donderdag 7 juli 2016

Prehistorisch weekend en trekking in Néouvielle

Prehistorisch weekend en trekking in Néouvielle, het mooiste massief van de Pyreneeën – juni 2016


DEEL 1: DORDOGNE

We beginnen onze traditionele juni 10-daagse in  het mekka van prehistorisch Europa: Les Eyzies in de Dordogne. Nergens anders zijn er zoveel grotten en sites van prehistorisch belang.

Vrijdagavond 24 juni installeren we ons op de prachtige camping La Rivière waar we een rustig hoekje vinden voor ons kleine tentje. Een geweldige wolkbreuk is onze verwelkoming; geen probleem wij zitten dan al lekker droog aan de bar van de camping!
Les Eyzies
’s Anderendaags rijden we naar Montignac (jawel van dat dieet) waar we probleemloos aan tickets geraken voor Lascaux 2. Dat is een replica van de echte grot, die al vele jaren niet meer bezocht mag worden. Als speleologen hebben we onze twijfels over namaakgrotten, maar verdorie dit is zo perfect gedaan dat zelfs wij het verschil niet kunnen zien.  Het is overweldigend en bijzonder en de gids is een rustige man die zijn job heel goed doet. Mooi!

In de namiddag naar een volgende topper: de grot van Rouffignac. Deze grot is zo groot dat je ze met een elektrisch treintje doorrijdt.  Op zowat 800 m van de ingang mag iedereen uitstappen en kan je de mooiste tekeningen bewonderen, die op het plafond van een zaaltje zijn gemaakt. Zeker een aanrader en sommige tekeningen waren echt prachtig.
Rouffignac, groot genoeg om heel de boekenstand in onder te brengen
Zondag dan, vervolg in dezelfde stijl. Voor Grotte de Font de Gaume zijn dagelijks slechts 72 plaatsen beschikbaar. Een deel kan vooraf worden gereserveerd maar die waren al tot in oktober geboekt. We hadden geluk, het seizoen was nog niet bezig en dus geraakten we aan het loket zelf aan kaartjes.  De grot was een nauwe gang waarin je in kleine groep (12 p.) werd rondgeleid. Je staat dus werkelijk met je neus op de schilderingen. Jammer genoeg heeft de tand des tijds de schilderingen erg doen vervagen.

Een uur later, naar de Grotte des Combarelles, waar we slechts met 4 waren plus de gids. Intiem bezoek in deze lange, bochtige galerij waarvan de muren bezaaid zijn met prachtige gravures, in totaal bijna 1000! Maar mocht de gids je er niet op attent maken en ze kunstig met strijklicht tot leven brengen, je zou ¾ ervan gewoon nog niet opmerken.
Combarelles: de parking stond niet overvol...
Na zo’n vier topgrotten was het welletjes. Eén ding is zeker, die Cro-Magnons waren buitengewone kunstenaars.

In de namiddag bezochten we het kasteel van Commarques. Enkele decennia geleden was dit een overwoekerde ruïne, maar een groot restauratiewerk had het nu omgetoverd tot een schitterend oord. Echt een aanrader, het is meer dan een kasteel:  ook een heel dorp, inclusief duizenden jaren oude troglodytische woningen die in de rotsen waren uitgehouwen. En zelfs een (gesloten) prehistorische grot met een beroemde gravure van een paard.
Chateau de Commarques
Intussen waren we maandag (27 juni). Vandaag zouden we doorreizen naar de Pyreneeën maar op onze weg lag Sarlat-le-Canéda, een van de mooist gerestaureerde middeleeuwse dorpen van Frankijk. Die reputatie was zeker terecht, het oude centrum kan wedijveren met pakweg Brugge of Gent. En de hoeveelheid toeristen ook; in de zomermaanden moet het hier hectisch zijn. 
Sarlat
Na een uurtje of 3 rondkuieren zetten we onze reis verder. Tegen 19 u ’s avonds arriveerden we bij José en Christiane in de Haute-Pyrenées,  twee speleovrienden  van Stoche en Madé waarmee we gingen stappen. Ze kwamen een half uur later aan.

Een FOTO-ALBUM van deze driedaagse in de Dordogne kan je hier bekijken:
https://flic.kr/s/aHskDQDpzB



DEEL 2: NEOUVIELLE

Het was Stoche die een vierdaagse trektocht had ineengestoken, een bijna 41 km lange rondgang rond het Réserve de Néouvielle met onderweg de beklimming van een drietal hoge bergen. Op algemeen verzoek (we zijn allemaal al vijftigers met versleten knieën) elke dag korte trajecten want dagelijks 20 km in de bergen lopen met een rugzak van 20 kg, dat doen we niet meer zo graag. Ter compensatie had Stoche er wel voor gezorgd dat we 4000 hoogtemeters op het menu hadden staan.
Hoogteprofiel van onze vierdaagse tocht: op en neer.

We zouden gedeeltelijk de beroemde GR10 volgen (die de Pyreneeën van West naar Oost doorkruist; reken op 3 maanden om hem te doen) maar Stoche zou Stoche niet zijn, mocht hij er niet flink van afwijken ook. Te gemakkelijk mocht het niet worden, hé.


Dinsdag 28 juni: van Lac d’Aubert naar Lacquets de Port Bielh (Alt. 2206 m)
14 km ver, 1034 m stijgen en 988 m dalen

Vroeg uit bed want vandaag gingen we op stap. Na een uur rijden waren we ter plaatse. Met de plaatselijke “navette” (busje voor 8 personen) geraakten we tot op de parking tussen Lac d’Aubert en Lac d’Aumar waar onze tocht zou beginnen. We zaten hier al op 2158 m hoogte. Over de volgende 3,5 km liepen we zacht stijgend tot 2301 m, vanaf waar we een steile afdaling inzetten naar het bijna 500 m lager gelegen Lac de l’Oule. 
Pas vertrokken, langs Lac d'Aumar
We aten onze boterhammetjes aan de oever van dit prachtig, diepblauwe meer. Daarna wachtte ons een lange klim om de verloren 500 hoogtemeters goed te maken en nog meer ook want ons hoogste punt lag op 2373 m. Het pad liep door de meest sprookjesachtige landschappen, een  opeenvolging van idyllische meren (de hele reeks “Bastan” meren). Korte halte aan de refuge du Bastan , dan verder naar ons einddoel: het Lac de Bastan. Tegen dat we daar aankwamen deden de voeten en knieën al flink pijn want we waren al 7 u aan het stappen. Vandaag was het overigens de langste etappe.
Gedroomde kampeerplek naast Lacquets de Port Bielh
We vonden een schitterende kampeerplek aan de oever van een meertje (Lacquets de Port Bielh). 

Woensdag 29 jun: van Lacquets de Port Bielh naar Lac Estagnol (Alt. 2250 m) met beklimming Pic de Madamète (2657 m)
11 km ver, 992 m stijgen en 955 m dalen.

Mooie ochtendstond, het was windstil en het meer was een spiegel waarin het hele omringende landschap reflecteerde, hetgeen me inspireerde tot menige foto. Rond 9u30 op stap. Het werd weer een stevige trip waar we net als gisteren ongeveer op dezelfde hoogte zouden aankomen als we vertrokken… maar tussendoor wel 1000 hoogtemeters moesten doen. Er zaten immers 2 forse “cols” in: de Hourquette de Nère (2465 m) en vooral de Col de Madamète, die met zijn 2508 m het hoogste punt is van de hele GR10, trouwens.
Zicht op de Col de Madamète
Vanaf de Hourquette de Nère hadden we een magnifiek zicht op de vele meren waar we gisteren waren langs gelopen. Lange afdaling tot aan een hutje (Aygues Cluses) en vanaf daar resoluut flink omhoog naar de Col de Madamète. Onderweg gegeten aan een prachtig ijsmeertje. Vanaf de Col verlieten we de GR10 (die weer afdaalt) en beklommen we de Pic de Madamète (2657 m). Boven op de top werden we verrast door een korte regenvlaag. Dan zeer lange afdaling onder de Col de Tracens door tot aan Lac Nère. Azuurblauw en groot meer, maar de oevers bestonden uit een gigantisch blokkenstort. Penibele progressie rond het meer dus.

Penibele progressie over de blokken rond Lac Nère
Kamperen was hier niet mogelijk maar een half uur verder hadden we een ander meertje in het vizier, Lac d’Estagnol, waar we twee kleine min of meer vlakke plekjes vonden voor onze tentjes. Dit meer was subliem, het water was zo helder dat het soms gewoon leek of er geen water in stond. Toen de wind ging liggen, en het water niet meer rimpelde, kreeg je er de meest perfecte spiegel in, wat tot bijzonder vreemde foto’s leidde.

