Vrijdag 26 juni 2015
Aankomst in Arette, na een vlotte rit van 13 u. We brengen de avond door bij Claire en Yvon, in hun prachtige huis aan de voet van ons geliefde bergmassief, La Pierre Saint Martin
Zaterdag 27 juni 2015
We stappen vandaag omhoog naar de Anialarra, met een lichte rugzak, vanaf Pescamou. Laatste test van mijn knie, gekneusde rib (val op een rotsblok, 2 weken geleden) en Annette’s voet. Dat moet goed gaan, want maandag zal het andere koek wezen! De Anialarra (hoogte 2100 m) is relatief sneeuwvrij. In ons grotje ligt alle materiaal nog netjes op zijn plaats. We eten op ons balkon, daarna gaan we op de lapiaz (opnieuw) op zoek naar de AN58-Trou du Chien, die we na veel omzwervingen weer niet vinden! Verdorie, die grot wil ik echt wel eens kunnen hernemen.
Terug omlaag naar de auto, onderweg nog een babbeltje met de herders van Pescamou, die zowaar in een melkmachine hebben geïnvesteerd. Daarna rijden we naar de camping, om er een flinke berg materiaal af te zetten voor onze zomerexpeditie. Pierre en Maryse bieden ons een plaats aan in hun gite, een aanbod dat we dankbaar aannemen.
De knieën, ribben en voeten hebben het goed gedaan, vooral Annette’s voet is er echt op vooruitgegaan dankzij de laatste operatie.
Zondag 28 juni 2015
We maken onze rugzakken gereed voor onze vierdaagse trektocht. Ze blijven gelukkig rond de 20 kg. Daarna vertrekken we naar Gavarnie. Flinke rit doorheen uitgestrekte wouden, langs vele valleien en cols. Bijna 3 u 30 rijden voor amper 150 km. Lourdes is een draak van een stadje, gauw er doorheen. In Gavarnie hebben we nog tijd voor een wandeling naar de “Cirque”. Eindelijk kunnen we dat beroemde rotscircus eens in het echt zien. En jawel het is indrukwekkend. Loodrechte rotswanden van wel 1500 m hoog, overal watervallen waaronder de hoogste van Europa (430 m), hangende sneeuwvelden en daarboven een serie van 3000 m hoge besneeuwde bergtoppen met ronkende namen als Marboré, Casque, Taillon of Monte Perdido.
|
Voor het imposante Cirque de Gavarnie |
We kamperen op de camping “Le Pain de Sucre”, 3 km voor Gavarnie. Leuke camping naast de rivier.
Morgen hebben we om 10 u afgesproken aan de Col des Tentes, met onze Franse vrienden. Zij kennen dit gebied en dat zal vast en zeker heel veel verschil maken. Maar toch zijn we niet gerust in onze slechte knieën en voeten. Als dat maar goed gaat!
Maandag 29 juni 2015 (verslag door Annette)
Om half tien arriveren we op de plaats van de afspraak met Stoche en Jocelyn, de Col des Tentes, het eindpunt van de weg. We zitten hier al 2208 m hoog. Van daaruit vertrekken we met vier naar de Col du Boucherou (2270 m) langs de restanten van een stuk asfalt, afgesloten voor het verkeer. Vanaf die col beginnen we te stijgen naar de Refuge de la Brêche de Roland (ex-refuge de Sarradets), 1 u 30 stappen vanwaar we eindelijk zicht hebben op de beroemde Brêche. Groter en indrukwekkender dan ik het voor ogen had. Hoewel nog vroeg in het seizoen zijn er al meer dan genoeg wandelaars. Er is ook nog heel wat sneeuw dus klimmen we met de stijgijzers aan naar de Brêche (2807 m).
