Prehistorisch weekend en trekking in Néouvielle, het mooiste massief van de Pyreneeën – juni 2016
DEEL 1: DORDOGNE
We beginnen onze traditionele juni 10-daagse in het mekka van prehistorisch Europa: Les Eyzies in de Dordogne. Nergens anders zijn er zoveel grotten en sites van prehistorisch belang.
We beginnen onze traditionele juni 10-daagse in het mekka van prehistorisch Europa: Les Eyzies in de Dordogne. Nergens anders zijn er zoveel grotten en sites van prehistorisch belang.
Vrijdagavond 24 juni
installeren we ons op de prachtige camping La Rivière waar we een rustig hoekje
vinden voor ons kleine tentje. Een geweldige wolkbreuk is onze verwelkoming; geen
probleem wij zitten dan al lekker droog aan de bar van de camping!
Les Eyzies |
’s Anderendaags rijden we naar Montignac (jawel van dat
dieet) waar we probleemloos aan tickets geraken voor Lascaux 2. Dat is een
replica van de echte grot, die al vele jaren niet meer bezocht mag worden. Als
speleologen hebben we onze twijfels over namaakgrotten, maar verdorie dit is zo
perfect gedaan dat zelfs wij het verschil niet kunnen zien. Het is overweldigend en bijzonder en de gids
is een rustige man die zijn job heel goed doet. Mooi!
In de namiddag naar een volgende topper: de grot van
Rouffignac. Deze grot is zo groot dat je ze met een elektrisch treintje
doorrijdt. Op zowat 800 m van de ingang
mag iedereen uitstappen en kan je de mooiste tekeningen bewonderen, die op het
plafond van een zaaltje zijn gemaakt. Zeker een aanrader en sommige tekeningen
waren echt prachtig.
Rouffignac, groot genoeg om heel de boekenstand in onder te brengen |
Zondag dan, vervolg in dezelfde stijl. Voor Grotte de Font
de Gaume zijn dagelijks slechts 72 plaatsen beschikbaar. Een deel kan vooraf
worden gereserveerd maar die waren al tot in oktober geboekt. We hadden geluk,
het seizoen was nog niet bezig en dus geraakten we aan het loket zelf aan
kaartjes. De grot was een nauwe gang
waarin je in kleine groep (12 p.) werd rondgeleid. Je staat dus werkelijk met
je neus op de schilderingen. Jammer genoeg heeft de tand des tijds de
schilderingen erg doen vervagen.
Een uur later, naar de Grotte des Combarelles, waar we
slechts met 4 waren plus de gids. Intiem bezoek in deze lange, bochtige galerij
waarvan de muren bezaaid zijn met prachtige gravures, in totaal bijna 1000!
Maar mocht de gids je er niet op attent maken en ze kunstig met strijklicht tot
leven brengen, je zou ¾ ervan gewoon nog niet opmerken.
Combarelles: de parking stond niet overvol... |
Na zo’n vier topgrotten was het welletjes. Eén ding is
zeker, die Cro-Magnons waren buitengewone kunstenaars.
In de namiddag bezochten we het kasteel van Commarques.
Enkele decennia geleden was dit een overwoekerde ruïne, maar een groot
restauratiewerk had het nu omgetoverd tot een schitterend oord. Echt een
aanrader, het is meer dan een kasteel:
ook een heel dorp, inclusief duizenden jaren oude troglodytische
woningen die in de rotsen waren uitgehouwen. En zelfs een (gesloten)
prehistorische grot met een beroemde gravure van een paard.
Chateau de Commarques |
Intussen waren we maandag (27 juni). Vandaag zouden we
doorreizen naar de Pyreneeën maar op onze weg lag Sarlat-le-Canéda, een van de
mooist gerestaureerde middeleeuwse dorpen van Frankijk. Die reputatie was zeker
terecht, het oude centrum kan wedijveren met pakweg Brugge of Gent. En de
hoeveelheid toeristen ook; in de zomermaanden moet het hier hectisch zijn.
Sarlat |
Na
een uurtje of 3 rondkuieren zetten we onze reis verder. Tegen 19 u ’s avonds
arriveerden we bij José en Christiane in de Haute-Pyrenées, twee speleovrienden van Stoche en Madé waarmee we gingen stappen.
Ze kwamen een half uur later aan.