 
Optische illusie in het water van Lac d'Estagnol
Donderdag 30 juni: van Lac d’Estagnol naar Les Lacs Verts (Alt. 2626 m) met beklimming Pic des 3 Conseillers (3039 m)
9 km ver, 1215 m stijgen en 823 m dalen.

Vandaag zouden we het echte hooggebergte opzoeken, onze kampeerplek lag op 2626 m hoogte en het zat er dik in dat we in de sneeuw zouden moeten kamperen.
Een eerste Col, de Hourquette de Mounicot (2547 m), bleek bijzonder steil. Dit was zeker geen alledaags paadje meer. Intussen hadden we ook al wel door dat er in Néouvielle niet enkel leuke paadjes doorheen het sappige gras waren, maar dat men hier ook een patent had op eindeloze blokkenstorten. Het hele massief bestaat uit graniet, dat in grote blokken erodeert onder invloed van water en vorst. Zwaar terrein!

Na Mounicot liepen we langs het Lac de Mourèle, en stegen we progressief verder. We verlieten definitief de boomgrens, vanaf nu was het een minerale wereld van rotsen, sneeuw, ijs en water, met hier en daar een jeneverbesstruikje of wat prachtige wilde bloemen.
De stijgijzers werden aangetrokken voor een lange en vrij steile klim op een sneeuwhelling. Oude en dus stevige sneeuw, ideaal. Annette sukkelde met haar nieuwe stijgijzers die telkens weer loskwamen, gelukkig geraakte dat euvel verholpen door onze stijgijzers om te wisselen (aan mijn voeten bleven ze wel vastzitten).
We klimmen naar de Lacs Verts
Aan de Lacs Verts vonden we zowaar enkele rotseilandjes met vlakke stukjes gras die boven de sneeuw uitstaken, zodat we vanavond onze twee tentjes perfect konden opstellen. Eerst middageten, daarna gingen we, zonder het gewicht van de zware rugzakken ditmaal, even een top doen: de 3039 m hoge Pic des 3 Conseillers. Een uurtje door grote sneeuwvelden, met pittoreske azuurblauwe ijsmeren (o.m. Lac Bleu), steil omhoog tot aan de Brêche de Néovielle (2910 m). Boven op deze brêche even slikken: aan de andere kant ging het  wel 60° steil op sneeuw omlaag, oef blij dat we daar niet af moesten want dat had niemand echt gedurfd, zelfs niet met stijgijzers en pikkel. Een schuiver en je stortte zeker 200 m dieper. Hier konden we onze stijgijzers uitdoen, want vanaf de brêche was de top van de 3 Conseillers nog “slechts” 130 m hoger klimmen, over sneeuwvrij terrein. Maar wel weer een gigantische puinmassa.

Ons tentje in een wereld van rots en sneeuw
Op de top hadden we een spectaculair uitzicht, maar intussen was de lucht  zeer dreigend geworden en we zagen het in de verte stevig regenen. Gauw weer omlaag dus, naar de Lac Vert om ons kamp op te stellen. We hielden het zowaar droog die avond, en we genoten van het fabuleuze uitzicht en de zonsondergang. Onder ons een wolkenzee waar enkel de hoogste toppen doorstaken, rechts van ons de Lac Vert, een soort atol van blauwgroen water met een eiland van ijs erin.  Het was allemaal irreëel en surrealistisch. Ik bracht wel 2 uur door met in de omgeving van ons kamp door de sneeuw te struinen en maakte tientallen foto’s. Echt een van de mooiste plaatsen waar we ooit kampeerden!

Het magnifieke ijsmeer nabij ons kamp
Vrijdag 1 juli: van Les  Lacs Verts naar Lac d’Aubert (2158 m) met beklimming Pic de Néouvielle (3091 m)
7 km ver, 594 m stijgen en 1063 m dalen.

Na een nacht met veel onweer, gelukkig ver van ons, en wat regen, waren we niet weinig verbaasd toen we opstonden: het was opnieuw redelijk goed weer!
De laatste en kortste etappe vandaag, maar wel met wat alpinismegehalte.

Kamp opbreken, stijgijzers aan en op weg langs het Lac Vert naar de Brêche de Chausenque, een hoge pas.  De laatste 50 m hield de sneeuw op, en moesten we een zeer instabiel rollend tapijt van blokken beklimmen, 50-60° steil omhoog. Zéér tricky en dus niet teveel omlaag kijken. 
Tricky klim naar de Brèche de Chausenque
 Boven op de brêche (2790 m hoog), stijgijzers weer aan want vanaf hier zagen we wel een kilometer ver alleen maar sneeuw. De eerste 100 m afdalen zo steil dat ik (als eerste) trappen moest stampen, best vermoeiend. In plaats van geheel af te dalen bleven we vervolgens op hoogte en zetten we koers naar de flanken van de Pic de Néouvielle. Dit is de hoogste top van het massief, een klassieker. We zagen een andere groep klimmers omhoog komen. Gauw onze rugzakken grotendeels leeg geladen op een rotseiland, dan lichtbepakt verder omhoog. Mooie klim, eenvoudig, we hadden de voorbije dagen al steilere dingen gedaan. Ook hier weer was de laatste 50 m sneeuwvrij, de top was een vrij smalle rotsgraat met een duizelingwekkend uitzicht. Maar veel tijd om ervan te genieten hadden we niet want de grote groep klimmers (12 man) kwam al in zicht en op dit topje was echt geen plek voor ons allen.
Tamelijk duizelingwekkend: de nauwe top van de Pic de Néouvielle
Na deze beklimming restte ons enkel nog de afdaling naar ons vertrekpunt, dat wel 800 m lager lag. Het venijn zat in de staart, want dit was weer grotendeels een geklauter over grote blokken.
Rond 15 u stonden we op de parking. Een uur wachten op het busje (dat zogezegd elke 30 minuten reed), om 16 u 30 aan de auto aangekomen… en om 16u31 gingen de hemelsluizen open voor een pijpenstelen zondvloed die wel een half uur duurde. Effe geluk gehad dus!
Bijna weer op ons vertrekpunt (zicht op Lac d'Aubert)
Diezelfde avond deden we al een deel van de terugreis (tot Limoges), de rest zaterdag.

Het was een geweldige week! Hier komen we zeker terug.

Een FOTO-ALBUM van deze vierdaagse in Néouvielle kan je hier bekijken:
https://flic.kr/s/aHskCPhAb9


Wat praktische informatie:

Het traject van onze rondtrip kan je hier downloaden (Google Earth KML) (van daaruit kan je het ook naar GPX of zo omzetten en op je GPS zetten.

Néouvielle is ontzettend populair. Dit gebied is te vermijden in juli en vooral in augustus.
Het klassieke vertrekpunt is de (betalende) parking aan Lac d'Aumar.

De onderste parking (Lac d'Oredon) is betalend en ook niet erg groot. Buiten de zomermaanden mag je wel verder rijden tot de hoger gelegen parking van Lac d'Aumar maar dat enkel als je voor 9 u 's ochtend arriveert. Zoniet kan je voor 3 euro met een busje worden omhoog gereden ook (navette). Opgelet: Te voet gaat ook maar dat is wel 1u30 stappen en 400 m omhoog, want Lac d'Aumar ligt op 2200 m.

Het is een heel hoog gebied (2000 à 3000 m) en dus kan je vroeg in het seizoen nog veel sneeuw hebben. Stijgijzers en een pikkel zijn dan geen overbodige luxe.

Je hebt overal water want er zijn +/- 200 meren. Maar het water van de meren is volgens sommige sites "vergiftigd", waarmee ze eerder bedoelen bacteriologisch niet zuiver (want er staan koeien, schapen, en geiten in de bergen daar). Voorzie dus Micropur.

Kamperen is in het Park van de Pyreneeën gebonden aan regels: mag enkel op 1 uur van de dichtstbijzijnde weg, enkel tussen 19 u en 9 u, enkel kleine tent enz. In het “Réserve de Néouvielle” mag het niet, tenzij op 2 speciale kampeerplaatsen. Maar onze rondtrip liep grotendeels rond dat strikt gereglementeerde reservaat.


maandag 13 juli 2015

Een streepje muziek

Daarstraks kwam ik, tijdens het opkuisen van mijn oude e-mails, een mailtje tegen dat ik vorig jaar naar een vriend stuurde. Zijn naam doet hier niet ter zake, laat ons zeggen dat het een jonkie is, dat van jaren 70 en 80 rockmuziek houdt. Da’s uitzonderlijk (hij was toen nog niet geboren) maar oh zo terecht. Die jongen heeft smaak, want toen is alle goede muziek uitgevonden en al wat er nu aan rock wordt gemaakt, is er nog steeds een afkooksel van. Soms goed, vaak flauw. Eén ding is zeker: elke hedendaagse rockband is schatplichtig aan Jimi Hendrix, Led Zeppelin en Deep Purple.