|
Op weg naar de Brêche de Roland |
Ongelooflijk zicht vanaf daar. De Brêche is een gigantisch gat dat een hoge rotswand precies in twee deelt. Achter ons Frankrijk, aan de andere zijde Spanje. Vanaf daar zien we de ingang van de Grotte Casteret. Na overleg besluiten we de kortste weg te nemen (steil omlaag in het puin) naar de grot. Om het steile sneeuwveld onder de ingang te overbruggen, moeten de stijgijzers weer aan. De ingang is een enorme porche (30 m breed), en even verder staat een ijzeren hek over heel de breedte. Het zou de toegang moeten afsluiten (reglement Parque Nacional de Ordessa) maar voor een speleo is het een koud kunstje erover of zelfs erdoor te kruipen. Er is nog veel meer ijs in de grot dan verwacht, het ommetje is dus de moeite waard. Een door transparant ijs bedekte vloer waar je precies over water loopt, indrukwekkende ijskolommen, ijsstalactieten en -mieten. Stoche trekt volop foto’s, terwijl de flitsdragers en fotomodellen in hun shortje staan te rillen. (de foto's kan je zien in het fotoalbum, zie de link onderaan dit artikel)
|
In de Grotte Casteret (foto: Christophe Bès) |
Na het bezoek aan de grot, volgt een steile klim over rotsen en sneeuw om de Col des Isards (2749 m) te bereiken, waar volgens Stoche meer dan genoeg bivakplaatsen zijn. Dat was dan buiten de sneeuw gerekend! Na wat zoeken vinden we op een wat lager gelegen rotseilandje twee plekjes die net groot genoeg zijn om onze tentjes te plaatsen. We installeren ons op het eilandje, te midden van de sneeuw en met een prachtig uitzicht. De komende dagen zullen we telkens ’s ochtends ons kamp opbreken, alles verbergen en van daaruit dagtrips doen met een lichte rugzak. Bivakkeren is enkel toegestaan tussen 19 u en 9 u, een tent laten staan is verboden! Na deze prachtige, zonovergoten en warme dag, genieten we van een rustige, welverdiende nachtrust.
Dinsdag 30 juni 2015 (verslag door Annette)
We staan op onder een helderblauwe hemel, we hebben het vannacht te warm gehad met onze dikke donzen slaapzakken. Vandaag zouden we naar de Monte Perdido gaan (3355 m, 3
de hoogste van de Pyreneeën) indien de steile sneeuwcouloir naar de top dat toelaat. De sneeuw is nattig. Na veel gepalaver over het al dan niet nemen van de kortste weg, een steile en besneeuwde corniche, kiezen we voor de veilige, lange route. Oostwaarts dus vanaf het kamp, richting Monte Perdido. We verliezen veel hoogte, komen uiteindelijk in leuke groene weitjes met een kabbelend beekje. Een fantastische bivakplaats! Verder en verder, terug omhoog, over een smaller richel met ernaast een indrukwekkende afgrond. Adembenemende uitzichten. Rechts van ons de hoge en brede canyon van Ordessa. Voor ons torent de Monte Perdido, enorme berg. Maar de sneeuwcouloir, honderden meters omhoog, lijkt zeer steil en we hebben er eigenlijk niet het materiaal voor (we hebben de pikkels en het touw in de auto gelaten). Dus “changement de programme”: we gaan naar de top van de Marboré (3248 m).
|
Op weg naar de Marboré |
De wandelgids van Stoche is meer dan summier. Stoche kent de bergen en begint op gevoel een grote lapiaz over te steken, voor de zekerheid begint Paul het spoor te registreren op zijn GPS. In de verzengende hitte rotsvelden en sneeuwvelden over en op en af… Een beetje zoals op de Anialarra: grote lapiaz, chaotisch maar met minder spleten en veel nietszeggende cairns. Toch geraken we aan de voet van de finale klim maar we zijn al wel bijna 5 uur bezig. We eten eerst en dan gaan de stijgijzers aan, voor de lange en steile sneeuwhelling tot net onder de top. De Marboré heeft een kale en uitgestrekte top, bezaaid met kleine steentjes. 5 u 20 na ons vertrek staan we boven. Prachtig uitzicht, over een gletsjerdal waar al lang geen gletsjer meer is, maar wel een blauw meer vol ijsschotsen. We zien de Monte Perdido naast ons, met de restanten van zijn gletsjer. Zicht 360° ! In de verte het observatorium van de Pic du Midi de Bigorre en tal van andere toppen die Stoche ons aanwijst: de Vignemale, de Munia…
|
Top van de Marboré, 3248 m hoog |
Ik ben zowaar ontroerd door mijn prestatie: hoogterecord, 10 km stappen achter de rug met een pootje dat het perfect doet. Wie had dat gedacht!