Een FOTO-ALBUM van deze driedaagse in de Dordogne kan je hier bekijken:
https://flic.kr/s/aHskDQDpzB
DEEL 2: NEOUVIELLE
Hoogteprofiel van onze vierdaagse tocht: op en neer. |
We zouden gedeeltelijk de beroemde GR10 volgen (die de
Pyreneeën van West naar Oost doorkruist; reken op 3 maanden om hem te doen)
maar Stoche zou Stoche niet zijn, mocht hij er niet flink van afwijken ook. Te
gemakkelijk mocht het niet worden, hé.
Dinsdag 28 juni: van
Lac d’Aubert naar Lacquets de Port Bielh (Alt. 2206 m)
14 km ver, 1034 m stijgen en 988 m dalen
Vroeg uit bed want vandaag gingen we op stap. Na een uur
rijden waren we ter plaatse. Met de plaatselijke “navette” (busje voor 8
personen) geraakten we tot op de parking tussen Lac d’Aubert en Lac d’Aumar
waar onze tocht zou beginnen. We zaten hier al op 2158 m hoogte. Over de
volgende 3,5 km liepen we zacht stijgend tot 2301 m, vanaf waar we een steile
afdaling inzetten naar het bijna 500 m lager gelegen Lac de l’Oule.
Pas vertrokken, langs Lac d'Aumar |
We aten
onze boterhammetjes aan de oever van dit prachtig, diepblauwe meer. Daarna
wachtte ons een lange klim om de verloren 500 hoogtemeters goed te maken en nog
meer ook want ons hoogste punt lag op 2373 m. Het pad liep door de meest
sprookjesachtige landschappen, een opeenvolging
van idyllische meren (de hele reeks “Bastan” meren). Korte halte aan de refuge
du Bastan , dan verder naar ons einddoel: het Lac de Bastan. Tegen dat we daar
aankwamen deden de voeten en knieën al flink pijn want we waren al 7 u aan het
stappen. Vandaag was het overigens de langste etappe.
Gedroomde kampeerplek naast Lacquets de Port Bielh |
We vonden een schitterende kampeerplek aan de oever van een
meertje (Lacquets de Port Bielh).
Woensdag 29 jun: van
Lacquets de Port Bielh naar Lac Estagnol (Alt. 2250 m) met beklimming Pic de
Madamète (2657 m)
11 km ver, 992 m stijgen en 955 m dalen.
Mooie ochtendstond, het was windstil en het meer was een
spiegel waarin het hele omringende landschap reflecteerde, hetgeen me
inspireerde tot menige foto. Rond 9u30 op stap. Het werd weer een stevige trip
waar we net als gisteren ongeveer op dezelfde hoogte zouden aankomen als we
vertrokken… maar tussendoor wel 1000 hoogtemeters moesten doen. Er zaten immers
2 forse “cols” in: de Hourquette de Nère (2465 m) en vooral de Col de Madamète,
die met zijn 2508 m het hoogste punt is van de hele GR10, trouwens.
Zicht op de Col de Madamète |
Vanaf de Hourquette de Nère hadden we een magnifiek zicht op
de vele meren waar we gisteren waren langs gelopen. Lange afdaling tot aan een
hutje (Aygues Cluses) en vanaf daar resoluut flink omhoog naar de Col de
Madamète. Onderweg gegeten aan een prachtig ijsmeertje. Vanaf de Col verlieten
we de GR10 (die weer afdaalt) en beklommen we de Pic de Madamète (2657 m).
Boven op de top werden we verrast door een korte regenvlaag. Dan zeer lange
afdaling onder de Col de Tracens door tot aan Lac Nère. Azuurblauw en groot
meer, maar de oevers bestonden uit een gigantisch blokkenstort. Penibele
progressie rond het meer dus.
Penibele progressie over de blokken rond Lac Nère |
Kamperen was hier niet mogelijk maar een half uur
verder hadden we een ander meertje in het vizier, Lac d’Estagnol, waar we twee
kleine min of meer vlakke plekjes vonden voor onze tentjes. Dit meer was
subliem, het water was zo helder dat het soms gewoon leek of er geen water in
stond. Toen de wind ging liggen, en het water niet meer rimpelde, kreeg je er
de meest perfecte spiegel in, wat tot bijzonder vreemde foto’s leidde.