Ik herneem gewoon mijn mailtje woordelijk, ‘t is nog steeds actueel en zal voor mij actueel blijven tot de dag dat ik mijn laatste adem uitblaas.

Beste xxx,

voor ik het vergeet (en ik heb toch effe tijd), enkele rockalbums die je toch zal moeten beluisteren wil je au-serieux worden genomen door mij :-)). Te beluisteren met goede koptelefoon, niet met speakers van een Linuxbakje hé. Al deze bands hebben uiteraard wel meerdere geweldige platen gemaakt, maar als ik morgen naar een onbewoond eiland word gestuurd dan neem ik deze mee:

“Rising” van Rainbow: de supergroep die uit Deep Purple ontstond, en zeker zo goed, zo niet beter was. Met Ritchie Blackmore en Roger Glover, beiden van Purple,  en dan de betreurde Ronnie Dio (beste rockzanger ooit, snirf mijn hart breekt nog als ik eraan denk dat hij onder de zoden ligt) en de al even betreurde Cozy Powell, beste drummer ooit na John Bonham. Hoogtepunt uit Rising, het epische Stargazer, maar de rest van de plaats is ook ijzersterk. Heb er mijn vader knettergek meegekregen. http://www.youtube.com/watch?v=Ble0pQHUb8c

“In Rock” van Deep Purple: monumentale plaat, met natuurlijk Child in Time, maar die ken je wel zeker? https://www.youtube.com/watch?v=h54-WWqlSt4 (full album)

“Physical Graffitti” 6de album van Led Zeppelin.  In feite zijn de eerste 4 Led Zeps ook formidabel, maar op deze staat Kashmir (beste riff ooit, de plotse intro blaast je gewoon effe weg), en andere beukers als The Rover of In My Time of dying http://www.youtube.com/watch?v=sfR_HWMzgyc

“Look at yourself” van Uriah Heep: de groep waarmee ik als tiener dweepte, zowel zanger David Byron als de zeer begaafde toetsenist Ken Hensley zijn ook al naar het hiernamaals.  Titelnummer met snijdende wah-wah gitaarsolo van Mick Box, en een drum-einde zoals ze het tegenwoordig niet meer aan een plaat durven breien. Ander hoogtepunt: July Morning, 9 minuten en ook al een brok epiek waarmee ik onze pa de gordijnen in heb gejaagd. https://www.youtube.com/watch?v=kE09Bw9GnE4 (full album)

“The Extremist” van Joe Satriani. Joe heeft zoveel goed werk neergezet, bijzonder gevarieerd, maar dit is zeker zijn hardste plaat, met o.m. zijn Summer Song http://www.youtube.com/watch?v=7NJ_nzOckOQ

“Black Sabbath” van Black Sabbath. Hun eerste LP, ijzersterk en in die tijd ongehoord. Staat gewoon niks slechts op. N.I.B. begint met  een bassolo (wie doet dat nu !) en dan een riff die elk beginnend gitaristje toch in de vingers moet krijgen... https://www.youtube.com/watch?v=TNKttMFgaf0

“Let there be rock” van AC/DC: met Whole Lotta Rosie natuurlijk maar voor de rest een bijzonder sterke plaat. Daarna hebben ze zich nog vaak herhaald... Toen nog met Bon Scott als zanger, zoveel maal beter en authentieker dan Brian Johnson, die bompa met zijn klak en stemgeluid als een gekeeld varken. Een beklijvende liveversie van het titelnummer hier (let op Angus Young… die energie is echt buitenaards) https://www.youtube.com/watch?v=s3nEAmt5AZ8

“Boston” van Boston: check deze groep zeker eens als je hem niet kent. Met een uitmuntende zanger met een onvoorstelbaar bereik, Brad Delp (ook RIP intussen – pleegde zelfmoord) . Hun debuutalbum sloeg in als een bom. Gitarist en duivel-doet-al Tom Scholz maakte de plaat in zijn garage.  Hoogtepunt: Long Time met een intro van 2min30 (Foreplay) http://www.youtube.com/watch?v=BTFD5DZwK7g

“Bat out of Hell” van Meatloaf: misschien wat minder hardrock, maar pure bombast en die Meatloaf had een ongelooflijk goede stem. Enkele prachtige ballads en natuurlijk het overbekende Paradise by the Dashboard Light. De clip ervan blijft, zoveel jaren later, geweldig leuk om zien. Die zwetende en zwoegende Meat Loaf toch. https://www.youtube.com/watch?v=C11MzbEcHlw

“The  Black Album” van Metallica: Met Enter Sandman, Nothing Else Matters, The Unforgiven: hun beste plaat . Van Enter Sandman (mogelijk het beste hardrocknummer aller tijden) is een echt epische clip te zien waarin  ze werkelijk een ijzersterke versie neerzetten, voor een miljoen Russen die zijn samengetroept op een verlaten vliegveld. Het Russische leger stond in voor de ordehandhaving! https://www.youtube.com/watch?v=1QP-SIW6iKY&feature=related

“Sheer Heart Attack” van Queen: de plaat waarmee Queen doorbrak. Heb bijna alles van Queen en voor mij is dit hun beste. Nadien werden ze softer en nog bombastischer. Killer Queen, hun eerste echte grote hit, met prachtige samenzang en vooral Freddy die van zijn geaardheid alvast geen geheim maakte. En jawel, toen ook al persé zijn weelderig borsthaar moest tonen. https://www.youtube.com/watch?v=2ZBtPf7FOoM

“Rosenrot” van Rammstein: Benzin, Spring, Rosenrot... dit is een 5 sterrenalbum. https://www.youtube.com/watch?v=I9Xkd6lXrfE

“Van Halen” hun debuutalbum.  De eerste 4 nummers nagelen je aan de grond, daarna zakt het wel wat ineen. Eruption is een les gitaarspelen. Jammer dat het daarna zo’n kakgroep werd. Niet zo moeilijk, zanger David Lee Roth was dan ook een eikel. http://www.youtube.com/watch?v=OCwigPhpiXs

Allez, omdat ook in de jaren 90 ook al eens iets goed werd gemaakt: Rage Against the Machine: hun debuutalbum sloeg niet in als een bom, het was gewoon een bom.  Eén brok rauwe energie en woede. https://www.youtube.com/watch?v=T1ZAM6VsCEE

 

Heb me nu efkes beperkt tot de rock, maar andere platen en groepen die wat mij betreft mijlpalen waren (en dus mee naar mijn onbewoond eiland moeten):

Dire Straits debuutalbum

Rumours van Fleetwood Mac (monumentaal)

Songs in the key of life van Stevie Wonder

LA Woman van The Doors

Out of the Blue van ELO

Apostrophe/Overnite Sensations van Frank Zappa

Night and Day van Joe Jackson

Autobahn van Kraftwerk

Watch van Mannfred Mann’s Earthband (sublieme plaat)

Easter van Patti Smith (hah die Patti! Ben nog steeds fan van de ouwe heks)

Peter Gabriel 1

I do not want what I haven’t got van Sinéad O’connor

Gaucho van Steely Dan (en zowat alle andere LP’s van hen)

Even in the Quitest Moments van Supertramp (maar evengoed Breakfast in Amerika, Crisis What Crisis)

Stop Making Sense van Talking Heads: beste Live optreden

The Joshua Tree van U2

Hotel California van The Eagles

Om het verblijf op dat onbewoond eiland toch nog wat meer op te fleuren, pak ik toch ook nog mee: The Doors,Stevie Ray Vaughan, Walter Trout, Tom Petty, Steve Vai enz enz. 

En natuurlijk Pink Floyd en David Gilmour.

woensdag 8 juli 2015

Verslag stappen in Gavarnie, Hautes Pyrenées, juni-juli 2015


Vrijdag 26 juni 2015

Aankomst in Arette, na een vlotte rit van 13 u. We brengen de avond door bij Claire en Yvon, in hun prachtige huis aan de voet van ons geliefde bergmassief, La Pierre Saint Martin

Zaterdag 27 juni 2015

We stappen vandaag omhoog naar de Anialarra, met een lichte rugzak, vanaf Pescamou. Laatste test van mijn knie, gekneusde rib (val op een rotsblok, 2 weken geleden) en Annette’s voet. Dat moet goed gaan, want maandag zal het andere koek wezen! De Anialarra (hoogte 2100 m) is relatief sneeuwvrij. In ons grotje ligt alle materiaal nog netjes op zijn plaats. We eten op ons balkon, daarna gaan we op de lapiaz (opnieuw) op zoek naar de AN58-Trou du Chien, die we na veel omzwervingen weer niet vinden! Verdorie, die grot wil ik echt wel eens kunnen hernemen.
Terug omlaag naar de auto, onderweg nog een babbeltje met de herders van Pescamou, die zowaar in een melkmachine hebben geïnvesteerd. Daarna rijden we naar de camping, om er een flinke berg materiaal af te zetten voor onze zomerexpeditie. Pierre en Maryse bieden ons een plaats aan in hun gite, een aanbod dat we dankbaar aannemen.
De knieën, ribben en voeten hebben het goed gedaan, vooral Annette’s voet is er echt op vooruitgegaan dankzij de laatste operatie.