Terug omlaag maar, via grindhellingen, sneeuwhellingen, blokkenstorten of lapiaz. We nemen een andere en wat kortere weg, gemarkeerd met de nodige cairns (wij waren dus in het heengaan een beetje op de boer gegaan). De hitte blijft verschroeiend, de zonnemelk wordt om de haverklap boven gehaald en we drinken de hele tijd door. Korte pauze aan het kabbelende beekje waar sommigen hun voeten, anderen hun hoofd in soppen. Mijn linkerknie die wat is beginnen zeuren in de klim over de lapiaz, begint nu flink pijn te doen. Verder en verder over de laatste, kilometerslange sneeuwvelden tot aan het kamp. We hebben minstens 18 km zwaar terrein in de benen. Eerst een verfrissend wasje aan een smeltbeekje onderaan het sneeuwveld, en vroeg in bed.
Woensdag 1 juli 2015
Veel wind vannacht, maar toch als een roos geslapen. Opstaan om 8u30, de zon komt net kijken. Annette’s knie is niet echt beter, ze zal vandaag niet meegaan. Tent opbreken en op weg.
We beklimmen met zijn 3 de Casque, de massieve rots die ons kamp domineert, toch wel 3006 m hoog! We beginnen met een lange, schuine klim over uitgestrekte sneeuwvelden. Indrukwekkende diepte onder ons, wie uitschuift gaat wel honderd meter omlaag, maar met de stijgijzers is het kinderspel. Stoche is echter duidelijk niet op zijn gemak. We zigzaggen hoger en hoger en bereiken eindelijk weer de rots. Stijgijzers uit en verder omhoog langs blokkentoestanden en fijne grinthellingen. Deze worden hoe langer hoe steiler, we hebben amper grip op dit rollend tapijt. Aan de voet van deze puinhelling gaapt een duizelingwekkend diepe afgrond. Uitschuiven is een zekere dood. Vreemd, ik voel me hier echt niet in mijn sas, terwijl Stoche erop vliegt als een gems. Ik neem me voor om op de terugweg het gevaarlijkste stuk af te snijden over een sneeuwveld.
De wind is bovendien zeer hevig en brengt ons vaak uit balans. Wat kleine klimmetjes nog en we staan boven. Het uitzicht is echt surrealistisch. Vooral richting Cirque de Gavarnie dan, waar we heel goed de Marboré kunnen zien, waar we gisteren bovenop stonden. Machtige berg, met al die watervallen op zijn flanken. We blijven ons zeker een kwartier aan het uitzicht vergapen. We nemen ook de tijd om de berg ernaast te observeren, de Tour du Marboré, die we eventueel straks willen doen. Maar de sneeuwcouloir naar de top lijkt bijzonder steil en wel 100 meter hoog. De couloir domineert een loodrechte afgrond. Zonder pikkels echt niet aan te raden. Toch worden we verscheurd door twijfel om het toch te wagen, maar het gezond verstand haalt het net. Ook de “vire” die toelaat om de naar de Marboré of Cylindre te gaan, is nog veel te besneeuwd. Grrr, we zitten eigenlijk wat vast.
|
Top van de Casque, zicht op Gavarnie |
Terug omlaag maar. Om 13 u staan we weer bij Annette, we middageten samen. Daarna wat siësta en wat rondneuzen, want we zitten in feite vlakbij een grote lapiaz. Zeer chaotisch, met veel niveauverschil. Tientallen kloven en putten, geen merktekens of ankerpunten. Hier is nog veel exploratiewerk voor speleologen! Stoche en Jocelyn gaan intussen de Vire des Isards eens checken, want morgen moeten we langs die weg terug en het is met deze sneeuwcondities een tricky zaak.