Donderdag 30 juni:
van Lac d’Estagnol naar Les Lacs Verts (Alt. 2626 m) met beklimming Pic des 3
Conseillers (3039 m)
9 km ver, 1215 m stijgen en 823 m dalen.
Vandaag zouden we het echte hooggebergte opzoeken, onze
kampeerplek lag op 2626 m hoogte en het zat er dik in dat we in de sneeuw
zouden moeten kamperen.
Een eerste Col, de Hourquette de Mounicot (2547 m), bleek
bijzonder steil. Dit was zeker geen alledaags paadje meer. Intussen hadden we
ook al wel door dat er in Néouvielle niet enkel leuke paadjes doorheen het
sappige gras waren, maar dat men hier ook een patent had op eindeloze
blokkenstorten. Het hele massief bestaat uit graniet, dat in grote blokken
erodeert onder invloed van water en vorst. Zwaar terrein!
Na Mounicot liepen we langs het Lac de Mourèle, en stegen we
progressief verder. We verlieten definitief de boomgrens, vanaf nu was het een
minerale wereld van rotsen, sneeuw, ijs en water, met hier en daar een
jeneverbesstruikje of wat prachtige wilde bloemen.
De stijgijzers werden aangetrokken voor een lange en vrij
steile klim op een sneeuwhelling. Oude en dus stevige sneeuw, ideaal. Annette
sukkelde met haar nieuwe stijgijzers die telkens weer loskwamen, gelukkig
geraakte dat euvel verholpen door onze stijgijzers om te wisselen (aan mijn
voeten bleven ze wel vastzitten).
We klimmen naar de Lacs Verts |
Aan de Lacs Verts vonden we zowaar enkele rotseilandjes met vlakke
stukjes gras die boven de sneeuw uitstaken, zodat we vanavond onze twee tentjes
perfect konden opstellen. Eerst middageten, daarna gingen we, zonder het gewicht
van de zware rugzakken ditmaal, even een top doen: de 3039 m hoge Pic des 3
Conseillers. Een uurtje door grote sneeuwvelden, met pittoreske azuurblauwe
ijsmeren (o.m. Lac Bleu), steil omhoog tot aan de Brêche de Néovielle (2910 m).
Boven op deze brêche even slikken: aan de andere kant ging het wel 60° steil op sneeuw omlaag, oef blij dat
we daar niet af moesten want dat had niemand echt gedurfd, zelfs niet met
stijgijzers en pikkel. Een schuiver en je stortte zeker 200 m dieper. Hier
konden we onze stijgijzers uitdoen, want vanaf de brêche was de top van de 3
Conseillers nog “slechts” 130 m hoger klimmen, over sneeuwvrij terrein. Maar
wel weer een gigantische puinmassa.
Ons tentje in een wereld van rots en sneeuw |
Op de top hadden we een spectaculair uitzicht, maar intussen
was de lucht zeer dreigend geworden en
we zagen het in de verte stevig regenen. Gauw weer omlaag dus, naar de Lac Vert
om ons kamp op te stellen. We hielden het zowaar droog die avond, en we genoten
van het fabuleuze uitzicht en de zonsondergang. Onder ons een wolkenzee waar
enkel de hoogste toppen doorstaken, rechts van ons de Lac Vert, een soort atol
van blauwgroen water met een eiland van ijs erin. Het was allemaal irreëel en surrealistisch. Ik
bracht wel 2 uur door met in de omgeving van ons kamp door de sneeuw te
struinen en maakte tientallen foto’s. Echt een van de mooiste plaatsen
waar we ooit kampeerden!
Het magnifieke ijsmeer nabij ons kamp |
Vrijdag 1 juli: van
Les Lacs Verts naar Lac d’Aubert (2158
m) met beklimming Pic de Néouvielle (3091 m)
7 km ver, 594 m stijgen en 1063 m dalen.
Na een nacht met veel onweer, gelukkig ver van ons, en wat
regen, waren we niet weinig verbaasd toen we opstonden: het was opnieuw
redelijk goed weer!
De laatste en kortste etappe vandaag, maar wel met wat alpinismegehalte.
Kamp opbreken, stijgijzers aan en op weg langs het Lac Vert
naar de Brêche de Chausenque, een hoge pas. De laatste 50 m hield de sneeuw op, en moesten
we een zeer instabiel rollend tapijt van blokken beklimmen, 50-60° steil
omhoog. Zéér tricky en dus niet teveel omlaag kijken.