Zondag 28 juni 2015

We maken onze rugzakken gereed voor onze vierdaagse trektocht. Ze blijven gelukkig rond de 20 kg. Daarna vertrekken we naar Gavarnie. Flinke rit doorheen uitgestrekte wouden, langs vele valleien en cols. Bijna 3 u 30 rijden voor amper 150 km. Lourdes is een draak van een stadje, gauw er doorheen. In Gavarnie hebben we nog tijd voor een wandeling naar de “Cirque”. Eindelijk kunnen we dat beroemde rotscircus eens in het echt zien. En jawel het is indrukwekkend. Loodrechte rotswanden van wel 1500 m hoog, overal watervallen waaronder de hoogste van Europa (430 m), hangende sneeuwvelden en daarboven een serie van 3000 m hoge besneeuwde bergtoppen met ronkende namen als Marboré, Casque, Taillon of Monte Perdido.

Voor het imposante Cirque de Gavarnie
We kamperen op de camping “Le Pain de Sucre”, 3 km voor Gavarnie. Leuke camping naast de rivier.
Morgen hebben we om 10 u afgesproken aan de Col des Tentes, met onze Franse vrienden. Zij kennen dit gebied en dat zal vast en zeker heel veel verschil maken. Maar toch zijn we niet gerust in onze slechte knieën en voeten. Als dat maar goed gaat!

Maandag 29 juni 2015 (verslag door Annette)

Om half tien arriveren we op de plaats van de afspraak met Stoche en Jocelyn, de Col des Tentes, het eindpunt van de weg. We zitten hier al 2208 m hoog. Van daaruit vertrekken we met vier naar de Col du Boucherou (2270 m) langs de restanten van een stuk asfalt, afgesloten voor het verkeer. Vanaf die col beginnen we te stijgen naar de Refuge de la Brêche de Roland (ex-refuge de Sarradets), 1 u 30 stappen vanwaar we eindelijk zicht hebben op de beroemde Brêche. Groter en indrukwekkender dan ik het voor ogen had. Hoewel nog vroeg in het seizoen zijn er al meer dan genoeg wandelaars. Er is ook nog heel wat sneeuw dus klimmen we met de stijgijzers aan naar de Brêche (2807 m).
Op weg naar de Brêche de Roland
Ongelooflijk zicht vanaf daar. De Brêche is een gigantisch gat dat een hoge rotswand precies in twee deelt. Achter ons Frankrijk, aan de andere zijde Spanje. Vanaf daar zien we de ingang van de Grotte Casteret. Na overleg besluiten we de kortste weg te nemen (steil omlaag in het puin) naar de grot. Om het steile sneeuwveld onder de ingang te overbruggen, moeten de stijgijzers weer aan. De ingang is een enorme porche (30 m breed), en even verder staat een ijzeren hek over heel de breedte. Het zou de toegang moeten afsluiten (reglement Parque Nacional de Ordessa) maar voor een speleo is het een koud kunstje erover of zelfs erdoor te kruipen. Er is nog veel meer ijs in de grot dan verwacht, het ommetje is dus de moeite waard. Een door transparant ijs bedekte vloer waar je precies over water loopt, indrukwekkende ijskolommen, ijsstalactieten en -mieten. Stoche trekt volop foto’s, terwijl de flitsdragers en fotomodellen in hun shortje staan te rillen. (de foto's kan je zien in het fotoalbum, zie de link onderaan dit artikel)

In de Grotte Casteret (foto: Christophe Bès)
Na het bezoek aan de grot, volgt een steile klim over rotsen en sneeuw om de Col des Isards (2749 m) te bereiken, waar volgens Stoche meer dan genoeg bivakplaatsen zijn. Dat was dan buiten de sneeuw gerekend! Na wat zoeken vinden we op een wat lager gelegen rotseilandje twee plekjes die net groot genoeg zijn om onze tentjes te plaatsen. We installeren ons op het eilandje, te midden van de sneeuw en met een prachtig uitzicht. De komende dagen zullen we telkens ’s ochtends ons kamp opbreken, alles verbergen en van daaruit dagtrips doen met een lichte rugzak. Bivakkeren is enkel toegestaan tussen 19 u en 9 u, een tent laten staan is verboden! Na deze prachtige, zonovergoten en warme dag, genieten we van een rustige, welverdiende nachtrust.


Dinsdag 30 juni 2015 (verslag door Annette)

We staan op onder een helderblauwe hemel, we hebben het vannacht te warm gehad met onze dikke donzen slaapzakken. Vandaag zouden we naar de Monte Perdido gaan (3355 m, 3de hoogste van de Pyreneeën) indien de steile sneeuwcouloir naar de top dat toelaat. De sneeuw is nattig. Na veel gepalaver over het al dan niet nemen van de kortste weg, een steile en besneeuwde corniche, kiezen we voor de veilige, lange route. Oostwaarts dus vanaf het kamp, richting Monte Perdido. We verliezen veel hoogte, komen uiteindelijk in leuke groene weitjes met een kabbelend beekje. Een fantastische bivakplaats! Verder en verder, terug omhoog, over een smaller richel met ernaast een indrukwekkende afgrond. Adembenemende uitzichten. Rechts van ons de hoge en brede canyon van Ordessa. Voor ons torent de Monte Perdido, enorme berg. Maar de sneeuwcouloir, honderden meters omhoog, lijkt zeer steil en we hebben er eigenlijk niet het materiaal voor (we hebben de pikkels en het touw in de auto gelaten). Dus “changement de programme”: we gaan naar de top van de Marboré (3248 m).
Op weg naar de Marboré
De wandelgids van Stoche is meer dan summier. Stoche kent de bergen en begint op gevoel een grote lapiaz over te steken, voor de zekerheid begint Paul het spoor te registreren op zijn GPS. In de verzengende hitte rotsvelden en sneeuwvelden over en op en af… Een beetje zoals op de Anialarra: grote lapiaz, chaotisch maar met minder spleten en veel nietszeggende cairns. Toch geraken we aan de voet van de finale klim maar we zijn al wel bijna 5 uur bezig. We eten eerst en dan gaan de stijgijzers aan, voor de lange en steile sneeuwhelling tot net onder de top. De Marboré heeft een kale en uitgestrekte top, bezaaid met kleine steentjes. 5 u 20 na ons vertrek staan we boven. Prachtig uitzicht, over een gletsjerdal waar al lang geen gletsjer meer is, maar wel een blauw meer vol ijsschotsen. We zien de Monte Perdido naast ons, met de restanten van zijn gletsjer. Zicht 360° ! In de verte het observatorium van de Pic du Midi de Bigorre en tal van andere toppen die Stoche ons aanwijst: de Vignemale, de Munia…

Top van de Marboré, 3248 m hoog
Ik ben zowaar ontroerd door mijn prestatie: hoogterecord, 10 km stappen achter de rug met een pootje dat het perfect doet. Wie had dat gedacht!
Terug omlaag maar, via grindhellingen, sneeuwhellingen, blokkenstorten of lapiaz. We nemen een andere en wat kortere weg, gemarkeerd met de nodige cairns (wij waren dus in het heengaan een beetje op de boer gegaan). De hitte blijft verschroeiend, de zonnemelk wordt om de haverklap boven gehaald en we drinken de hele tijd door. Korte pauze aan het kabbelende beekje waar sommigen hun voeten, anderen hun hoofd in soppen. Mijn linkerknie die wat is beginnen zeuren in de klim over de lapiaz, begint nu flink pijn te doen. Verder en verder over de laatste, kilometerslange sneeuwvelden tot aan het kamp. We hebben minstens 18 km zwaar terrein in de benen. Eerst een verfrissend wasje aan een smeltbeekje onderaan het sneeuwveld, en vroeg in bed.