Rond 15 u zijn we allen terug in het kamp. Plots zien we twee stipjes verschijnen in de sneeuwcouloir van de Tour. Met de verrekijker volgen we hun afdaling. Die gebeurt letterlijk met vallen en opstaan. Een van hen maakt een lelijke schuiver en lijkt daarbij zijn been te hebben gekwetst. Op de steilste stukken laten ze zich schuiven, remmend met hun pikkel en stijgijzers. Adrenaline gegarandeerd, boven zo’n afgrond. Ze geraken veilig beneden, oef. We voelen ons getroost dat we het toch maar niet hebben gedaan.
Tijd voor wat speleologie nu. Boven het kamp, aan de voet van de rotswand van de Tour, is een enorme grotingang zichtbaar. Na een flinke klim op de puinhelling staan we boven. De ingang meet minstens 15 bij 15 m en wordt gevolgd door een grote galerij met een flinke sneeuwberg. Na 30 m wordt het te steil, de sneeuw lijkt van boven te komen. Fotosessie, dankzij Stoches twee flitsers maak ik enkele mooie foto’s. Tegen dan zijn we zowat bevroren (shorts en T-shirt zijn hier niet de ideale kledij). Weer buiten, we volgen de voet van de rotswand en amper 50 m verder is er weer een grot. Er gaat een enorme tocht in. Na een sneeuwhelling bereiken we een puinhelling waar een grote ijspilaar staat, die jammer genoeg door een waterval van boven wordt besproeid en dus zienderogen smelt. Weer een lange fotosessie en naar buiten. Grot nr 3, iets verder, is klein maar heeft een mooie ijswaterval.
|
In een van de grotten van de Tour de Marboré (foto: Christophe Bès) |
Grot nr 4 is een perfect ingericht bivakplaats, kurkdroog, vlakke vloer en er hangen zelfs matrasjes en dekens gereed! Te onthouden dus. Nog wat verder, grot nr 5. Dit is de verrassing van de dag. We staan hier in een 7 meter brede gang, waarin een ijsmeer is gevormd. We lopen voorzichtig over de perfect vlakke ijsvloer, een grote echo laat een flink vervolg vermoeden. Maar we lopen snel tegen een ijsmuur aan, wel 5 m hoog. Een echte gletsjer, mooi gelaagd en transparant. Onmogelijk op te klimmen zonder echte (technische) ijsbijlen, stijgijzers en touw om er weer af te raken. Jammer want erboven zien we veel verder. Uitbereide fotosessie, want dit is echt magnifiek en zeldzaam. Dit blijkt ook de laatste ijsgrot te zijn, dus weer naar het kamp. Daar merkt Stoche dat hij zijn bril boven vergeten is. Hij moet weer omhoog, Annette gaat mee, enerzijds om die prachtige gletsjer te kunnen zien, anderzijds om haar knie eens te testen.
|
In de magnifieke ijsgrot (foto: Christophe Bès) |
We eten rond 19 u, en tateren nog enkele uurtjes. Het is echter heel wat kouder dan gisteren. Rond 21u30, het is nog klaarlichte dag, kruipen we in onze warme slaapzakken. De volle maan verlicht heel de nacht de tent, een zaklampje is echt niet nodig.
Donderdag 2 juli 2015
Opstaan om 7u30, ontbijt en kamp opbreken. Er waait een harde en koude wind maar het is in feite nog steeds mooi weer. Een uur later zijn we al op pad, vandaag keren we terug naar de beschaving. De rugzakken zijn gelukkig minder zwaar dan op de heenweg. We klimmen flink boven de Col des Isards uit, waar de beruchte “vire” op ons wacht, een smalle richel onderaan de rotswand. De sneeuw ligt nog tot tegen de rotsen, we dienen op een zeer smalle sneeuwkam te lopen. Eronder een zeer steile sneeuwhelling, wel honderd meter omlaag. Met de zware rugzakken is dit echt “bangelijk”, zelfs met stijgijzers is dit een serieus riskante zaak. Na een honderdtal meter ruimt de sneeuw plaats voor een nauwe rotsrichel, waar een ketting als looplijn dient. De ketting is minstens 75 meter lang. Stoche, voor mij, doet het met knikkende knieën. Na de ketting, opnieuw een 45° steil sneeuwveld. Vanaf hier klimmen we naar de Brêche de Roland.