Tricky klim naar de Brèche de Chausenque |
Tamelijk duizelingwekkend: de nauwe top van de Pic de Néouvielle |
Rond 15 u stonden we op de parking. Een uur wachten op het
busje (dat zogezegd elke 30 minuten reed), om 16 u 30 aan de auto aangekomen…
en om 16u31 gingen de hemelsluizen open voor een pijpenstelen zondvloed die wel
een half uur duurde. Effe geluk gehad dus!
Bijna weer op ons vertrekpunt (zicht op Lac d'Aubert) |
Diezelfde avond deden we al een deel van de terugreis (tot
Limoges), de rest zaterdag.
Het was een geweldige week! Hier komen we zeker terug.
Een FOTO-ALBUM van deze vierdaagse in Néouvielle kan je hier bekijken:
https://flic.kr/s/aHskCPhAb9
Een FOTO-ALBUM van deze vierdaagse in Néouvielle kan je hier bekijken:
https://flic.kr/s/aHskCPhAb9
Wat praktische informatie:
Het traject van onze rondtrip kan je hier downloaden (Google Earth KML) (van daaruit kan je het ook naar GPX of zo omzetten en op je GPS zetten.
Néouvielle is ontzettend populair. Dit gebied is te vermijden in juli en vooral in augustus.
Het klassieke vertrekpunt is de (betalende) parking aan Lac d'Aumar.
De onderste parking (Lac d'Oredon) is betalend en ook niet erg groot. Buiten de zomermaanden mag je wel verder rijden tot de hoger gelegen parking van Lac d'Aumar maar dat enkel als je voor 9 u 's ochtend arriveert. Zoniet kan je voor 3 euro met een busje worden omhoog gereden ook (navette). Opgelet: Te voet gaat ook maar dat is wel 1u30 stappen en 400 m omhoog, want Lac d'Aumar ligt op 2200 m.
Het is een heel hoog gebied (2000 à 3000 m) en dus kan je vroeg in het seizoen nog veel sneeuw hebben. Stijgijzers en een pikkel zijn dan geen overbodige luxe.
Je hebt overal water want er zijn +/- 200 meren. Maar het water van de meren is volgens sommige sites "vergiftigd", waarmee ze eerder bedoelen bacteriologisch niet zuiver (want er staan koeien, schapen, en geiten in de bergen daar). Voorzie dus Micropur.
Kamperen is in het Park van de Pyreneeën gebonden aan regels: mag enkel op 1 uur van de dichtstbijzijnde weg, enkel tussen 19 u en 9 u, enkel kleine tent enz. In het “Réserve de Néouvielle” mag het niet, tenzij op 2 speciale kampeerplaatsen. Maar onze rondtrip liep grotendeels rond dat strikt gereglementeerde reservaat.
Het klassieke vertrekpunt is de (betalende) parking aan Lac d'Aumar.
De onderste parking (Lac d'Oredon) is betalend en ook niet erg groot. Buiten de zomermaanden mag je wel verder rijden tot de hoger gelegen parking van Lac d'Aumar maar dat enkel als je voor 9 u 's ochtend arriveert. Zoniet kan je voor 3 euro met een busje worden omhoog gereden ook (navette). Opgelet: Te voet gaat ook maar dat is wel 1u30 stappen en 400 m omhoog, want Lac d'Aumar ligt op 2200 m.
Het is een heel hoog gebied (2000 à 3000 m) en dus kan je vroeg in het seizoen nog veel sneeuw hebben. Stijgijzers en een pikkel zijn dan geen overbodige luxe.
Je hebt overal water want er zijn +/- 200 meren. Maar het water van de meren is volgens sommige sites "vergiftigd", waarmee ze eerder bedoelen bacteriologisch niet zuiver (want er staan koeien, schapen, en geiten in de bergen daar). Voorzie dus Micropur.
Kamperen is in het Park van de Pyreneeën gebonden aan regels: mag enkel op 1 uur van de dichtstbijzijnde weg, enkel tussen 19 u en 9 u, enkel kleine tent enz. In het “Réserve de Néouvielle” mag het niet, tenzij op 2 speciale kampeerplaatsen. Maar onze rondtrip liep grotendeels rond dat strikt gereglementeerde reservaat.