Woensdag 1 juli 2015

Veel wind vannacht, maar toch als een roos geslapen. Opstaan om 8u30, de zon komt net kijken. Annette’s knie is niet echt beter, ze zal vandaag niet meegaan. Tent opbreken en op weg.
We beklimmen met zijn 3 de Casque, de massieve rots die ons kamp domineert, toch wel 3006 m hoog! We beginnen met een lange, schuine klim over uitgestrekte sneeuwvelden. Indrukwekkende diepte onder ons, wie uitschuift gaat wel honderd meter omlaag, maar met de stijgijzers is het kinderspel. Stoche is echter duidelijk niet op zijn gemak. We zigzaggen hoger en hoger en bereiken eindelijk weer de rots. Stijgijzers uit en verder omhoog langs blokkentoestanden en fijne grinthellingen. Deze worden hoe langer hoe steiler, we hebben amper grip op dit rollend tapijt. Aan de voet van deze puinhelling gaapt een duizelingwekkend diepe afgrond. Uitschuiven is een zekere dood. Vreemd, ik voel me hier echt niet in mijn sas, terwijl Stoche erop vliegt als een gems. Ik neem me voor om op de terugweg het gevaarlijkste stuk af te snijden over een sneeuwveld.
De wind is bovendien zeer hevig en brengt ons vaak uit balans. Wat kleine klimmetjes nog en we staan boven. Het uitzicht is echt surrealistisch. Vooral richting Cirque de Gavarnie dan, waar we heel goed de Marboré kunnen zien, waar we gisteren bovenop stonden. Machtige berg, met al die watervallen op zijn flanken. We blijven ons zeker een kwartier aan het uitzicht vergapen. We nemen ook de tijd om de berg ernaast te observeren, de Tour du Marboré, die we eventueel straks willen doen. Maar de sneeuwcouloir naar de top lijkt bijzonder steil en wel 100 meter hoog. De couloir domineert een loodrechte afgrond. Zonder pikkels echt niet aan te raden. Toch worden we verscheurd door twijfel om het toch te wagen, maar het gezond verstand haalt het net. Ook de “vire” die toelaat om de naar de Marboré of Cylindre te gaan, is nog veel te besneeuwd. Grrr, we zitten eigenlijk wat vast.
Top van de Casque, zicht op Gavarnie
Terug omlaag maar. Om 13 u staan we weer bij Annette, we middageten samen. Daarna wat siësta en wat rondneuzen, want we zitten in feite vlakbij een grote lapiaz. Zeer chaotisch, met veel niveauverschil. Tientallen kloven en putten, geen merktekens of ankerpunten. Hier is nog veel exploratiewerk voor speleologen! Stoche en Jocelyn gaan intussen de Vire des Isards eens checken, want morgen moeten we langs die weg terug en het is met deze sneeuwcondities een tricky zaak.
Rond 15 u zijn we allen terug in het kamp. Plots zien we twee stipjes verschijnen in de sneeuwcouloir van de Tour. Met de verrekijker volgen we hun afdaling. Die gebeurt letterlijk met vallen en opstaan. Een van hen maakt een lelijke schuiver en lijkt daarbij zijn been te hebben gekwetst. Op de steilste stukken laten ze zich schuiven, remmend met hun pikkel en stijgijzers. Adrenaline gegarandeerd, boven zo’n afgrond. Ze geraken veilig beneden, oef. We voelen ons getroost dat we het toch maar niet hebben gedaan.

Tijd voor wat speleologie nu. Boven het kamp, aan de voet van de rotswand van de Tour, is een enorme grotingang zichtbaar. Na een flinke klim op de puinhelling staan we boven. De ingang meet minstens 15 bij 15 m en wordt gevolgd door een grote galerij met een flinke sneeuwberg. Na 30 m wordt het te steil, de sneeuw lijkt van boven te komen. Fotosessie, dankzij Stoches twee flitsers maak ik enkele mooie foto’s. Tegen dan zijn we zowat bevroren (shorts en T-shirt zijn hier niet de ideale kledij). Weer buiten, we volgen de voet van de rotswand en amper 50 m verder is er weer een grot. Er gaat een enorme tocht in. Na een sneeuwhelling bereiken we een puinhelling waar een grote ijspilaar staat, die jammer genoeg door een waterval van boven wordt besproeid en dus zienderogen smelt. Weer een lange fotosessie en naar buiten. Grot nr 3, iets verder, is klein maar heeft een mooie ijswaterval.
In een van de grotten van de Tour de Marboré (foto: Christophe Bès)
Grot nr 4 is een perfect ingericht bivakplaats, kurkdroog, vlakke vloer en er hangen zelfs matrasjes en dekens gereed! Te onthouden dus. Nog wat verder, grot nr 5. Dit is de verrassing van de dag. We staan hier in een 7 meter brede gang, waarin een ijsmeer is gevormd. We lopen voorzichtig over de perfect vlakke ijsvloer, een grote echo laat een flink vervolg vermoeden. Maar we lopen snel tegen een ijsmuur aan, wel 5 m hoog. Een echte gletsjer, mooi gelaagd en transparant. Onmogelijk op te klimmen zonder echte (technische) ijsbijlen, stijgijzers en touw om er weer af te raken. Jammer want erboven zien we veel verder. Uitbereide fotosessie, want dit is echt magnifiek en zeldzaam. Dit blijkt ook de laatste ijsgrot te zijn, dus weer naar het kamp. Daar merkt Stoche dat hij zijn bril boven vergeten is. Hij moet weer omhoog, Annette gaat mee, enerzijds om die prachtige gletsjer te kunnen zien, anderzijds om haar knie eens te testen.

In de magnifieke ijsgrot (foto: Christophe Bès)
We eten rond 19 u, en tateren nog enkele uurtjes. Het is echter heel wat kouder dan gisteren. Rond 21u30, het is nog klaarlichte dag, kruipen we in onze warme slaapzakken. De volle maan verlicht heel de nacht de tent, een zaklampje is echt niet nodig.

Donderdag 2 juli 2015

Opstaan om 7u30, ontbijt en kamp opbreken. Er waait een harde en koude wind maar het is in feite nog steeds mooi weer. Een uur later zijn we al op pad, vandaag keren we terug naar de beschaving. De rugzakken zijn gelukkig minder zwaar dan op de heenweg. We klimmen flink boven de Col des Isards uit, waar de beruchte “vire” op ons wacht, een smalle richel onderaan de rotswand. De sneeuw ligt nog tot tegen de rotsen, we dienen op een zeer smalle sneeuwkam te lopen. Eronder een zeer steile sneeuwhelling, wel honderd meter omlaag. Met de zware rugzakken is dit echt “bangelijk”, zelfs met stijgijzers is dit een serieus riskante zaak. Na een honderdtal meter ruimt de sneeuw plaats voor een nauwe rotsrichel, waar een ketting als looplijn dient. De ketting is minstens 75 meter lang. Stoche, voor mij, doet het met knikkende knieën. Na de ketting, opnieuw een 45° steil sneeuwveld. Vanaf hier klimmen we naar de Brêche de Roland.

Weer op weg naar de Brêche, via de riskante Vire van de Col des Isards

Daar laten we onze rugzakken en Annette achter, zij wil haar knie sparen voor de terugweg. Stoche, Jocelyn en ik spurten nog “even” de Taillon (3144 m) op, een van de populairste 3000’ers hier. Het is nog een flinke klim, waar we slechts 50 minuten over doen. Boven worden we weer beloond met een prachtig uitzicht, maar de snijdend koude wind doet ons gauw terugkeren. Terug aan de Brêche pikken we Annette op, die zich anderhalf uur lang heeft kunnen verkneukelen door met de verrekijker naar het geaarzel te kijken van Spaanse trekkers aan de risky passage en de kettingen van de Vire des Isards.

We spurten nog even de Taillon op (3144 m)
Afdaling, zeer steil, naar de refuge van de Brêche. Middageten, en verder maar. Het zeer steile stuk omlaag over de gladde rotsen, en dan vooral de oversteek van de gletsjerbeek van de Glacier du Taillon, zijn echt lastig. Het kan niet anders of hier moet elke week wel iemand verongelukken. Het is vandaag overigens al flink druk, we kruisen vele andere wandelaars. Eindeloos lang stuk nog tot aan de auto’s aan de Col des Tentes, waar we stipt om 15 u aankomen. Toch weer dik 6 u gestapt dus. We nemen afscheid van onze Franse vrienden, zij hebben nog een uur of 4 rijden voor de boeg, wij installeren ons weer op de camping in Gavarnie. Verdiende douche, frisse pint en ’s avonds gaan we lekker eten. Het leven is mooi.