|
Weer op weg naar de Brêche, via de riskante Vire van de Col des Isards |
Daar laten we onze rugzakken en Annette achter, zij wil haar knie sparen voor de terugweg. Stoche, Jocelyn en ik spurten nog “even” de Taillon (3144 m) op, een van de populairste 3000’ers hier. Het is nog een flinke klim, waar we slechts 50 minuten over doen. Boven worden we weer beloond met een prachtig uitzicht, maar de snijdend koude wind doet ons gauw terugkeren. Terug aan de Brêche pikken we Annette op, die zich anderhalf uur lang heeft kunnen verkneukelen door met de verrekijker naar het geaarzel te kijken van Spaanse trekkers aan de risky passage en de kettingen van de Vire des Isards.
|
We spurten nog even de Taillon op (3144 m) |
Afdaling, zeer steil, naar de refuge van de Brêche. Middageten, en verder maar. Het zeer steile stuk omlaag over de gladde rotsen, en dan vooral de oversteek van de gletsjerbeek van de Glacier du Taillon, zijn echt lastig. Het kan niet anders of hier moet elke week wel iemand verongelukken. Het is vandaag overigens al flink druk, we kruisen vele andere wandelaars. Eindeloos lang stuk nog tot aan de auto’s aan de Col des Tentes, waar we stipt om 15 u aankomen. Toch weer dik 6 u gestapt dus. We nemen afscheid van onze Franse vrienden, zij hebben nog een uur of 4 rijden voor de boeg, wij installeren ons weer op de camping in Gavarnie. Verdiende douche, frisse pint en ’s avonds gaan we lekker eten. Het leven is mooi.
Vrijdag 3 juli 2015
Vannacht zijn er 5 druppels regen gevallen, maar het is vanochtend terug stralend weer. Als laatste tocht hier, hebben we de “boucle” van de Cirque de Gavarnie gepland, maar Annette’s knie is niet beter en dus zal ik dat alleen moeten doen. Terwijl Annette zich met haar tekenblok op een strategische plek installeert, begin ik aan mijn rondgang. Die begint aan het oude kerkje van Gavarnie. Na een steile klim door het bos, bereik ik na een uurtje het plateau de Bellevue. Inderdaad een mooi grasplateau met vele bloemen en een schitterend uitzicht op de Cirque. Vanaf daar weer een uur afdalen naar de Cirque. Daar krioelt het van het volk die allemaal via de grote, rechte weg vanuit het dorp naar hier zijn gekomen.
|
De Cirque in al zijn glorie |
Van zo dichtbij is dit rotscircus met zijn vele watervallen van 300 tot wel 400 m hoog, en de rotwanden die wel 1500 m hoog oprijzen, gewoon irreëel. Slechts met moeite kan ik me van de aanblik losrukken en de terugweg aanvatten. Maar ik zal nog vaak achterom kijken. Intussen is het snikheet weer, ik maak gebruik van elk beekje om me te verkoelen. Ik steek de grote gletsjerrivier over en kom dan plots tot de vaststelling dat mijn wandelgids van Ton Joosten uit de zijzak van mijn rugzak is gevallen. Ik keer op mijn stappen terug en zoek wel een uur lang. Vergeefs…grrr, dat is balen!
Verder maar. Aan de Hotellerie du Cirque, verlaat ik weer de toeristenstroom door een steil klimmend pad te nemen dat me weer 300 m hoger voert, langs mooie kalkrotswanden met talloze kristalheldere watervalletjes. Na een uurtje kom ik op een mooie open plek omringd door bergtoppen: de Cirque de Pailla. Ik les mijn dorst aan een koele bron en vat de terugweg aan naar Gavarnie. Zigzaggend omlaag doorheen een eeuwenoud bos. Vijf uur na mijn vertrek zit ik met Annette van een paar frisse pinten te genieten in de rustige bar op de linkeroever van de rivier. Zeer mooie wandeling, ver weg van de toeristen beneden, echt een aanrader.
