De vogeltjes die al om 5 uur ‘s ochtends een waanzinnig kwetterconcert inzetten. De Japanse kerselaars in de straat die in bloei staan (en bij de minste windstoot voor roze sneeuwbuien zorgen). Paasbloemen in de tuin. Kikkervisjes in de vijver. De eerste vlinder gezien (een Atalanta). Mijn korte broek aangetrokken gisteren. Mijn Teva-sandalen vanonder het stof gehaald. Tortelduifjes in de boom op de oprit. Zoveel primeurs kan maar één ding betekenen: het is weer lente!
Ha die lente! Kale takken worden op enkele weken tijd frisgroen. De rabarber begint te groeien. Vogeltjes slepen verwoed takjes en twijgjes aan. Iedereen leeft op. Weg met die wintermoeheid, je voelt je herboren en weer jong (zolang je niet in de spiegel kijkt, want dat is de beste manier om met de voeten op de grond te worden gezet: je bent een vent van bijna 50, Polleke.) Eindelijk weer met de fiets kunnen gaan werken zonder met afgevroren poten thuis te komen. ‘s Avonds aperitieven in de tuin. Van mij mag de lente het hele jaar door duren!
Hoewel. Hooikoorts. Het gras elke week afrijden. De haag om de maand knippen. De wegenwerken die weer overal beginnen. Die files! Die Hollanders met hun sleurhutten op de weg. Maar vooral: verkiezingen in aantocht. Ik krijg daar nu al het zuur van. Net terug van een weekje vakantie en wat is het eerste waar je mee geconfronteerd wordt: de fratsen van Jean-Marie Dedecker, die in plaats van te doen waar hij voor betaald wordt – parlementslid zijn – zich Hercule Poirot waant en privé-detective speelt.
Jean-Marie Dedecker, de buffel, “de man die zijn gedacht durft zeggen”. Wil je mijn gedacht weten? Venten die Jean-Marie heten, daar heb ik mijn gedacht over! Ze kunnen het niet zelf helpen, maar het is mij wat te toevallig: Pfaff, Happart, Le Pen zijn ook allemaal met die halve vrouwennaam opgezadeld. Maar kom, ik gun ze het voordeel van de twijfel, tenzij ze de “H” en de “G” niet kunnen uitspreken. En daarin faalt Dedecker jammerlijk, dus is die kerel bij mij geklasseerd. Enkele maanden geleden hoorde ik hem bezig bij Kathleen Cools (een dame die ik best kan pruimen) over het “gele” land. Kathleen herhaalde met een fijn glimlachje “het Gele land, meneer Dedecker?” waarop de Dedecker een hoofd als een tomaat kreeg en stotterde; “dat zei ik toch, het Hele land”. Hilarisch. Terug naar de kleuterklas, Jean-Marie, leer maar eens eerst praten. Overigens, dat er simpele zielen zijn (en veel, volgens de peilingen) die op deze populistische, platvloerse, corrupte, opvliegende, gestoempten boer zouden stemmen, blijft een van de wonderlijkste zaken van de afgelopen jaren. Die man dat is één grote bubbel van gebakken lucht. Dat zie je, dat ruik je en dat hoor je onmiddellijk, en als je ‘s mans handel en wandel de voorbije jaren wat hebt gevolgd dan weet je het ook. Hij heeft over alles iets te zeggen maar in feite heeft hij niks te zeggen. Even de (40!) standpunten bekeken: http://www.lijstdedecker.com/nl/onze-standpunten-762.htm. Een voorbeeld:
Leefmilieu: Milieu en energie zijn geen bedreiging, maar een opportuniteit voor meer welvaart. De uitdaging voor een gezond milieu en de zoektocht naar nieuwe energiebronnen zullen de komende decennia zowel de wetenschap als het bedrijfsleven in hun greep houden.
Dat is het. Meer niet. Een vaststelling dus, zelfs geen standpunt. Twee regeltjes lang. Ziehier wat Lijst Dedecker over het thema “leefmilieu” weet te zeggen, een thema waarover zelfs de mening van een 12-jarige minstens 3 bladzijden bestrijkt. En wat zijn nu in feite uw concrete voorstellen en oplossingen, Jean-Marie? Humm… nog niet over nagedacht? Vraag het anders eens aan die Troela Werbrouck uit uw LDD-entourage. Heel benieuwd wat zij hierover te vertellen heeft.
Idem ditto voor de andere 40 standpunten. Het is allemaal zo schraal, zo flinterdun, zo voorspelbaar en vooral zo populistisch. De boetes zijn te hoog. Er staan teveel flitscamera’s. De elektriciteit is te duur. Er zijn teveel wetten en regeltjes. Er zijn teveel profiteurs (werklozen, bruggepensioneerden). De Walen pikken ons geld. BHV moet gesplitst worden. Prins Laurent verdient te veel. Er staan teveel windmolens. En te weinig kerncentrales. We betalen teveel belastingen. En we krijgen te weinig pensioen.
GEEEUW!!
Tuurlijk, Jean-Marie, je hebt soms gelijk. Maar het is niet met een waslijstje te maken van 40 voor de hand liggende zaken die de gemiddelde tooghanger frustreren, dat je je een politieker kan/mag noemen. Oplossingen moeten er worden voorgesteld. Concreet uitgewerkte plannen. Hoe gaan we dat doen, wanneer, wie, wat gaat dat kosten, hoe gaan we dat realiseren en financieren. Dàt noem ik een partijprogramma.
Maar zover is JMDD nog niet. Eerst brullen, verkozen geraken en dan zien we wel verder.
En voor zo iemand zou 16% van de Vlamingen gaan stemmen? Tja… ergens ben ik niet verbaasd, wetende dat er ook nog eens 15 à 20% voor een fascistische partij stemt waarvan één kopstuk op een Neanderthaler met één doorlopende wenkbrauw lijkt, een ander op een beenhouwer die met zijn smoelwerk in de gehaktmolen is gevallen en een derde op een plechtige communicant.
Arm Rechts Vlaanderen. Het wordt er niet beter op.
Maar! Toch kunnen de Jean-Maries, Filippen of Gerolfen van deze wereld mijn goed lentehumeur niet bederven. Er is trouwens nog iets anders dat me de voorbije weken geregeld toelaat mijn zwaarwichtige beslommeringen over het steeds rechtser wordende Vlaanderen van mij af te zetten. Ik kreeg nl. enige tijd terug van één van mijn goede vrienden, die zich terecht muziekverzamelaar mag noemen, een massa oude platen cadeau. Netjes gedigitaliseerd, zodat ik nu tijdens mijn computerwerk ‘s avonds steeds muziek in de oren heb. En zo ontdek ik weer vergeten pareltjes van uit mijn jeugd, zoals gisteren nog, de eerste soloplaat van Peter Gabriel. Genieten, van parels als Solsburry Hill, Moribund the Burgemeister, Humdrum. En vooral Modern Love, met niets aan de verbeelding overlatende, magistrale lyrics. In geen 20 jaar gehoord, en toch kende ik ze nog woord per woord:
So I worship Diana, by the light of the moon
When I pull out my pipe, she screams out of tune
Da’s nogal wat anders dan “obladi, oblada, life goes on”.
Zeg en euh, merci hé Rudi. Steeds tot wederdienst bereid.