Vrijdag 3 juli 2015

Vannacht zijn er 5 druppels regen gevallen, maar het is vanochtend terug stralend weer. Als laatste tocht hier, hebben we de “boucle” van de Cirque de Gavarnie gepland, maar Annette’s knie is niet beter en dus zal ik dat alleen moeten doen. Terwijl Annette zich met haar tekenblok op een strategische plek installeert, begin ik aan mijn rondgang. Die begint aan het oude kerkje van Gavarnie. Na een steile klim door het bos, bereik ik na een uurtje het plateau de Bellevue. Inderdaad een mooi grasplateau met vele bloemen en een schitterend uitzicht op de Cirque. Vanaf daar weer een uur afdalen naar de Cirque. Daar krioelt het van het volk die allemaal via de grote, rechte weg vanuit het dorp naar hier zijn gekomen.

De Cirque in al zijn glorie
Van zo dichtbij is dit rotscircus met zijn vele watervallen van 300 tot wel 400 m hoog, en de rotwanden die wel 1500 m hoog oprijzen, gewoon irreëel. Slechts met moeite kan ik me van de aanblik losrukken en de terugweg aanvatten. Maar ik zal nog vaak achterom kijken. Intussen is het snikheet weer, ik maak gebruik van elk beekje om me te verkoelen. Ik steek de grote gletsjerrivier over en kom dan plots tot de vaststelling dat mijn wandelgids van Ton Joosten uit de zijzak van mijn rugzak is gevallen. Ik keer op mijn stappen terug en zoek wel een uur lang. Vergeefs…grrr, dat is balen!
Verder maar. Aan de Hotellerie du Cirque, verlaat ik weer de toeristenstroom door een steil klimmend pad te nemen dat me weer 300 m hoger voert, langs mooie kalkrotswanden met talloze kristalheldere watervalletjes. Na een uurtje kom ik op een mooie open plek omringd door bergtoppen: de Cirque de Pailla. Ik les mijn dorst aan een koele bron en vat de terugweg aan naar Gavarnie. Zigzaggend omlaag doorheen een eeuwenoud bos. Vijf uur na mijn vertrek zit ik met Annette van een paar frisse pinten te genieten in de rustige bar op de linkeroever van de rivier. Zeer mooie wandeling, ver weg van de toeristen beneden, echt een aanrader.
Morgen zullen we afreizen naar de Hérault, een grote omweg weliswaar (400 km extra), maar Franse vrienden organiseren er een speleofeest en daar moeten we bij zijn.

Zaterdag 4 juli 2015

Vandaag laten we Gavarnie achter ons, de volgende bestemming is St-Genies de Varensal, waar de Aven du Mont Marcou ligt. We hebben een speciale band met deze grot. Het is de enige grot ter wereld met groene concreties; de “geode” van groen aragoniet is werkelijk een 8ste wereldwonder. In 2006 konden we ze bezoeken, zo ook een tweede maal in 2010 tijdens een privégidsing (onder leiding van een van de beheerders Michel Berbigé, die intussen een goede vriend is geworden) met als doel goede foto’s te maken van “Les Vertes”, met het oog op een DVD en enkele posters die de Association Mont Marcou wilde uitbrengen.
Een ander unicum in deze grot is de immense Puits du Grand Cèdre, een vrijhangende put van 146 m diep van buitengewone diameter. Niemand was er ooit in geslaagd er een goede foto van te maken. Dat was een uitdaging voor mij en zo kwam het dat Annette en ik in 2010, gewoon onder ons beidjes, die foto zijn gaan maken. De hele AMM stond gewoon paf, want het was toch wel een exploot zo met 2 personen (de grot is 340 m diep, bijzonder nat en lastig en vereist veel touw en equipement. In de grote put valt permanent een waterval omlaag), of misschien eerder een “demystificatie”. De foto overtrof mijn stoutste verwachtingen. Ze werd talloze keren op poster uitvergroot (de eigenaar van de grot, dhr Merlin, heeft een uitvergroting van 1m50 hoog boven zijn bed hangen) en zowat alle leden van de AMM schijnen ze te hebben. Voor sommigen van hen was het zelfs de enige manier waarop ze zich een beeld van die immense put konden vormen. In 1967 kwam een van de expeditieleden immers om het leven toen een rotsblok in de put viel en hem raakte. Sindsdien zijn velen van die speleo’s nooit (meer) die put afgedurfd.
De foto in kwestie kan je hier bekijken

De eerste exploratie van die grote put gebeurde in 1965, met een pneumatische winch. Vandaag 2015, was dat dus exact 50 jaar geleden, reden van het speleofeest waarop de nog in levende zijnde originele ontdekkers zouden worden geëerd. Er zou een expositie zijn, nooit eerder vertoonde films en een echt feest. Gezien men “de” foto van de put had gekozen als etiket voor de wijnflessen, konden wij echt niet anders dan daar onze opwachting maken.
Kortom, na een rit van 5 uur, kwamen we aan de Mont-Marcou aan.
Veel meer volk dan verwacht (minstens 150 man)en er was echt werk van gemaakt. Tot onze verrassing liepen we er Patrick Gea tegen het lijf, en natuurlijk ook weer Stoche en enkele andere speleovrienden die we in de loop der jaren, in het Zuiden van Frankrijk hadden gemaakt.
Een echt leuke namiddag en avond, met lekker eten en veel wijn, allemaal gratis en voor niks want wij waren blijkbaar een soort van VIPs. In bed na middernacht.


Speleofeest aan de Mont Marcou

Zondag 5 juli 2015

Opstaan om 6 u en om 7 u weg. We hadden besloten langs onze chalet in Vieuxville te rijden, wat maakte dat de GPS ons via… Lyon stuurde, want dat is de snelste route. We deden dus deze week echt wel de Tour de France (3100 km)! We reden door de meest bizarre landschappen van rode schist, in de buurt van de Lac de Salagou (waar we langs een site te Merifons, met dinosaurusafdrukken reden, zonder te stoppen, kiekens dat we zijn!)
Rode zandsteen en schist nabij Merifons


Vervolgens 1000 km eentonige autostrade.
Een mens moet soms al iets over hebben voor zijn passie… maar ’t was reuzeplezant.

Verslag: Paul De Bie / Annette Van Houtte

Een fotoreportage van dit alles hier (met o.m. foto’s van de ijsgrotten)

woensdag 13 november 2013

Halve wandelingen in de Haute-Savoie

De Belgische Spéléo Secours had het idee gekregen om de tweejaarlijkse grote reddingsoefening in Frankrijk, in de Savoie te houden, in het uitstrekte Réseau Garde-Cavale. 900 km ver van huis dus. Omdat we het te gek vonden zo’n afstand te gaan rijden enkel voor een verlengd weekend, hadden we er een weekje vakantie voor gebreid. Dit in de Haute-Savoie, iets dichterbij, aan het meer van Annecy.
Aankomst zaterdagnamiddag 2 nov 2013 in het dorpje Bluffy, na een uiterst vlotte rit in onze nieuwe tuf-tuf. Wel 800 km in de regen gereden en dat was een voorbode van wat komen ging. We hadden een klein maar uiterst comfortabel chaletje gehuurd, werkelijk perfect voor onze noden. In onze gite is er Wi-fi en dus halen we ’s avonds de laptops boven om uit te zoeken wat er hier in de buurt zoals te doen is. De conclusie is gauw dat er wel enkele toeristische bezienswaardigheden zijn (kastelen e.d.) maar dat die in november allemaal gesloten zijn. Dus, zal het wandelen worden (onder het motto : “un con qui marche va plus loin qu’un intellectuel assis!”).
DSCF1894

Zondag 3 nov 2013

Na een hele nacht gietende regen is het zowaar droog, maar de wolken hangen laag en het is koud.
Nadat we een stafkaart op de kop hebben getikt en ons via Internet hebben geïnformeerd over wat er zoal te doen is qua “rando’s”, trekken we erop uit voor een eerste wandeling: de Point Nord van de Dents de Lanfon, een bijna 1800 m hoge kalksteengraat die Annecy domineert. Vanaf de parking gaat een piste uiterst steil omhoog en ze brengt ons in een uurtje aan de Chalet de l’Aulp Riant Dessous. Een bleek zonnetje doet zijn best maar warm krijgen we het er niet van. Het decor is subliem, rondom rond rijzen de kalksteenwanden honderden meters op en enkele donkere grotingangen doen ons watertanden. Doch het gras is al bedekt met een dun laagje sneeuw; en de lucht is geladen met nog meer! We stijgen verder tot op de Col des Frêtes, waar we een prachtig zicht hebben op het meer van Annecy. Vanaf hier moeten we de Dents de Lanfon schuin langs onder traverseren maar het wordt gauw duidelijk dat dit met het natte weer geen optie is: zeer gevaarlijk glad en verderop zit je dan nog boven hoge falaises. Als je uitschuift val je morsdood. Dit is te gek, en we keren op onze stappen terug.
Dents de Lanfon
Terug in de chalet lezen we de beschrijving nog eens en inderdaad: totaal afgeraden bij nat weer want levensgevaarlijk! In het vervolg beter ons huiswerk maken dus.

Maandag 4 nov 2013

Na een nachtje regen zijn de mogelijkheden beperkt. We hadden graag in de loop van de week een trip gemaakt in de Grotte de la Diau, maar dat is bij hoog water ook al zelfmoord. En volgens meteo France is er geen beterschap op komst. Toch stappen we naar de ingang, met volledige regenkledij want het blijft sappig regenen. En het loont de moeite, want heel de “cirque” staat in crue, van overal donderen watervallen omlaag en uit de grot komt een rivier van jewelste. We hebben onze helmen bij en kunnen zo een honderdtal meter in de grot doordringen, tot waar de rivier ons de doorgang belet.
Grotte de la Diau
We picknicken in de ingang en stappen daarna weer naar de auto. Het regent nog steeds en veel meer dan in de chalet zitten, kunnen we niet doen.

Dinsdag 5 nov 2013

Hoera, het regent niet, maar de lucht is donkergrijs. De toppen rondom ons zijn witbesneeuwd. Humm daar gaat ons plan om vandaag een tocht te maken naar de “Tête du Parmelan”, de hoogste top van het plateau van Parmelan (waar o.m. een van de vele boveningangen van de Grotte du Diau ligt, de Tanne des 3 Betas), via de beruchte “Grand Montoir”. Dit is een zeer steile klim op de falaises, met kabels en ladders.
Maar stilzitten is geen optie, dus toch maar naar daar, via een gemakkelijke route. Lange keienpiste (probleemloos met de Mazda) tot aan de Chalet de l’Angletaz, waar we de enige zotten zijn die hier vandaag komen wandelen. Rondom ons ziet het al wat wit, we zitten op 1536 m. We stijgen via een mooi pad omhoog en de sneeuw ligt 200 m hoger al 10 cm dik. Ter hoogte van de Grotte de l’Enfer (waar we middageten) al 15 cm en de lapiaz is verraderlijk. Links en rechts gapen diepe putten. We stappen verder maar gauw wordt het duidelijk dat het heel tricky is: dit is een echte lapiaz, met om de halve meter een kloof waarvan de meesten dichtgesneeuwd zijn. Maar de sneeuw is zacht en dus zakken we voortdurend in zo’n spleten. We moeten voetje per voetje stappen, steeds eerst met de stokken voor ons prikkend. De Tête du Parmelan ligt nog anderhalf uur verder, en nog 200 m hoger. Aan ons huidige tempo gaat dat nog uren duren en binnen 3 uur is het donker. Grrr, dit kunnen we ook al vergeten.
Plateau du Parmelan
Gelukkig kunnen we langs een geheel andere weg naar de auto terugkeren (langs de Fontaine de Tours) en die is best mooi. Het laatste half uur lopen we in de sneeuw die nu flink omlaag dwarrelt. Drie uur na ons vertrek staan we weer aan de auto, na een lus van een km of 6-7. Maar het was toch leuk!

Woensdag 6 nov 2013

Het wordt eentonig, maar het weer is geen sikkepit veranderd. We opteren voor een korte wandeling op lage hoogte: de Cascades de Angon. Een circuit van 5-6 km en 300 hoogtemeters. De regenkleding is weer noodzakelijk, maar de wandeling blijkt een meevaller. Een absolute must zelf, bij regenweer, of beter gezegd wanneer de rivieren in crue staan. Aan de Pont des Fées passeren we al over de rivier die hier met ongelooflijk veel geweld van het plateau omlaag duikelt. 500 m verder begint het pas echt. Moeder Natuur heeft ervoor gezorgd dat er een natuurlijke richel is, honderden meters hoog in de rotswand. Je kan deze over wel 300 m volgen tot aan de watervallen. De richel is uitstekend beveiligd met balustrades en kabels. Aldus traverseer je het hele rotscircus rond, tot op de plaats waar twee verschillende rivieren omlaag komen donderen en elkaar beneden vervoegen. De eerste waterval daar passer je via de richel achter door; geniaal gewoon! De tweede waterval daar kom je tot op enkele meters bij: het is een waterval van 60 m hoog die met veel geweld in een groot bassin dondert. Uiteraard zijn dit bekende canyons (http://www.descente-canyon.com/canyoning/canyon/2136/Angon.html) maar met crue-omstandigheden als vandaag, totaal uitgesloten (zelfmoord).
Cascade de Langon
Na dit spektakel zetten we onze rondgang verder en we arriveren tegen 14 u weer aan de auto. Prima getimed om het archeologisch museum (Gallo-Romaans) in Viuz (Faverges) te gaan doen. Volgens de site 365 dagen per jaar open… behalve vandaag blijkbaar want “gesloten wegens uitzonderlijke omstandigheden”. We redden de namiddag met een wandeling doorheen het oude stadscentrum van Annecy. Heel mooi, met vele kanaaltjes en bruggetjes.
Morgen zou het mooi weer zijn. We willen dan de Tournette beklimmen; de hoogste top rond het meer (2300 m) maar we maken ons geen illusies: van ver kunnen we zien dat hij de voorbije dagen ook een pak sneeuw heeft gekregen. En dan wordt het al vanaf 1800 m heel delicaat… en de westzijde van de berg, is in de winter lawinegevaarlijk en wordt normaal nooit gedaan. Driemaal raden vanaf welke zijde wij zullen komen: west natuurlijk.
Ik stop het GPX-circuit toch maar in de GPS, we zullen wel zien hoe ver we geraken.

Donderdag 7 nov 2013

Hoera, prachtig weer. We rijden naar de Col de Forclaz en vanaf daar naar de Chalet de l’Aulp waar onze wandeling begint. Aan de ene kant een magnifiek zicht op het meer van Annecy, aan de andere kant torent het massief van Tournette als een kalkstenen fort boven ons uit. Indrukwekkend! Maar het ziet daarboven zo wit als de Mont Blanc.
We beginnen eraan. Als alles lukt, hebben we bijna 1000 hoogtemeters voor de boeg en een kilometer of 11. De eerste 300 m stijgen we in een gladde en drassige alpenweide, daarna wordt het een goed pad over de rotsen. Vanaf hier begint een dun laagje kletsnatte sneeuw (het dooit flink want de zon brandt als was het zomer). Een eind voor ons loopt een trio Fransen, we volgen hun sporen tot aan de Refuge de la Tournette; een hut van de CAF (?) dat als een arendsnest bovenop de loodrechte rotswanden staat. Hierboven zitten we op 1700 m, de sneeuw ligt al dikker en we zien dat de weg die we moeten nemen, geen enkele spoor vertoont en in een steil witbesneeuwd rotscircus omhoog loopt. Dan liever de Fransen volgen die ene andere weg nemen, maar dat blijkt een uiterst steile en spekgladde helling te zijn. Onder ons gaapt een zeer diepe afgrond. De Fransen geraken tot aan de voet van de rotsen, daar doen ze diverse pogingen maar het lijkt er vandaag niet mogelijk te zijn (veilig) te passeren. Wij houden het dus ook maar voor bekeken en we geraken gelukkig weer levend van deze helling. Dan toch maar de “normale” weg proberen. We trekken dan maar zelf ons spoor door de natte, zachte sneeuw die hoe langer hoe dikker ligt naarmate we stijgen: 20 cm, 30 cm, 40 cm. We zakken er diep in weg. Maar toch is het minder geëxposeerd dan de route van daarnet, dus we blijven hopen dat het toch nog zal lukken. En het decor is ronduit subliem: rondom ons de Franse Alpen, beneden het blauwe meer van Annecy.
Tournette
Na een steiler stuk (waarin een verse maar kleine lawine erop wijst dat de sneeuwmantel helemaal niet vast ligt) bereiken we een col, we zitten hier op bijna 2000 m hoogte. Vanaf hier kunnen we het vervolg bekijken: verderop wordt het nog steiler en wordt het ook weer gevaarlijk: een schuiver eindigt in klippen van wel 100 m hoog. Wetende dat we nog 300 m moeten stijgen en dat er daarboven dus minstens 60 cm sneeuw zal liggen, en we daar absoluut niet op voorzien zijn (geen crampons, pikkels, raketten enz), zetten we ook vandaag weer vroegtijdig een punt achter onze exploten. Het spreekwoord indachtig “il faut mieux passer pour un con vivant que pour un héro mort”, peuzelen we onze boterhammetjes op en blazen we de aftocht. Aankomst aan de auto zonder problemen, na een zeer mooie tocht van 8 km.


Reddingsoefening in de Savoie


Vrijdag 8 nov 2013

Vandaag vertrekken we richting eindbestemming: La Feclaz in de Savoie, waar ons een weekend speleo wacht. Maar omdat we daar pas terecht kunnen vanaf 17u30, vertrekken we maar in de namiddag, en met een omweg langs Chambery. Daar is immers een winkel van Le Vieux Campeur gevestigd. Ik heb speleolaarzen nodig, Annette canyonschoenen. Maar helaas, daar aangekomen, blijkt dat men daar enkel kleding en skimateriaal verkoopt. Dan maar verder naar La Feclaz: 10 km kronkelweg tot boven op het plateau. Het skidorp dat op 1300 m hoogte ligt, is geheel uitgestorven. We gaan dan maar op zoek naar twee van de ingangen van het enorme systeem waarin zich de reddingsoefening zal afspelen. De Trou du Garde wordt vrij vlot gevonden, amper 400 m van de auto. Maar naar de Creux de la Cavale zoeken we veel langer (wegens een onduidelijke wegbeschrijving). De grot ligt een flink eind stappen (20 min) van de auto.
DSCF1955
We eindigen de wandeling in de regen. Weer naar het dorp, waar we enige tijd later in de gîte kunnen. Enorm geval (49 plaatsen) met vele kamers. We kiezen een kamertje voor twee en installeren ons. In de loop van de avond druppelen de andere Belgen binnen. Rond 19 uur rijden we met wat vrienden (Jack, Patrice, Arnaud, Vincent) weer de kronkelweg naar Chambery af om ons daar in de “Buffalo Grill” te gaan vol schranzen. Rond 21 u weer naar La Feclaz, in de gietende regen. Rond 23 u in bed.

Zaterdag 9 nov 2013

Om 8 u opstaan, het weer buiten is wat beter maar er ligt al wat sneeuw op de toppen van de Margeriaz. Voor morgen verwacht men strontweer en een pak sneeuw!
Voor de reddingsoefening is het afwachten, ze begint pas rond de middag, in samenwerking met de SSF. Dus wachten, wachten en wachten. Annette heeft geluk: ze mag rond 12 u al vertrekken in een verkenningsploeg: een zoektocht naar een ploeg speleo’s die over tijd is. Ze gaat via de Creux Perrin, een naar het schijnt zeer vochtige en vooral modderige ingang. Pas als er nieuws is van deze verkenningsploegen, kan de echte secours beginnen. Intussen wachten wij. De uren tikken voorbij, wij vervelen ons steendood en kunnen niet veel anders doen dan van Wilfrieds gastronomische kunsten genieten (m.a.w.: veel eten!). Om 15 u is er nog steeds geen nieuws en wordt het duidelijk dat wij een nachtelijke grottocht gaan doen. Dan heeft men eindelijk een karwei voor mij: samen met Marc Legros de ploeg aflossen die de ingangsmeander van de Creux Perrin aan het dynamiteren is. Maar wanneer we aan de grot aankomen, komt die ploeg net buiten: zij hebben alle accu’s leeg geboord en wij kunnen dus niks gaan doen. Terug naar af dus.
DSCF1972
Rond 18 u verschijnt ook Annette, nat en vooral zeer modderig: haar materiaal is onherkenbaar. Het wordt duidelijk dat een secourssimulatie langs de Creux Perrin geen optie is in deze weersomstandigheden. Het zal dus in de Trou du Garde gaan gebeuren!
Ik probeer wat te slapen (onmogelijk in deze rumoerige gîte). Tegen 22 u kennen wij eindelijk onze opdracht: wat evacuatiestellingen bouwen van -160 tot -180 in de Garde. Ploeg van 6 Belgen onder leiding van 2 Fransen, sympathieke gasten. Het klikt direct met de Chef d’Equipe, Yann. Nadat we al ons materiaal hebben bijeengezocht, en ons in de gîte hebben omgekleed, gaan we op weg met de camionette van het UBS. Rond middernacht vertrekken we in de grot. Ingangsput 21 m, drupt flink. Grote zaal, meander, dan zeer natte puttenreeks (La Trilogie) waarin we kletsnat worden. De equipementen zijn gewoon slecht. Dit is blijkbaar een soort “vast” explo-equipement: alles in het water, veel wrijving, lastig, ondermaats (looplijnen op een spit of gewoon geen looplijnen enz.). Bovendien zijn de touwen totaal versleten doordat vele traverseerploegen er natuurlijk ook gebruik van maken. Op sommige plaatsen is de mantel gewoon doorgesleten, zijn er knopen gemaakt. Op een plaats neemt Jack het initiatief een rotversleten touw te vervangen door een van onze secourstouwen. Niemand begrijpt waarom deze putten niet opnieuw geëquipeerd zijn; wij hebben daar met minstens 20 man een hele dag lang zitten niksen.
Enfin, verder maar tot onze bestemming door een toch wel plezante grot met mooie witte rots en veel water, tot in een chaotische zaal met diverse steile obstakels die we moeten equiperen. Beneden de zaal dondert de rivier om dan in een 13 m hoge waterval te vallen. Daar is een andere ploeg bezig met o.m. Kevin en Raf. We bekijken met onze CE alle moeilijkheden, in gemeenschappelijk overleg zoeken we voor alles een oplossing en we beginnen eraan. Wat later weerklinkt staccato gehamer want er zijn minstens 20 spits te plaatsen (in keiharde rots)! Stilaan krijgt alles vorm: schuine helling 15 m hoog met palan, overgang op korte tyrolienne van 5 m, schuine helling overgaand in put omhoog met een balancier, tenslotte helling 10 m omlaag met een frein de charge. Wanneer we rond zijn is het 3 u ’s ochtends. Onder ons is de brancard vertrokken, wij wachten intussen, warmen een choco en eten wat. De ambiance is prima en de vorm is er, ondanks het onmenselijke uur.
Dan kunnen we eindelijk aan de slag. Lastige brancardage in de bulderende rivier geheel beneden, gelukkig niet zo ver, dan over alle onze stellingen met die zware last. Vanaf daar wordt het manoeuvre geneutraliseerd aangezien er een stuk nauwe meander is. Onze opdracht is alles weer desequiperen en dan met alle materiaal naar de point chaud van -100. De terugweg gaat niet snel, er zit veel volk voor ons en sommigen zijn niet meer zo fris. Om 7 u arriveren we aan de point chaud, waar ons een lang inventariswerk wacht: we moeten de inhoud inventariseren van minstens 7 kits secoursmateriaal en die daarna weer allemaal inpakken ook!
Eindelijk is het klaar, vanaf hier kunnen we zonder kitzakken naar buiten. De putten zijn nog natter dan op de heenweg. We kruisen een ploeg die omlaag komt, onder hen Annette. Zij zullen de evacuatie doen in de natte putten! Kusje en we wensen hen veel “plezier” en gaan verder. Om 9 u 30 ’s ochtends staan we buiten, er valt natte sneeuw en alles ziet wit.
In de gîte gauw eten, douchen en dan dodo voor een uur of vijf. Rond 16 u word ik wakker. Buiten ligt nu 5 cm sneeuw en het ijzelt. Ik rij tot aan de grot, waar toevallig Annette en Patrice buitenkomen na een zeer natte ondergrondse tocht. Het zit er nu bijna op, een laatste nog frisse ploeg neemt het desequipeerwerk voor haar rekening.
DSCF2002
Die avond bouwen we een klein feestje, Belgen en Fransen verbroederen met veel Belgisch bier en Franse wijn, en een overheerlijke driegangenmaaltijd van Wilfried en Emilia. Rond een uur zoeken Annette en ik ons bed op want morgen wacht ons nog een terugreis van 900 km. Maar het was buitengewoon plezant (op het wachten na), en weer veel bijgeleerd en mensen leren kennen.

Maandag 11 nov 2013

Om 7 u uit bed, in de kamer naast ons ligt een Française te kotsen die teveel gedronken heeft dus slapen is er toch niet meer bij. Ik ben snipverkouden, tiens hoe zou dat nu komen? Buiten vriest het flink, er ligt een laag glanzende ijzel en sneeuw. We ontbijten en laden de auto in (die moeizaam wordt open gekregen want de deuren zitten potvast gevroren) en rond 10 u zijn we weg. Het wordt een zware rit want we zijn echt nog groggy en moeten dringend bijslapen. We arriveren dan ook als zombies in Edegem.

Foto’s en video

Een fotoalbum van onze escapades rondom het meer van Annecy

Een video van de Grotte de la Diau en Cascades d’Angon in  crue (2 min)

Een fotoalbum met sfeerfoto’s in en rond de gîte van La Feclaz

Een video (5 min) over de losbandigheden NA de secours en de nu al beroemde speech van Wilfried

Een prima video van de reddingsoefening ondergronds (auteur “jaildede”)