Morgen zullen we afreizen naar de Hérault, een grote omweg weliswaar (400 km extra), maar Franse vrienden organiseren er een speleofeest en daar moeten we bij zijn.
Zaterdag 4 juli 2015
Vandaag laten we Gavarnie achter ons, de volgende bestemming is St-Genies de Varensal, waar de Aven du Mont Marcou ligt. We hebben een speciale band met deze grot. Het is de enige grot ter wereld met groene concreties; de “geode” van groen aragoniet is werkelijk een 8
ste wereldwonder. In 2006 konden we ze bezoeken, zo ook een tweede maal in 2010 tijdens een privégidsing (onder leiding van een van de beheerders Michel Berbigé, die intussen een goede vriend is geworden) met als doel goede foto’s te maken van “Les Vertes”, met het oog op een DVD en enkele posters die de Association Mont Marcou wilde uitbrengen.
Een ander unicum in deze grot is de immense Puits du Grand Cèdre, een vrijhangende put van 146 m diep van buitengewone diameter. Niemand was er ooit in geslaagd er een goede foto van te maken. Dat was een uitdaging voor mij en zo kwam het dat Annette en ik in 2010, gewoon onder ons beidjes, die foto zijn gaan maken. De hele AMM stond gewoon paf, want het was toch wel een exploot zo met 2 personen (de grot is 340 m diep, bijzonder nat en lastig en vereist veel touw en equipement. In de grote put valt permanent een waterval omlaag), of misschien eerder een “demystificatie”. De foto overtrof mijn stoutste verwachtingen. Ze werd talloze keren op poster uitvergroot (de eigenaar van de grot, dhr Merlin, heeft een uitvergroting van 1m50 hoog boven zijn bed hangen) en zowat alle leden van de AMM schijnen ze te hebben. Voor sommigen van hen was het zelfs de enige manier waarop ze zich een beeld van die immense put konden vormen. In 1967 kwam een van de expeditieleden immers om het leven toen een rotsblok in de put viel en hem raakte. Sindsdien zijn velen van die speleo’s nooit (meer) die put afgedurfd.
De foto in kwestie kan je hier bekijken
De eerste exploratie van die grote put gebeurde in 1965, met een pneumatische winch. Vandaag 2015, was dat dus exact 50 jaar geleden, reden van het speleofeest waarop de nog in levende zijnde originele ontdekkers zouden worden geëerd. Er zou een expositie zijn, nooit eerder vertoonde films en een echt feest. Gezien men “de” foto van de put had gekozen als etiket voor de wijnflessen, konden wij echt niet anders dan daar onze opwachting maken.
Kortom, na een rit van 5 uur, kwamen we aan de Mont-Marcou aan.
Veel meer volk dan verwacht (minstens 150 man)en er was echt werk van gemaakt. Tot onze verrassing liepen we er Patrick Gea tegen het lijf, en natuurlijk ook weer Stoche en enkele andere speleovrienden die we in de loop der jaren, in het Zuiden van Frankrijk hadden gemaakt.
Een echt leuke namiddag en avond, met lekker eten en veel wijn, allemaal gratis en voor niks want wij waren blijkbaar een soort van VIPs. In bed na middernacht.
|
Speleofeest aan de Mont Marcou |
Zondag 5 juli 2015
Opstaan om 6 u en om 7 u weg. We hadden besloten langs onze chalet in Vieuxville te rijden, wat maakte dat de GPS ons via… Lyon stuurde, want dat is de snelste route. We deden dus deze week echt wel de Tour de France (3100 km)! We reden door de meest bizarre landschappen van rode schist, in de buurt van de Lac de Salagou (waar we langs een site te Merifons, met dinosaurusafdrukken reden, zonder te stoppen, kiekens dat we zijn!)
|
Rode zandsteen en schist nabij Merifons |
Vervolgens 1000 km eentonige autostrade.
Een mens moet soms al iets over hebben voor zijn passie… maar ’t was reuzeplezant.
Verslag: Paul De Bie / Annette Van Houtte
Een fotoreportage van dit alles hier (met o.m. foto’s van de ijsgrotten)