op het fietspad en toen ik aan de Kennedytunnel aankwam, lag ik 1 minuut voor op mijn persoonlijke beste tussentijd.
De meeste mensen weten eigenlijk niet dat er in de Kennedytunnel, tussen de twee autokokers, ook een fietserskoker is. Die koker ligt wel 30 m lager en dus moest je er vroeger met je fietsje een eindeloos lange roltrap af, die 1 dag op 5 defect was. Enkele jaren geleden kwam men op het geweldige idee die roltrappen te vervangen door een lift. Lift is een groot woord, het is meer een kabelbaan; een bak die heen en weer wordt getrokken op de originele schuine helling van de roltrap. Dit wonder van de technologie is zowat 1 dag op 3 defect. Maar niet getreurd: naast de lift is er nu een smalle trap.
Ik neem meestal die trap, omlaag toch. Want zelfs als de lift werkt, dan duurt het ellendig lang. Als je pech hebt gaat ze net naar beneden, moet je wachten tot iedereen daar is uit- en ingestapt, en tot ze terug is. Dat duurt al gauw 3 minuten oftewel 180 seconden en zulks is in het licht van mijn ochtendlijke race niet te riskeren.
Vanochtend gunde ik die lift geen blik waardig, het kon me niet verdommen of ze boven, beneden of halverwege zat; ik wierp mijn stalen ros op de schouder en sprintte de 120 treden af. In de tunnel beneden perste ik er alles uit, aan de overkant gekomen stond ik voor dezelfde keuze: de trap of de lift. De trap, dat zijn 120 treden omhoog en met een fiets op de schouder is dat niet van de poes. Tegen dat je boven bent, voelen je benen aan als chocoladepudding. Ik koos voor de lift.
VERKEERDE KEUZE! De seconden tikten weg. En werden minuten. Eindelijk was ze daar, maar ik wist: het was naar de kloten. De rest van mijn traject, nog zowat 20 minuten, nam ik zowat elk denkbaar risico. Ik scheurde rond het Galgenweel, bruleerde le feu aan de Expressweg, slipstreamde achter een vrachtwagen, maar het was allemaal niets gekort: volle TWEE minuten later dan afgelopen maandag parkeerde ik mijn fiets in de fietsenstalling op mijn werk.
Ik begrijp volledig wat die Tourrenners bezielt. Ik zal straks eens naar de Johan bellen voor nog zo een wesp met een gesneden brood. Want zoals ik al zegde: conditie en sportiviteit doen helemaal niet ter zake!
donderdag 19 juli 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten